Recensie: De Loeb Academy voor luie donders

13 januari 2011 , door Arjen van Veelen
| | | |

De vraag is niet: bent u rood of groen. De vraag is: bent u links of rechts. Ik bedoel natuurlijk: leest u het origineel op de linkerpagina? Of het aftreksel op rechts? Maar misschien is de vraag wel: wat doet het er allemaal toe. Zelf ben ik rechts. Maar een korte periode in mijn leven was ik links. Dat was tijdens mijn studententijd, toen ik in Leiden klassieke talen deed. Ik was jong en balsturig. Ik had geen zin om braaf te leren. Dus ik meed zoveel mogelijk de vertaalarbeid. In mijn dialoog met de doden had ik Loeb als tolk en toeverlaat. Moest ik tentamen afleggen over, zeg, Propertius, dan speurde ik in de vertaling naar opvallende trefwoorden. Alleen die trefwoorden zocht ik op in het origineel. Dat waren mijn trigger words, mijn verbindingsofficiertjes met de brontekst. Las ik op tentamen de werkwoordsvorm rumpantur, dan kon ik zo de rest oplepelen: ‘Here she will stay! Here she is pledged to remain! Let envy burst! I have won: she could not resist my ceaseless prayers.’ Enzovoorts.

Luie donders

Ik volgde kortom de Loeb-academie voor luie donders. En het werkte. Het werkte zoals in dat gedachte-experiment van de Chinese kamer: een proefpersoon, die geen woord Chinees kent, lijkt voor Chinezen toch perfect Chinees te beheersen, omdat hij een boek bezit met parallelvertaling van alle mogelijke vragen en antwoorden. Ik haalde hoge cijfers. Niemand doorzag mijn softe fraude. Dat ging goed totdat de goden afgunstig werden.

De goden stuurden een boodschapper, in de gedaante van een al wat oudere docent Grieks, een man met een diepe liefde voor zijn vak. Of ik niet een privatissimum bij hem wilde volgen, een privécollege over Elementen van Euclides. Niet voor school, maar voor de lol. Een honours class, heet dat nu, geloof ik. Slechts één andere - eveneens excellente - student was geselecteerd, de dochter van een hoogleraar wiskunde. Zij haalde veel hogere cijfers dan ik (en op eigen kracht). Wat te doen? Zei ik ja, dan viel ik misschien door de mand. Als ik nee zei, schaadde dat wellicht mijn reputatie. Dat was erger. Ik zei dus ja. Ik zei ja en gokte dat Loeb mij ook ditmaal door het labyrint heen zou weten te souffleren.

Euclides

Deeltje nummer 335 van de Loeb Classical Library heet: Greek Mathematical Works, Volume I, From Thales to Euclid. Volgens de vertaler, professor Ivor Thomas, was de Griekse wiskunde 'one of the most stupendous achievements in the history of human thought'. Hij beloofde zijn lezers 'easy access' tot Euclides. En inderdaad was Euclides aanvankelijk best easy. De horoi, bijvoorbeeld, waren een inkoppertje. Ik onderstreepte het triggerwoordje 'semeion' en dan volgde de rest vanzelf: ‘A point is that which has no part. A line is length without breadth. The extremities of a line are points. A straight line is a line which lies evenly with the points on itself.’ Enzovoorts.

Sessie één van het privatissimum verliep dan ook vlekkeloos. Maar bij de tweede bijeenkomst liet Loeb mij voor het eerst in de steek. Ik las het triggerwoordje lego de - ‘ say now’. Er leek niets aan de hand:

‘I say now that neither is the circle Alpha Beta Gamma Delta towards some area greater than the circle Epsilon Zeta Eta Theta as the square Beta Delta is to the square on Zeta Theta. For, if possible, let it be in that ratio to some greater area Sigma. Therefore, inversely, as the square on Zeta Theta is tot the square on Delta Beta, so is the area Sigma to the circle Alpha Beta Gamma Delta.’

En zo ging het nog even door. Tot aan de zin: ‘Therefore circles are to one another as the squares on the diameters.’ Het Engels was glashelder. Maar ik had geen flauw idee wat ik las. Zelfs mijn reservelist mocht niet baten, de list die bestond uit de Franstalige pendant van Loeb, de Budé-collectie. Budé kende geen Euclides.

En veel belangrijker: de vertaling was niet het probleem. Het probleem was de inhoud. De wiskunde. Het probleem zat hem in de woordjes 'dus' en 'daarom' en 'want' - en vooral in alle stupendous achievements die tussen die woordjes door werden verricht. Het probleem was het o zo laconieke slotrefrein hoper edei deiksai, ‘which was to be proved’. Euclides en ik, wij leken twee rechte lijnen die elkaar nimmer zouden ontmoeten.

De Grieken op hun Griekst

Deeltje 335 vervulde mij met zowel afkeer als ontzag. Het is puur aan de bevlogenheid van mijn docent te danken dat ik uiteindelijk, al was het maar gedurende enkele uren, toch het idee had dat ik Euclides begreep. Dat is een van de rijkste leeservaringen uit mijn leven geweest. Deeltje 335 heeft mij linkser gemaakt. En het heeft mij geleerd dat de Grieken misschien wel op hun Griekst waren, op hun subliemst, niet toen ze tragedies schreven of liefdespoëzie, maar toen ze de wiskunde verfijnden.

Hetgeen niet bewezen moest worden, maar mooi meegenomen was. Want is het niet vreemd dat de wiskunde, die voor Plato een sine qua non was, in het curriculum van de studie klassieke talen vrijwel absent is? Over die lacune hoor je zelden in discussies over de toekomst van Latijn en Grieks. En zou die lacune te herstellen zijn?

Onlangs zocht ik deeltje 335 op in de universiteitsbibliotheek van Leiden. Tijdens mijn bezoek spraken we over Amerika, over de colleges die je daar hebt waar de studenten alleen maar goeie boeken lezen. Colleges of great books. Je leest Plato, maar ook Newton. En als je afgestudeerd bent, kan je niets, maar weet je alles. Zou zo'n academie niet te vormen zijn rondom de Loeb bibliotheek? Iets als: The Loeb Academy of Liberal Arts? Je leest er zowel liefdespoëzie als logica, zowel On the Heavens van Aristoteles als uiteraard The Iliad. Of je nu links of rechts bent, rood of groen, alfa of bèta: zo'n studie zou easy access bieden tot de meest kolossale prestaties in de geschiedenis van de menselijke geest. En de boekenlijst ligt al klaar.

Arjen van Veelen is classicus. Hij werkt als journalist bij NRCNext. In 2009 won hij de Jan Hanlo Essayprijs Klein. Hij schreef Over rusteloosheid.
Zie ook www.arjenvanveelen.nl

pro-mbooks1 : athenaeum