Recensie: De Muur is een cadeautje voor de wielerliefhebber

30 november 2015 , door Anne Spapens-Hamminga

Wielertijdschrift. De Muur noemt zich zelf zo maar doet zich daarmee eigenlijk te kort. Veel meer dan een tijdschrift is elk nummer een volwaardig boek, zowel in vormgeving als in inhoud. Een boek met verhalen, interviews en koerspoëzie over alle aspecten van het wielrennen, geschreven door journalisten, liefhebbers en oud-wielrenners. Ook de wielerfotografie wordt niet vergeten. Een bloemlezing uit het jubileumnummer en het nieuwste nummer. Door anne spapens-hamminga.

Het juninummer was een extra dik jubileumnummer vanwege het tienjarig bestaan van De Muur en stond geheel in het teken van de Tour de France, wat overigens niet betekent dat het nu niet meer lezenswaardig zou zijn. Integendeel, want hoewel De Muur thematisch inhaakt op de actualiteit – het huidige nummer gaat over het Wereldkampioenschap wielrennen – zijn de verhalen vrijwel allemaal tijdloos.

Mysteries en liefdes

Een klassiek moment in de Tour van 1989: Pedro Delgado, het jaar ervoor eindwinnaar en dus een van de favorieten verschijnt bij de proloog te laat aan de start. Hij begint zijn Tour meteen al met een achterstand van 2 minuut 40 en zal uiteindelijk derde worden in de eindstand. Edwin Winkels blikt terug op die bizarre tourstart. Had Delgado’s verwarring iets te maken met het nieuwe horloge dat hij van de sponsor had gekregen? Of was het de chaos en de menigte fotografen aan de start die hij probeerde te ontlopen? Een mooi klein mysterie.

Lidewey van Noord verhaalt op prachtige wijze over haar liefde voor Titi, Thomas Voeckler. Al sinds 2004 heeft hij een speciaal plekje in haar hart. De Franse bekkentrekker is bij veel wielervolgers – en naar het schijnt ook in het peloton – niet bepaald geliefd, maar Van Noord probeert ons te overtuigen van de kwaliteiten van haar held en slaagt daarin wonderwel: ‘Thomas Voeckler is kunst voor de happy few.’

In ‘Land van gemiste kansen’ legt Bert Wagendorp haarscherp en buitengewoon geestig uit waarom we de Tour de France al vijftien keer hadden kunnen winnen. Tot nu toe bleef het in 99 rondes zoals bekend bij Jan Janssen (1968) en Joop Zoetemelk (1980). Joop had bijvoorbeeld al in de ‘tussenjaren’ zoals Wagendorp ze noemt, na Merckx en voor Hinault, een aantal keer moeten winnen. In plaats daarvan gingen Lucien van Impe en Bernard Thévenet er met het geel vandoor. In 1988, toen Pedro Delgado betrapt werd op een verboden middel maar eigenlijk vanwege een vormfout vrijuit ging, stond Steven Rooks toen niet op de tweede plaats? En in 1991 werd Erik Breukink het slachtoffer van een bedorven middeltje. Hij leek op weg de Tour te gaan winnen. Weer een gemiste kans!

Scheren

Een speciale vermelding verdient het interview van Nando Boers met David Millar. Een marathoninterview: 25 pagina’s lang deelt Millar zijn kijk op het wielrennen en de grote zaken des levens. Afgewisseld met grappige details – ‘Blijf jij je ook scheren na je loopbaan? ‘Fuck no!’ - en uiteraard ontbreken vragen over doping niet. In het septembernummer spreekt Boers met Liquigas-knecht en Amerikaan Ted King, een al even lang en boeiend gesprek. Een verademing om renners eens langer aan het woord te horen dan de doorgaans inhoudsloze praatjes net na de streep.

De fotograaf die in dit nummer belicht wordt is Brent Humphreys, die met zijn fraaie ‘Project Le Tour’ vooral de randverschijnselen van het jaarlijkse wielerspektakel laat zien. Twee fraaie damesbenen naast een barbecue langs het parcours, een man op een col met een wereldontvanger aan zijn oor. De toeschouwer staat centraal.

Het WK-nummer

Van 15 t/m 23 september wordt het wereldkampioenschap wielrennen verreden in eigen land. In en om Valkenburg, Zuid-Limburg. De nieuwste Muur staat voor een groot deel in het teken daarvan.

Jan-Cees Butter blikt terug op 2006 en 2007, de jaren waarin Paolo Bettini heerste over het WK. Butter sprak een aantal maal met de kleine Italiaan, die al voor beide wedstrijden zeker wist dat hij zou winnen. De dood van zijn broer en de daaropvolgende overwinning in de Ronde van Lombardije komen ter sprake, maar voor Bettini blijkt het nog steeds een moeilijk onderwerp. Er uitgebreid over praten gaat nog steeds niet. Butter maakte een mooi portret van Il Grillo – de krekel.

Dit jaar is de ploegentijdrit sinds tijden weer terug op het WK-programma, een mooie aanleiding voor oud-Olympiër John den Braber om terug te kijken op zijn Olympische tijdrit van Barcelona ’92. Na een succesvol WK een jaar eerder, waar de hechte groep renners keurig vijfde werd, werd er vol vertrouwen vooruit gekeken naar Barcelona. ‘Een verloren medaille’ laat zien hoe in een jaar tijd onduidelijke selectieprocedures, wantrouwen en ondeugdelijk materiaal zorgen voor het uiteenspatten van een Olympische droom. Het beeld dat Den Braber schetst is ontluisterend en ontroerend tegelijk.

Peter Ouwerkerk blijkt nog even terug op de Tour van 2012 en komt met vijftien tips om de grootste ronde te verbeteren. Dit naar aanleiding van het welhaast klinische rijden van SKY, de ploeg van eindwinnaar Bradley Wiggins. Van logische klinkende oplossingen - maak het peloton kleiner – tot meer onconventionele suggesties– laat de gele trui elke dag verplicht een aantal meters op kop rijden.

Ook in dit nummer worden we weer getrakteerd op prachtige wielerfoto’s, dit keer van Wouter Rosenboom. ‘Oog voor detail’ staat er op de eerste pagina en daar is geen woord aan gelogen.

De verhalen in de Muur zijn te talrijk en te verschillend om in één enkele recensie te allemaal beschrijven, maar het mag duidelijk zijn dat elk nummer een cadeautje is voor de wielerliefhebber. Een dat het verdient langzaam en zorgvuldig te worden genoten.

Anne Spapens-Hamminga schrijft en blogt over wielrennen, onder andere voor Het is Koers! In het voorjaar van 2013 verschijnt bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam het samen met Monique Huijdink geschreven Thuis voor de Tour. Website  www.100stetourdefrance.nl

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum