Recensie: Drugsoorlog die iedereen aangaat

13 december 2012 , door Karlijn de Winter
| | | |

De drugsoorlogen verlossen van het goedkope melodrama en simplistische Hollywood-films, dat is wat de jonge Colombiaanse auteur Juan Gabriel Vásquez (1973) wil, vertelde hij in een interview met The Guardian. Zijn ambitie is te laten zien welke impact de drugshandel heeft op iemand die er geen deel aan heeft of die zelfs, zoals hijzelf, nog nooit een gram cocaïne heeft aangeraakt. In Het geluid van vallende dingen (El ruido de las cosas al caer, 2011, vertaald door Brigitte Coopmans) slaagt Vásquez daarin en confronteert hij zijn lezers met een pijnlijke episode uit de recente geschiedenis van het land. Door karlijn de winter.

Dit doet hij bij monde van hoofdpersoon Antonio Yammara, net als hij geboren aan het begin van de jaren zeventig. Aanleiding voor hem om terug te keren naar die periode van drugshandel en het conflict waardoor Bogotá tijdens zijn jeugd in de jaren tachtig en negentig geteisterd werd, is de dood van een nijlpaard dat ontsnapt is uit de verwaarloosde dierentuin van drugsbaron Pablo Escobar. Hij was neergeschoten door de autoriteiten, net als zijn baas. Zelf is Antonio zo ongeveer even onwetend en onschuldig als het nijlpaard. Als universitair docent rechten, cum laude afgestudeerd op ‘krankzinnigheid als grond voor schulduitsluiting in Hamlet’, staat zijn belevingswereld ver van de drugsoorlog af.

Pijnlijke herinneringen

Wat Antonio gaat vertellen is dan ook niet wat hij zelf heeft meegemaakt. Het is het verhaal van een al wat oudere man die hij kent van het biljarten, Ricardo Laverde, die op een dag in zijn bijzijn wordt doodgeschoten en met wiens leven hij zich vanaf dat moment onlosmakelijk verbonden voelt. Ricardo had een twintigjarige gevangenisstraf achter de rug. Samen met diens dochter Maya probeert Antonio te achterhalen wat hem zover gebracht heeft.

‘… wat me […] verbaasde, was de vlotheid en de overgave waarmee we ons toeleggen op de schadelijke exercitie van de herinnering, die ons welbeschouwd niets goeds brengt en ons slechts hindert in ons normale functioneren, als de zandzakjes die atleten bij het trainen om hun kuiten houden.’

Herinneren is in het werk van Juan Gabriel Vásquez nooit een plezierige bezigheid. Zijn vorige roman De informanten greep terug op Tweede Wereldoorlog, toen in Colombia veel Duitse vluchtelingen leefden. Ze werden daar met achterdocht bejegend en het leven werd hen zuur gemaakt – of ze nu Jood waren of nazisympathisant. De hoofdpersoon, een jonge journalist die de oorlog niet heeft meegemaakt, voelt zich geroepen om de fouten die in die periode gemaakt zijn boven tafel te krijgen. Hij móét erover vertellen.

Vage angsten

Hetzelfde geldt voor Antonio Yammara: hij moet erachter komen hoe zijn kennis Ricardo Laverde in de drugssmokkel terecht kwam en hoe dat hem fataal werd. Hij moet onder ogen zien waar hij zich mee bezig heeft gehouden, om zichzelf te kunnen verlossen van de vage angsten die hem niet met rust laten sinds hij getuige was van het misdrijf, waarbij hij overigens ook zelf gewond was geraakt. Literatuur en herinneren is bij Vásquez niet een manier om te ontspannen of te ontsnappen aan de realiteit. Hij neemt de exercitie uiterst serieus. Vrolijk word je er niet van, maar het is noodzakelijk om het verleden af te kunnen sluiten.

De herinnering voert Yammara weg van zijn huidige leven, waarin hij een baan en een gezin heeft, naar de kennissen van Ricardo en vooral naar Maya, zijn dochter. Niet alleen in letterlijke zin (Antonio verlaat zijn huis in het hooggelegen Bogotá om bij Maya in de groene en uitgestrekte Magdalena-vallei te verblijven), maar ook in figuurlijke zin. Het verhaal is zo opgebouwd dat je, net als Antonio, zonder het zelf door te hebben je laat meeslepen door de verledens van onbekende mensen. Het verhaal van Antonio’s eigen leven wordt naar de achtergrond gedreven door dat van Ricardo, dat gaandeweg alle ruimte in beslag neemt.

Schuld of onschuld?

Het meest aanwezig is Elaine, de (inmiddels overleden) vrouw van Ricardo en de moeder van Maya. Als een soort Tanja Nijmeijer kwam zij in de jaren zestig uit de VS naar Colombia om – met de beste bedoelingen – vrijwilligerswerk te doen bij de boeren. Ze trouwde met Ricardo, kreeg een kind, en uiteindelijk woonde ze als een gelukkige huismoeder in een luxe villa die betaald was met miljoenen uit de drugshandel. Schuld of onschuld? Vásquez laat mooi zien hoe Elaine zichzelf laat inpalmen, en hoeveel woorden kunnen afdwingen:

‘Ik zal je alles uitleggen. En dan mag jij me vertellen of we wel of niet een kind gaan krijgen. Afgesproken?’

Elaine lijkt misschien zo’n typisch slachtoffer  van de drugshandel: iemand die zelf niet fout zat, maar wel met de gevolgen te maken kreeg nadat haar man werd opgepakt en ze alleen met haar vijfjarige dochter achterbleef. Maar wie tussen de regels doorleest, ziet dat schuld en onschuld niet zo ver uit elkaar liggen. Daar zit dan ook het verschil tussen Het geluid van vallende dingen en goedkoop melodrama of simplistische Hollywood-films. Want waarom heeft Elaine geen tegenwicht geboden aan Ricardo?

Het grootste probleem lijkt onwetendheid en onnozelheid te zijn. Onwetendheid van wat de drugshandel inhoudt, en wat de consequenties ervan kunnen zijn. Zelfs Antonio Yammara, zo’n type dat nog nooit een gram cocaïne heeft aangeraakt, is in dat opzicht niet helemaal onschuldig. Uiteindelijk was hij een universitair docent die meer weet van literatuur dan de situatie in zijn eigen land. En daarmee laat Vásquez je achter met een knagend gevoel: is in zo’n land wel iemand echt onschuldig? Misschien zijn de dieren in de dierentuin van Pablo Escobar wel de enige.

Karlijn de Winter studeerde communicatie- en informatiewetenschappen aan de VU te Amsterdam en Italiaanse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht. Op dit moment werkt ze als freelance tekstschrijver. Daarnaast is ze hoofdredacteur van Recensieweb.nl.

pro-mbooks1 : athenaeum