Recensie: Duizend bloemen bloeien

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| | | | | | | | | | |

Nederlandse boeken moeten ook nog verkocht worden, ook in het buitenland, waarvan we nogal veel hebben. En China is dan het grootste jachtterrein. Vandaar dat het Nederlandse Letterenfonds twintig ‘topauteurs’ vroeg een stuk te schrijven, geïnspireerd op een van de ‘twintig allermooiste’ schilderijen uit het Rijksmuseum, om zodoende een mooi boekje te kunnen maken ter gelegenheid van de Beijing Bookfair 2011. Daar kunnen we schamper over doen, of moralistisch (mensenrechten!), en dat zou niet eens helemaal onterecht zijn, maar je kunt ook gewoon het boekje oppakken en inkijken en lezen. De titel zegt: Een schrijver ziet meer. Dat valt nogal tegen, slechts weinig schrijvers blijken echt goede kijkers, maar gelukkig blijken de meesten wel goede schrijvers. En een goede schrijver maakt ook van gelegenheidswerk vakwerk, laat dat maar aan Midas Dekkers, Bernlef, Enquist en de anderen over. Door pieter hoexum.

Tot leven of tot handpop?

Hoe breng je een schilderij tot leven? Kun je een schilderij verfilmen? Jazeker kan dat, zie The Mill and The Cross, over een schilderij van Breughel (eigenlijk een ‘verfilming ‘ van een kunsthistorisch boek over dat schilderij). Maar als het om Breughel gaat, was het gedicht ‘Muse des beaux arts’ van H.W. Auden toch beter. Peter Greenaway heeft trouwens een mooie film gemaakt over Rembrandts Nachtwacht (Nightwatching).

In deze bundel doet Herman Pleij een poging Rembrandts meesterwerk te reanimeren.

‘Eindelijk, ze zaten. De schilder was gebaren zat. Zó moest het dan maar. Verbazingwekkend hoe lang het duurde voor elke schutter zijn plaats gevonden had. Zelfvoldane ijdeltuiten.’

Het wordt een aardig verhaal/betoog, maar ook behoorlijk ‘uitleggerig’. Het wordt een betoog over de labbekakkerige rol die Amsterdam speelde in de Opstand – een betoog dat Pleij Rembrandts in de mond legt. In plaats van dat de schilder enigszins tot leven komt, wordt hij een spreekbuis, een handpop.

Vertrouwd recept

Misschien ligt het ook wel aan de Nachtwacht, die is te groot, daar moet je je wel aan vertillen. Dan kun je beter een onbekend schilderij nemen, zoals Van Dis deed. Hij schrijft bij een ‘Oud-indisch marktstalletje’ gewoon een verhaal over Indonesië/Indië, volgens vertrouwd recept. Net zoals Kader Abdolah, naar aanleiding van Vermeers ‘Straatje’, gewoon over zichzelf schrijft.

Een boek als dit is natuurlijk ook een beetje een wedstrijd. Hoe arbitrair ook, wat mij betreft is Middas Dekkers winnaar. Terwijl eigenlijk alle andere schrijvers hun verbeelding het werk laten doen, geeft hij zijn ogen de kost. Dekkers merkt terecht op dat niet een schrijver ‘meer ziet’, maar een bioloog:

‘Wil je professioneel kijken, word dan schilder of bioloog. Dan leer leer je het op de enig goede manier: door wat je ziet te tekenen. Dan pas zie je hoe een been werkelijk aan de romp zit, hoeveel moedervlekken je lief in haar hals heeft, hoe de glans van zijn vacht weerspiegelt in het oog van een paard.’

Al met al is dit boek een wonderlijk allegaartje: verhalen, gedichten, beschouwingen, herinneringen, kinderboekenillustraties, enzovoorts, enzovoorts. Dat is geen bezwaar, integendeel. Het boek biedt mooie staaltjes van wat de Nederlandse Letteren te bieden hebben. Zoals de grote roerganger zelf ooit al zei: Laat honderd bloemen bloeien. Eigenlijk is dit boek een fraai boeket.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003, in 2012 verschijnt Reis door mijn rijtjeshuis. Kleine filosofie van het wonen. Hij heeft nu een website, pieterhoexum.wordpress.com.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum