Recensie: Een poëtische puzzeltocht

30 november 2015 , door Anne-Martijn van der Kaaden
| | |

Brights Passage (De wonderjaren van Henry Bright, in de vertaling van Ronald Cohen), het romandebuut van singer-songwriter Josh Ritter, begon ooit als een liedje. Hoe dat geklonken moet hebben zullen we waarschijnlijk nooit weten, maar of het een erg vrolijk nummer geworden zou zijn, is de vraag. Vanaf het begin van het verhaal ziet het er namelijk niet al te rooskleurig uit voor de titelheld: 'Een zoon, een paard en een geit: het enige dat Henry Bright nog rest wanneer zijn vrouw in het kraambed is gestorven en zijn huis is afgebrand.' En dan is er ook nog een betweterige engel die hem onophoudelijk aan zijn kop zeurt. Door anne-martijn van der kaaden.

In korte hoofdstukjes zigzagt Ritter in De wonderjaren van Henry Bright, zoals het boek in de Nederlandse vertaling heet, heen en weer tussen verschillende episoden uit het leven van de hoofdpersoon. Dat is simpelweg in drieën te delen: een periode voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, de loopgravenhel waarin Henry Bright vrijwillig besluit mee te vechten nadat zijn moeder overlijdt. Na de oorlog keert hij getekend terug naar West-Virginia, naar het afgelegen hutje waar hij opgroeide, om met zijn jeugdliefde Rachel te trouwen. Die moet hij overigens eerst ontvoeren uit de klauwen van haar vader, 'de Kolonel'. Wanneer zijn jonge bruid sterft in het kraambed is een engel zijn laatste hoop. Die beweert dat ze op zoek moeten naar een nieuwe moeder voor Brights pasgeboren zoontje ('de toekomstige Hemelkoning') en heeft voor de gelegenheid bezit genomen van zijn paard.

De songwriter als schrijver

Het chronologische geslinger houdt het hele boek aan. Het ene moment volgen we Bright op zijn wanhopige tocht naar een veilige toekomst voor zijn zoontje, op de vlucht voor de wraakzuchtige Kolonel en de door hemzelf veroorzaakte bosbrand (dat kon er namelijk ook nog wel bij), drie pagina's verder zijn we weer terug op het slagveld, diep in de modder op het Franse platteland waar de ledematen in het rond vliegen na nog een granaatinslag. Door die specifieke opbouw heeft het verhaal wel iets van een puzzeltocht: langzaam wordt steeds duidelijker voor wie de jonge oorlogsveteraan precies op de vlucht is en waarom.

Dat Ritter in het dagelijks leven schrijver van liedjes van het folklorische, vertellende soort is, verraden zijn af en toe poëtische woordkeus en veelvuldige beeldspraakgebruik. 'Ze gingen de oorlog in als mannen die van onder een zonnescherm in een onweersbui stapten', schrijft hij bijvoorbeeld. En: 'Modder en water en de boomstronken. Dat was alles wat er was, in welke richting je ook keek. Lichamen vielen om, maar de bomen stierven staande. Ze werden elke nacht door het snerpen en gieren van de mitrailleurs aan hun eigen hout gekruisigd […].'

Als aan het einde van de tocht, wanneer alles op zijn plaats zou moeten vallen, toch nog wat stukjes lijken te ontbreken, is dat in sommige gevallen wel jammer. Ondanks dat er genoeg bommen en granaten aan te pas komen is De wonderjaren van Henry Bright niet het spannende oorlogsverhaal dat de zo mooi vormgegeven kaft - een gehavende man in legeruniform, de rook komt zelfs nog van hem af - doet vermoeden. Een echte tranentrekker wordt het ook niet. 'It's sort of this short little comedy,' zei Ritter over deze eerste roman. En de leukste passages in het boek zijn inderdaad die waarin de vader van de veronderstelde toekomstige hemelkoning kibbelt met zijn dwarse paard. Josh Ritter, wiens laatste album al werd gekenmerkt door een niet eenduidige stijl en verhalende liedjes, mag zich nu dus ook een echte schrijver noemen. Schrijver van een prima eerste roman waarin de vrolijke noot uiteindelijk overheerst. 

Anne-Martijn van der Kaaden studeerde filosofie aan de Universiteit in Utrecht en volgde een minor Kritiek en Journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam. Ze liep stage bij athenaeum.nl en bij De Pers.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum