Recensie: Een roman als een steile berg

30 november 2015 , door Fabian Takx
| | |

Onlangs gaf Uitgeverij Van Gennep Anna Seghers'Het zevende kruis opnieuw uit. En terecht, het is een klassieker waarin de beklemmende levensomstandigheden in het Duitsland van de jaren dertig voelbaar worden door de lotgevallen van moedige eenlingen. Maar er is wel iets merkwaardigs aan de hand met deze roman: het verhaal heeft het trage tempo van een film uit de jaren veertig of vijftig, zo'n zwart-witfilm met veel dreigende vioolmuziek, rondtollende wijzers en op elkaar gegooide kranten die belangwekkende gebeurtenissen aanduiden. En jawel, het boek is inderdaad verfilmd, in 1944 al, als The Seventh Cross, met Spencer Tracy als de gevluchte gevangene Georg (die in de film George heet). Door fabian takx.

Er staan voor de lezer van nu wel erg veel details in Het zevende kruis, te veel uitgesponnen gedachten, te veel gebeurtenissen die het verhaal maar ophouden. Neem deze passage: 'waar de veldweg op de Wiesbadense straatweg uitkwam, stond een limonadekiosk. De familie van Franz Marnet ergerde zich er elke zomeravond aan dat ze de kiosk niet op tijd had gepacht, want door het drukke verkeer was het een ware goudmijn geworden.' Die kiosk speelt geen enkele rol in het boek, op een enkele limonadeconsumptie na. Het zevende kruis is desalniettemin een magistraal boek, maar wel een leeservaring als de beklimming van een steile berg. Eenmaal op de top geniet je van een schitterend uitzicht en vergeet je wat voor moeite je hebt moeten doen om boven te komen.

Anna Seghers, die eigenlijk Netty Reiling heette, werd beroemd door deze roman die ze eerst in het Engels, en daarna, in 1942, in Mexico in het Duits publiceerde. Seghers, die zich vernoemde naar de Nederlandse schilder Hercules Seghers, was deels joods en actief lid van de communistische partij en de socialistische schrijversbond, en ontvluchtte daarom in 1940 Europa. Het zevende kruis speelt vier jaar eerder, als de naziterreur Duitsland al volop in zijn greep heeft. Zeven gevangenen ontsnappen uit concentratiekamp Westhofen, waaronder Georg Heisler. Hij zorgt ervoor dat het laatste van de zeven kruizen die kampcommandant Fahrenberg voor hem en zijn medevluchtelingen heeft gereserveerd, leeg blijft. Vooral dankzij de hulp van moedige burgers die hem met gevaar voor eigen leven helpen onder te duiken.

Seghers vertelt haar verhaal met stilistische middelen die doen denken aan modernistische romans als Berlin Alexanderplatz van Alfred Döblin: in de zeven hoofdstukken komen in honderd korte episodes vele personages voorbij wier gedachtestroom steeds wordt gevolgd, zodat het vertelperspectief voortdurend verandert. Ze wisselt komische staccato dialogen af met uitgebreide, lyrische beschrijvingen van het platteland rond Mainz waar Georg doorheen dwaalt. En af en toe doorbreekt een observatie van algemeen-filosofische aard de loop der gebeurtenissen. 'Als iemand hem iets vroeg, had hij altijd gezegd: laat mij erbuiten, voor mij is het belangrijkste dat Liesel mijn soep heeft gekookt, ook al blijft de lepel er niet rechtop in staan.' Daar gaat het in deze roman om: steek je je kop in het zand, schreeuw je fanatiek mee met de meute of vreet je jezelf in stilte op? Hoofdpersoon Georg is niet bijzonder sympathiek - hij heeft zijn vrouw met een kind laten zitten - maar hij is duidelijk wel een 'kerel uit één stuk' die voor zijn overtuigingen staat en zich door niets laat weerhouden.

Maar een psychologische ontwikkeling maakt deze uiteindelijk toch bordkartonnen figuur gedurende zijn avonturen niet door. Dan komen al die andere tragische helpers en onschuldige omstanders veel ontroerender en menselijker over, van de bejaarde behanger Mettenheimer tot de dappere Paul Röder die al tevreden is met zijn opgewarmde soep, maar toch alles riskeert om zijn vriend te helpen.

De grootste verdienste van Het zevende kruis is dat de vooroorlogse naziterreur voelbaar wordt, en dat duidelijk wordt dat iedereen in die tijd wel degelijk een keuze had: meedoen of niet. Tot op het aller-banaalste niveau aan toe. Moest je bijvoorbeeld, als je van de appelgaard kwam, ook 'Heil Hitler' roepen als je je buurman tegenkwam? En als je dat niet deed, kon je dan worden opgepakt? Zo is deze roman een pleidooi voor vrijheid en verdraagzaamheid. Seghers' schildering van de wurgende sfeer van Hitler-Duitsland, waarin het uiten van een afwijkende overtuiging of een 'verkeerde' etnische afkomst al snel kon leiden naar het concentratiekamp, laat je jezelf gelukkig prijzen dat je in een open samenleving woont. Des te curieuzer is het dat Anna Seghers in 1950 in Oost-Duitsland ging wonen, en daarna voornamelijk pro-Stalinistische, sociaal-realistische non-literatuur schreef en uit volle overtuiging heulde met de machthebbers van de DDR.

Wat Van Gennep heeft bewogen dit boek opnieuw uit te geven, weet ik niet. Maar de literaire kwaliteit rechtvaardigt die keuze zeker. Misschien is het ingegeven door het succes van Hans Keilsons In de ban van de tegenstander - ook Van Gennep - dat ook de worstelingen van de eenling ten tijde van het naziregime invoelbaar maakt. De roman werd al vertaald in 1947 door Nico Rost, en is nu uitstekend herzien door Elly Schippers.

Fabian Takx is freelance journalist en auteur. Hij heeft een website, fabiantakx.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum