Recensie: Een wilde greep uit de wereldliteratuur

30 november 2015 , door Bob Hopman
| | |

Canadese ganzen kiezen één partner en blijven hun leven lang bij elkaar. Een jonge jager houdt van ganzen, maar schiet ze ook; verdoemt er met zijn schot een tot eenzaamheid tussen alle andere. ‘En dat deed je niets?’ vraagt een meisje. ‘Nee, zei hij. Daar kun je niet aan denken als je het doet. Ik hou van alles dat met ganzen te maken heeft, zie je? Ik hou er zelfs van om alleen maar naar ze te kijken, ook als ik niet op ze jaag.’ Zomaar een verhaal in een verhaal van Raymond Carver, ‘Afstand’, vertaald door Sascha van der Aa. Dit verhaal laat de schoonheid zien die dit eerste officiële nummer van literair tijdschrift Terras bevat, maar is tegelijkertijd typerend voor de zwaktes van dit onconventionele literaire tijdschrift. Door bob hopman.

Onontgonnen gebied

Terras onderscheidt zich van andere Nederlandse literaire tijdschriften door het corpus waaruit de teksten, proza, poëzie en (meestal halfprozaïsche) essays, zijn gekozen. Niet alleen oorspronkelijk Nederlands materiaal, maar ook Engelse en Amerikaanse, Duitse, Franse en Oost-Europese teksten, alle vertaald, staan erin. Dit levert naast veel mooie ontdekkingen, een dubbel gevoel op. Oost-Europese literatuur een grotendeels onontgonnen gebied, heeft de moderne Engelse poëzie mij duidelijk genoeg schoons te bieden en vervult dit tijdschrift een gidsrol in deze anders onoverzichtelijk grote stukken literatuur. Ik kende bijvoorbeeld de poëzie van Philip Hodgins (1959-1995) niet, zoals ‘Vrouw met bijl’, vertaald door Maarten Elzinga:

‘Met één hand rond de hals van de steel, zoals iemand anders misschien op een keukenstoel aan het eind van een zomerdag een paar ontspannen akkoorden op een gitaar zou tokkelen […] als een beul die de tijd doodt, terwijl er aan de glanzende kling een boosaardige glimlach verschijnt.’

In enkele woorden wordt een vrouw hier één met haar gereedschap, ontspannen, vriendelijk, muzikaal, en tegelijkertijd vol spanning, want een bijl is in zijn wezen vernielzuchtig, kwaadaardig. Niet alleen met vertalingen, maar ook met consequent knappe inleidingen, schetsen van context, die juist bij een zo grote variatie in bronmateriaal onmisbaar zijn, geven de auteurs en vertalers in dit nummer een piepkleine inkijk in de moderne wereldliteratuur. Daarbij laten ze zich slechts de beperking van het thema ‘gereedschap’ opleggen.

Uitgestrekt, té uitgestrekt

Bij de term ‘moderne wereldliteratuur’ doemt een onvermijdelijke ‘maar’ op. Dit veld is reusachtig, de keuze voor de bijdragen te arbitrair. In de inleidingen bij een prachtig verhaal van bijvoorbeeld de jonge Bulgaar Miroslav Penkov (1982) vertaald door Caroline Meijer, wordt door Mischa Andriessen veel uitgelegd, maar niet het ‘waarom’ van de keuze, die geenszins voor de hand ligt. Een man ontdekt in dit verhaal, na een lang huwelijk, oude liefdesbrieven aan zijn vrouw, van een zekere Spasov, de oorlogsheld die hij zelf nooit geweest is. Het maakt hem het terugkijken op een gelukkig leven onmogelijk:

‘Het is weer nacht. Het zou die van gisteren kunnen zijn, of die van morgen. Een nacht vier jaar terug. Ze zijn allemaal het zelfde. Ik zit in Nora’s rolstoel en luister naar de wereld. […] Ik hoor mijn kleinzoon slapen in zijn bed, mijn dochter met haar man praten. Ik hoor de dromen van mijn vrouw, zoet voor haar, maar voor mij smaken ze naar alsem. Ongetwijfeld droomt ze van de heer Pejo Spasov.’

Een verdraaid, veranderd verleden vernielt het nu van de bejaarde, licht dementerende hoofdpersoon. Een prachtig verhaal, virtuoos in het gebruik van tijd en in het spel met verleden en identiteit. Maar wat heeft het van doen met de thematiek van het gereedschap? Ik kan het niet zeggen, Andriessen evenmin.

Teleurstellingen en ontdekkingen

Zo sluit er meer niet aan bij het thema. Geen doodzonde, maar teleurstellender is het dat niet alle bijdragen van het niveau Spasov of Hodgins zijn. De figuratieve poëzie van Hélène Gelèns (1967) mist de speelsheid die de vorm suggereert: 'onriek, nietriek ariek / onrieknietriekarie' en komt eerder kinderlijk over dan 'vrij' of speels. De 'Hymnen' van H.H. Ter Balkt zijn te complex, te gezocht om nog van te kunnen genieten.

En dat is dan nog verrassend en nieuw, de opname van een hervertaling van J.W. Goethes 'Tovenaarsleerling' is een zwaktebod. Dit eerste officiële nummer van Terras is geen consistent, hoogwaardig themanummer geworden. Wie het leest moet zelf filteren, mindere bijdragen voor lief nemen, het schone meepikken. Het is de makke en de lol van literaire tijdschriften: niet alles blijkt het ontdekken waard. Penkov, Carver, Hodgins, maar, ook de afsluitende gedichten van Christophe Tarkos: vier benauwende, claustrofobische vierkanten; beeldgedichten vol spanning, beweging en twijfel.

‘Ik bel aan. Ik vraag of er iemand
is. Ik roep opnieuw. Ik klop op
de deur. De deur is dicht. Ik roep
opnieuw. Ik luister. Ik zeg niets. Ik
luister. Ik tik op de deur. Ik vraag
wie er is. Ik wacht. Ik luister. Ik
roep opnieuw. Ik vraag me af wie
er is, wat het is, ik vraag wat het is
Ik wacht. Ik zeg niets. Ik vraag het
me af. Ik luister. Ik roep opnieuw.
Ik luister. Ik vraag me af wat het is.’

Bob Hopman is neerlandicus (Ma) en lid van de hoofredactie van Recensieweb.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum