Recensie: Elf, en een eigen meneer

30 maart 2012 , door Maria Vlaar
| | |

Mijn meneer, de eerste en meteen al controversiële roman voor volwassenen van kinderboekenschrijver Ted van Lieshout, heeft de vorm van een biecht aan Maria. Via een verwaarloosd en afgebladderd beeldje van Maria, in een klein kapelletje aan de rand van een bospad, leren hoofdpersoon Tedje en ‘de meneer’ elkaar kennen. Ze maken allebei af en toe het kapelletje schoon, en leggen bloemetjes en een waxinelichtje bij Maria neer. Ze zien elkaar van afstand, raken aan de praat. En dan vindt Tedje een biefje: ‘bedankt voor de bloemen’. Dit eerste briefje kan misschien in Tedjes kinderlijke fantasie nog van de Moeder Gods zelf afkomstig zijn. Het laatste briefje ‘ik vind je zo lief’ kan alleen maar door zijn meneer zijn geschreven. In die tijdspanne vindt een relatie plaats die de jongen in één zomer tijd van kind naar puber schopt. Het is ook precies, en niet toevallig, de periode van ontluikende seksualiteit bij het kind.

Autobiografisch

In 1966 beleefde Ted van Lieshout een liefdesrelatie met een man van in de dertig. Hij was zelf nog een kind. Wat begon als een vriendschap, eindigde in seksueel misbruik. De man bleek een pedofiel. Toch laat Van Lieshout in dit boek zien, dat de meneer in kwestie óók een aardige en interessante man was. Van Lieshout neemt vaker gebeurtenissen uit zijn eigen leven tot onderwerp van zijn boeken. Over de dood van zijn vader schreef hij bijvoorbeeld gedurende zijn hele loopbaan als kinderboekenschrijver steeds weer gedichten.

Ted van Lieshout staat aan de top van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur, werd onderscheiden met de Theo Thijssenprijs en won al zes Zilveren en één Gouden Griffel. Nu durfde hij het aan om de waarheid te schrijven over wat hem al heel lang bezighoudt, ook al in Zeer kleine liefde uit 1999. Het is een onderwerp dat zich lijkt te lenen voor een non-fictieboek. Maar Van Lieshout besloot er een roman over te schrijven.

Mijn meneer wordt helemaal verteld vanuit het jongetje van elf. Geen enkel element van volwassen reflectie of van de maatschappelijke discussie over pedofilie zit erin. Dat zou het boek kennelijk ‘vervuilen’. Ook kiest hij ervoor de identiteit van zijn ‘meneer’ zorgvuldig verborgen te houden. Zo geeft de ‘meneer’ in het boek hem tekenles, maar in de werkelijkheid, zo vertelde Van Lieshout in een van de interviews die hij deze week gaf, was er iets anders dat de creativiteit van de jongen stimuleerde.

Groei

Als de vriendschap eenmaal is uitgelopen op intimiteiten, komen er ook geen briefjes meer. Het kind biecht dan in brieven alles op aan het beeldje in het kapelletje. Hij hoopt op vrijspraak van wat hij zelf als zonden ziet. Maar Maria zwijgt in alle talen, en de jongen moet het alleen opknappen.

Tedjes vader is, net als in de biografie van de schrijver, een paar jaar eerder gestorven. Zijn moeder heeft een huurder in huis genomen, meneer Melcher, en een bridgepartner, meneer Van Oss, op wie ze zich volledig richt. De jongen is alleen, wordt gepest, en voelt zich anders dan de andere kinderen. Hij vindt de meneer meteen aardig, omdat die exclusieve aandacht voor hem heeft. ‘Hij had zwart krullend haar, rode wangen en nogal wit vel – ha, dat klinkt een beetje als Sneeuwwitje.’

De meneer lijkt de enige die hem volledig begrijpt en die ware vriendschap voor hem voelt. Hij koopt voor honderden guldens aan Lego, zodat Tedje een prachtig kasteel kan bouwen in de garage. Iedere zaterdag fietst hij naar meneers huis. Meneer laat hem kunst zien, neemt hem mee naar een museum, leert hem tekenen. De jongen groeit er aanzienlijk door. De vriendschap begint onschuldig en loopt stap voor stap uit op afgedwongen seksuele handelingen.

Brug naar kinderliteratuur

Mijn meneer zit literair gezien geraffineerd in elkaar. Van Lieshout brengt je helemaal in de leef- en denkwereld van de elfjarige. Dat is knap. Bijna nergens verliest hij het perspectief van de biechtende jongen uit het oog. Mooi is dat gedaan in de smeekbede aan Maria, die maar niet verhoord wordt: ‘Ik wil het niet, hoort u, Maria? Ik wil het niet!’ En ook overtuigend beschrijft Van Lieshout de angst dat Teds vader, vanaf zijn wolk, hem zou zien. En vooral: zou zien dat het kind zelf ook opgewonden zou raken, een erectie zou krijgen.

Van Lieshout kiest ervoor niet te interpreteren, niet af te keuren, niet de volwassenen mee te laten praten, maar alleen de zuivere stem van de jongen te laten horen. Je kunt niet anders dan de kleine Ted proberen te begrijpen en van hem te houden. Alle volwassen instincten die je als lezer zou kunnen hebben, zoals willen dat de schrijver de relatie volledig afwijst, lopen stuk op die oprechtheid.

De kloof tussen kinder- en volwassenenliteratuur lijkt met Mijn meneer voorbeeldig overbrugd. Niet dat dit boek door kinderen gelezen zou moeten of kunnen worden. Maar wel omdat de schrijver zich volledig heeft ingeleefd in het kind. En daar ook trouw aan is.

Maria Vlaar is journalist, interviewer, recensent en columnist voor onder meer De Standaard en De Groene Amsterdammer. Daarnaast werkt ze als interviewer en presentator voor literaire festivals en als freelance redacteur en adviseur voor schrijvers, uitgevers en festivals.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum