Recensie: Europese Joden in niemandsland

23 april 2012 , door Denise Citroen
| | | | | |

In het nieuwste boek On the Eve, the Jews of Europe before the Second World War van historicus Bernard Wasserstein maken we kennis met de hele misjpoge van pionierende vaders, ongehoorzame dochters, beroemde ooms, en aan lager wal geraakte nichtjes, standvastige moeders en mesjoggene zonen, van Mokum tot Charkov en van Riga tot Thessaloniki. Het boek leest als een biografie van de vooroorlogse Joodse gemeenschap die nauwe familiebanden kende met grote verschillen en onderlinge ruzies. 

N.B. Wasserstein en Citroen gaan 25 april in gesprek bij Spui25. Zie ook Wassersteins Introduction op Athenaeum.nl.

Twee Joden, drie sjoels

Het is geen gewone biografie, want op de eerste pagina is het verhaal al in volle gang. De schrijver zwerft door het vroegtwintigste-eeuwse Europa en beschrijft wat hij aantreft in steden en shtetls. Aan de hand van vragen neemt Wasserstein ons mee op reis. Wie waren de Europese Joden? Hadden ze gemeenschappelijke idealen, dromen, verwachtingen, en herinneringen? Wat was de betekenis van de Joodse cultuur, literatuur, muziek en kunst? Hoe sterk was hun uitgebreide netwerk van organisaties en instituten op tal van terreinen? Het reisverslag levert een scala aan thema’s op waarin grensoverschrijdende trends, gedetailleerde beschrijvingen en persoonlijke anekdotes elkaar in hoog tempo afwisselen.

Thema’s en trends

Over elk thema komen we de belangrijkste trends te weten, die Wasserstein presenteert aan de hand van een bonte verzameling statistische en demografische gegevens uit tal van onderzoeken. Deze ‘harde’ cijfers dienen vooral ter illustratie van een bewering, want het fragmentarische gebruik ervan roept soms meer vragen op dan ze beantwoorden. Een als verontrustend betitelde trend bijvoorbeeld is de scherpe daling van het geboortecijfer in de twintigste eeuw. Joden trouwden later en kregen minder kinderen dan de hen omringende niet-joodse bevolking. Een dramatische daling van het geboortecijfer? Mijn betovergrootmoeder Lena Citroen-Spanjaard stierf in 1871 in het kraambed tijdens de geboorte van haar vijftiende kind, dochter Lena, na eerder dertien zonen en een jonggestorven meisje te hebben gebaard. Zij werd door twaalf zonen ten grave gedragen.

Abrupt einde

De onderwerpen worden rijkelijk geïllustreerd met allerhande voorvallen, ook uit Nederland. Het gebruik van korte fragmenten uit een leven mist zijn uitwerking niet. Of iemand aan het laatste deel van zijn leven toe was, er nog middenin stond of pas helemaal aan het begin, vrijwel elke biografische schets eindigt abrupt. De ongenadige stilte is telkens opnieuw voelbaar en komt harder aan dan welk cijfer ook. Al lezend vraag je je af wat er is geworden van de mensen die het boek inkleuren. Achterin staat ieders lot vermeld. Van de 270 joden hebben 169 de oorlog overleefd, bijna tweederde deel. Een aantal van hen heeft na de oorlog de herinneringen aan de donkerste periode vastgelegd. Het boek baseert zich naast tal van historisch onderzoek ook op deze geschreven herinneringen en memoires. Opvallend genoeg heeft de schrijver geen gebruik gemaakt van de wereldwijde oral history collecties. Naar het waarom moeten we raden.

De vooravond van de finale vernietiging?

Wasserstein maakt de existentiële crisis van de Europese Joden aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog invoelbaar met citaten van vooral Jiddische denkers. Nog zonder Hitlers systematische uitroeiing leek het Europese Jodendom af te stevenen op een culturele en morele neergang. De Jiddische cultuur in de diaspora was al bijna verdwenen, emancipatie noch assimilatie leek de neergang te kunnen keren. Een Jiddisch gedicht, gepubliceerd in 1938 in New York, waarin de terugkeer naar het ghetto werd bepleit, gooide olie op het toch al hoog oplaaiende vuur van de onenigheid over de keuze tussen Verlichting of vasthouden aan het geloof in de traditie.

Het proces van algehele neergang van de eigen culturele en morele waarden duidt Wasserstein aan met de onheilspellende term race suicide, afkomstig uit een publicatie uit 1939. Op de laatste bladzij van zijn boek laat de schrijver ons achter met het beeld van een zwerm vliegen die, gevangen in een afgesloten fles, langzaam stikt. ‘En de overlevers van de Shoah dan?’ hoor ik mezelf roepen.

Gelukkig geeft Wasserstein ook het woord aan de Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman (1925). Bauman heeft een andere visie op het dilemma, namelijk dat de Joden zich vlak voor de oorlog in een paradoxaal gebied bevonden. Het met grote moeite verkregen uitreisvisum uit het ghetto bleek geen geldig toegangskaartje te zijn voor de gewone, menselijke wereld. Het enige dat hen nog restte was niet de ziel maar het vege lijf proberen te redden.

In dit niemandsland moesten Joden zien te overleven als mens.

Denise Citroen coördineerde vanaf 1995 de Nederlandse bijdrage aan Steven Spielbergs Shoah Foundation, waarbij onder haar leiding duizend honderd van Nederlandse overlevenden en andere getuigen werden vastgelegd door een team van ruim 100 interviewers en cameramensen. Na verscheidene museumprojecten en publicaties initieerde zij onlangs Open Joodse Huizen, een samenwerkingsproject van het Joods Historisch Museum en het Amsterdams 4,5 mei Comité.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum