Recensie: Homerische opofferingen

15 januari 2011 , door Bart van den Bosch
| |

In het najaar van 2011 won het Nederlandse team het wereldkampioenschap honkbal. Enkele weken later werd een van de meest talentvolle Nederlandse spelers door zijn broer doodgestoken. Tussen deze twee gebeurtenissen ligt een universum aan emoties. Desondanks zouden in de vaderlandse literatuur thema's als leven en dood, de zoektocht naar geluk, lijden en opoffering, of de groei naar volwassenheid niet snel in het idioom van de Amerikaanse pastime worden uitgedrukt. Als de Nederlandse literatuur zich al bedient van een sport als achtergrond voor een verhaal, dan liever wielrennen, schaatsen of voetbal. In de Verenigde Staten daarentegen wordt honkbal niet zelden als literaire metafoor gebruikt. Door bart van den bosch.

N.B. Zie ook de voorpublicatie van deze roman in onze Nacht.

In 1952 debuteerde Bernard Malamud bijvoorbeeld met The Natural, en zo'n twintig jaar later bepleitte Philip Roth in zijn Great American Novel zelfs halfserieus dat alleen een boek over honkbal in staat zou zijn de ware Amerikaanse ziel bloot te leggen. De Grote Amerikaanse Roman zou niet over liefdesleed in het puriteinse zeventiende-eeuwse New England (The Scarlet Letter) moeten gaan. En de negentiende-eeuwse walvisvaart (Moby Dick) of de avonturen van een plattelandse Pietje Bell (The adventures of Tom Sawyer) achtte Roth evenmin geschikte onderwerpen om de kern van de Amerikaanse cultuur weer te geven. Aan het einde van de vorige eeuw nam Don DeLillo de handschoen op en poogde in Underworld honkbal, Americana en literatuur te laten versmelten. Nu, in het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw, lijkt het erop dat debutant Chad Harbach Roths advies ter harte heeft genomen.

Centraal in het boek staan de levens van vijf personages die zich ten gevolge van een redelijk bizarre gebeurtenis tijdens een honkbalwedstrijd op een nieuwe wijze tot zichzelf en elkaar moeten zien te verhouden. De Harpooners, het honkbalteam van Westish College, een nogal onbeduidend universiteitje dat zich er op beroept dat de grote Herman Melville er ooit een middag op bezoek is geweest, speelt een centrale rol in Harbachs vertelling. Het beleeft voor het eerst in zijn geschiedenis een succesvol seizoen. Dit succes is vooral te danken aan sterspeler Henry Skrimshander, een bleue grijze muis die toevallig gezegend is met een bijna bovenmenselijk talent als korte stop, en zijn ontdekker, de gekwelde, chronische geblesseerde vierdejaars catcher Mike Schwartz. Beide koesteren hun dromen. Henry wil zijn grote voorbeeld, de semifictieve gold-glover Aparicio Rodriguez, auteur van het Zen-achtige The Art of Fielding, navolgen als sterspeler van de Saint Louis Cardinals. Schwartz ambieert een post-doc rechten aan een Ivy-league universiteit.

Naast Schwartz en Skrimshander speelt de relatie tussen rector Affenlight en de van hem vervreemde dochter Pella een centrale rol. Affenlight, die in zijn hoogtijdagen academisch aanzien verwierf als Melvilledeskundige en auteur van The Sperm-squeezers (!), is een uitgebluste vrijgezel die opeens geconfronteerd wordt met homo-erotische gevoelens voor een van zijn studenten. Zijn vrijgevochten dochter Pella komt onverwachts bij hem inwonen en begint een relatie met Schwartz. De brug tussen deze vier, en die tussen het honkbal- en het universiteitsmilieu wordt gevormd door de intellectuele, homoseksuele rechtsvelder/bankzitter Owen Dunne. Als enige van de hoofdpersonen is er bij hem geen noemenswaardige ontwikkeling te bespeuren. Dunne is de katalysator, blijft gedurende het hele verhaal een buitenstaander en is onbedoeld maar direct verantwoordelijk voor het onheil dat Henry en Affenlight treft.

Affenlight, Pella, Henry en Mike Schwartz ondergaan daarentegen een Werdegang die bepalend is voor hun verdere leven, hoe kort dat leven voor één van hen ook zal blijken te duren. Henry's atletische desintegratie is het meest in het oog springend. Van het ene op het andere moment en zonder duidelijke reden kan hij geen bal meer fatsoenlijk aangooien, volstrekt fataal voor een aspirant-major leaguer. Zijn totale fysieke en psychologische ondergang lijkt onafwendbaar totdat hij in een bezeten daad van kamikazeboetedoening het nationale kampioenschap voor zijn team veiligstelt. Een prachtige apotheose van een prachtige boek.

Harbachs De kunst van het veldspel voorziet in een mooi verhaal, met memorabele personages die door omstandigheden en/of zichzelf gedwongen worden hun talenten - precies datgene waar ze misschien enige mate van onsterfelijkheid aan zouden hebben kunnen ontlenen - op te offeren. Voor deze personages blijft niet anders over dan genoegen te nemen met een o zo menselijke middelmatigheid waar ze het de rest van hun leven mee moeten doen. Zij moeten zich schikken in de condition humaine waaronder de mensheid gebukt gaat.

Een van de literaire thema's waarin Harbach dit klassieke onderwerp uitwerkt is die van de verhouding tussen mentorfiguur en leerling: in de relatie tussen catcher Mike en korte stop Henry, en de omgekeerde versie daarvan tussen de zelfbewuste jonge homo Owen en de oude, onbeholpen rector Affenlight. Een ander thema is de kwetsbaarheid van de held, zoals beschreven in Henry's totale desintegratie, en diens glorieuze, zij het kortstondige, wederopstanding. Maar ook thema's als sociaal isolement, faalangst, liefde, homoseksualiteit, coming of age, vriendschap, vader-dochter relaties, opofferingsgezindheid en gefrustreerde (academische en atletische) ambities komen uitgebreid aan de orde. Deze verhaallijnen worden door Harbach vaardig vervlochten met de culturele metafoor die honkbal in de Amerikaanse samenleving is:

'Maar honkbal was anders. Schwartz beschouwde het als iets homerisch - niet één groot strijdgewoel maar een reeks afzonderlijke krachtmetingen. Slagman versus pitcher, veldspeler versus bal. [...] Je stond daar, wachtte en probeerde je geest vrij te maken. Wanneer jouw moment zich aandiende, moest je er klaar voor zijn, want als je het verklootte wist iedereen wiens schuld het was. Welke andere sport hield niet alleen - wreed genoeg - alle fouten bij die iemand maakte, maar vermeldde die ook nog eens op het scorebord om iedereen er nadrukkelijk op te wijzen.'

Heeft Harbach met De kunst van het veldspel de Great American Novel afgeleverd? Dat niet. De Amerikaanse samenleving is veel te divers en dynamisch om geloofwaardig, laat staan uitputtend weer te geven in een roman. Zoals de auteur eerder al constateerde, lijkt de het idee van de Great American Novel vooral een Europese idee-fixe. Waar Harbach met De kunst van het veldspel wel overtuigend in slaagt, is om het specifiek Amerikaanse honkbal idioom te gebruiken om universele menselijke thema's aan te snijden. Dat Don DeLillo daar eerder ook - en beter - in slaagde, doet niets af aan dit uitzonderlijke debuut.

Mijn voornaamste kritiek op het boek heeft dan ook vooral betrekking op de doorzichtige marketingtruc die gehanteerd wordt om De kunst van het veldspel voor een zo groot mogelijk (internationaal) lezerspubliek aantrekkelijk te maken. Chad Harbach, ongetwijfeld op aandrang van zijn uitgever, blijft beleefd herhalen dat de lezer geen kennis van honkbal nodig heeft om zijn roman te kunnen begrijpen of waarderen. Onzin natuurlijk! Harbach gebruikt niet voor niets het hyper-Amerikaanse honkbalidioom en zonder kennis van de cultuur van de sport mist de lezer essentiële informatie. Laat u dus niet foppen. Zonder achtergrondkennis is De kunst van het veldspel een goed boek, mét kennis van honkbal is het een geweldig boek!

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum