Recensie: Ironie is verslavend

09 juli 2012 , door Christine de Jong
| |

Twintig jaar na het verschijnen van het eerste boek van Edward St Aubyn over Patrick Melrose, is er nu Eindelijk (At Last, vertaald door Nicolette Hoekmeijer), het vijfde en laatste deel uit deze cyclus. Deze begint met Laat maar waarin Patrick een vijfjarig jongetje is, dat met zijn gewelddadige vader en drankzuchtige moeder in Zuid-Frankrijk woont. In deel twee (Slecht nieuws) gaat Patrick, inmiddels een ontspoorde twintiger en verslaafd aan drugs en drank, naar New York om de as van zijn vader te halen. Acht jaar later, in Wat heet hoop, is Patrick min of meer van zijn drugsverslaving af en lijkt het de goede kant op te gaan. Vervolgens zien we in Moedermelk, in 2006 genomineerd voor de Booker Prize, hoe Patrick worstelt met zijn huwelijk en het vaderschap en vraagt zijn moeder hem haar te helpen met haar euthanasie. In het laatste deel is het dan zover, Patricks moeder is overleden en wordt gecremeerd.

Brokstukken

Vrienden en familieleden, bekenden uit eerdere delen, zijn aanwezig: een ex-vriendin, een verre neef, een tante. We lezen hoe het ze is vergaan en vaak zijn het verhalen waarin teleurstelling, verval, geld en het gebrek eraan, verslaving en stuurloosheid een belangrijke rol spelen. Afkomstig uit families die vroeger rijk en voornaam waren, zijn veel van hen hun geld, huizen en status goeddeels kwijtgeraakt en daar kan niet iedereen mee omgaan. Patrick omschrijft ze als ‘brokstukken van de karakteristieke puinhoop van zowel hun stand als van hun familie’.

Zo kan zijn tante er vijftig jaar na dato nog steeds niet over uit dat haar stiefvader het fortuin van haar moeder aan zijn eigen familie heeft nagelaten en hen berooid heeft achtergelaten. Niet helemaal berooid, want ze krijgt nog steeds iedere maand een toelage van vijftienduizend dollar, maar daarvan kan ze het in New York natuurlijk onmogelijk redden. Ook het huwelijk van haar ouders, Patricks grootouders, had zo zijn problemen. Grootvader smeet met geld en na de beurskrach hadden juristen willen ingrijpen in het uitgavenpatroon van de familie.

‘[Ze] vroegen de Craigs bij zichzelf te rade te gaan waar ze eventueel afstand van zouden kunnen doen. Ze pijnigden hun hersens. Het was duidelijk dat ze Sunninghill Park niet van de hand konden doen. Ze moesten hun vrienden kunnen blijven ontvangen. Het zou te pijnlijk en te lastig zijn om personeel op straat te zetten. Ze konden het niet zonder het huis in Bruton Street stellen, omdat ze wel eens een nacht in Londen moesten blijven. Ze hadden twee Rolls-Royces en twee chauffeurs nodig omdat pappie onverbeterlijk stipt was en mammie onverbeterlijk laat. Uiteindelijk werd het abonnement opgezegd op een van de zes kranten die elke gast bij het ontbijt kreeg.’

Familiebanden

Een andere oude bekende op de crematie is Nicholas Pratt, een vriend van Patricks vader en een ongelooflijke snob. Welbespraakt steekt hij lange betogen af waarin hij op botte wijze de waarheid vertelt – de zijne. Zo legt hij aan Patrick uit waarom hij diens moeder, die de laatste jaren van haar leven in bed lag en niet meer kon bewegen, eten of praten, niet bezocht in het verzorgingshuis:

‘Ik heb me op mijn oude dag ontpopt tot een soort Florence Nightingale, maar zelfs “de vrouw met de lamp” moest de aftocht blazen bij de aanblik van die verwoestende verschrikkingen. Het zal ongetwijfeld een spoedige heiligverklaring in de weg staan, maar ik ga liever langs bij mensen die nog weten te genieten van een scherpzinnige opmerking en een goed glas champagne.’

In lange terugblikken komen we te weten hoe Patrick de periode voor het overlijden van zijn moeder is doorgekomen. Hij is inmiddels weg bij zijn vrouw en twee zoons en heeft zich in een ontwenningskliniek laten opnemen om nu dan echt van zijn drankprobleem af te komen. In de dagen vlak voor de crematie komt de woede die hij steeds heeft gevoeld voor zijn moeder in alle hevigheid terug.

Zij is de vrouw die hem als klein jongetje niet beschermde tegen zijn gewelddadige vader, ze liet hem aan zijn lot over en deed dat later eigenlijk opnieuw door het familiefortuin weg te geven aan allerlei filantropische instellingen, vaak van het meest zweverige soort. Dat Saint-Nazaire, het familiebezit in de Provence waar Patrick een groot deel van zijn jeugd had doorgebracht, nu de zetel is van zo’n esoterische stichting zit hem erg dwars. ‘Volgens mij is de dood van mijn moeder het beste wat me is overkomen sinds… nou ja, sinds de dood van mijn vader […].’

Ironie als grootste verslaving

Maar nu zijn ouders er niet meer zijn, is Patrick ook in zekere zin zijn houvast kwijt, hoe diep de afkeer en haat jegens hen ook zit. ‘Het idee onbevangen te leven was hem altijd buitenissig voorgekomen. Alles werd bepaald door wat eraan was voorafgegaan, zelfs zijn verwoede verlangen naar een zekere mate van vrijheid was geconditioneerd door de radicale afwezigheid van vrijheid in het begin van zijn leven.’ Hoe dan verder? Het uitzicht op vrijheid en wellicht zelfs geluk zal voor Patrick nog wennen zijn.

Ironie is kenmerkend voor St. Aubyns stijl en wordt door zijn hoofdpersonage een verslaving genoemd. ‘Heroïne is kinderspel. Probeer maar eens te stoppen met ironie, dat diepe verlangen om twee dingen tegelijk te verwoorden, om op twee plekken tegelijk te zijn, om je te kunnen onttrekken aan de catastrofe wanneer zich een vaste betekenis voordoet.’ En: ‘Cynisme telt niet. Cynisme betekent slechts één ding: minachting.’

Deze bijzonder geestige en onnavolgbaar scherpe stijl maken het werk van St Aubyn, ondanks de zware thematiek (verslaving, seksueel misbruik, verwaarlozing, hebzucht, wreedheid, snobisme en verval) een feest om te lezen. De vertaalster zal het er zwaar mee hebben gehad, maar het resultaat mag er zijn.

De Amerikaanse uitgever heeft bij het verschijnen van Eindelijk de eerste vier delen in één bundel uitgebracht, met groot succes. Het lijkt me een uitstekend plan voor de Nederlandse uitgever.

Christine de Jong werkt als inkoper literaire fictie- en non-fictie bij Athenaeum Boekhandel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum