Recensie: Kleine, melancholische verhalen

30 november 2015 , door Bouke Vlierhuis
| | | |

Michael Krüger publiceerde niet alleen een groot aantal dichtbundels, romans en non-fictiewerken, hij is ook directeur van een grote uitgeverij en redacteur van literair tijdschrift Akzente (niet Aspekte, zoals Cees Nooteboom in zijn inleiding schrijft). Al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt hem iedere paar jaar een literaire prijs toegekend. In het verzamelwerk Voor het onweer staan veel van zijn gedichten gebundeld. Hoewel het zwaartepunt bij de oudere gedichten lijkt te liggen, die niet helemaal mijn smaak zijn, vallen zijn nieuwere gedichten positief op door hun eruditie en observaties. Door bouke vlierhuis.

Cultuurpessimisme

'Idyllen en illusies', Nootebooms vertaling van de bundel Idyllen und Illusionen uit 1989, beslaat de eerste zeventig pagina's van het boek, dat verder een selectie uit zes andere bundels bevat. Dat is eigenlijk jammer. Natuurlijk is het leuk om te zien hoe een dichter zich door de jaren heen ontwikkeld heeft, maar door deze bundel als enige in zijn geheel op te nemen krijgt het veel zwakkere vroege werk relatief veel gewicht. Een strengere selectie had hier geresulteerd in een veel beter gebalanceerd boek.

Het is verleidelijk om in de gedichten op zoek te gaan naar een weerslag van Krügers levenswandel als boekenmens. Als je dat doet kom je, zeker in die eerste zeventig pagina's, veel tegen dat je als cultuurpessimisme zou kunnen opvatten: 'In omvallende letters / staat er op jouw deur: dit is een kaartenhuis. / Wie binnenkomt wordt begraven. Als ik zweer bij de hoop / zie je het trillen onder mijn oog.' Of:

'Ras, krantenpapier. De tijdgeest
vreet zijn bek vol en spuugt je onder:
de mens als soort zal genetisch verarmen,
omdat juist diegenen de meeste kinderen krijgen
die het minst aan de vooruitgang bijdragen.'

Ook gaat Krüger mij met zijn mijmermethode vaak net iets te ver. Wat heb ik bijvoorbeeld aan een uitgebreid beschreven zwerfhond, die uiteindelijk door de ik-figuur 'Odysseus' genoemd wordt en weer op zijn eenzame weg gestuurd? Een mijmering waar de dichter destijds van genoten heeft, maakt, zo letterlijk opgeschreven, niet altijd een geslaagd gedicht.

Bedachtzame, gedetailleerde poëzie

Dat de gedichten uit 'Idyllen en illusies' (en in mindere mate ook die uit het erop volgende deel 'Brief naar huis') me vaak tegenstaan heeft ook met het tempo te maken. Als je, zoals ik, een hoog leestempo gewend bent kost het moeite om voldoende af te remmen om deze bedachtzame, gedetailleerde poëzie tot je door te laten dringen. Je moet jezelf echt dwingen om deze kleine, melancholische verhalen te lezen in het bedachtzame tempo waarin ze geschreven zijn. Het zijn gedichten die via de rationele geest binnen komen, niet via de associatieve onderbuik. Het zijn gedichten die het leven beschouwen, maar die daarbij niet noodzakelijk erg levendig zijn. Deze poëzie geeft je geen oplawaai, geen draai in een andere richting, zoals de gedichten van Tomas Tranströmer, waar Krügers werk qua aanpak wel iets weg heeft, dat wel doen. Daarbij zijn ze ook vaak van een openheid, een 'pointe-loosheid', die duizelig maakt. Dat leidt ertoe dat de gedichten eigenlijk woord voor woord herlezen moeten worden om te kunnen bepalen waar ze naartoe willen. En omdat de beelden en formuleringen vaak tegen de mooischrijverij aan zitten ('de storm gooit voor ons de kersen in het gras'), kan ik die moeite niet altijd opbrengen.

Het verhaal van...

Het sterkst zijn de gedichten waarvan de titel begint met 'Het verhaal van…'. Ze staan verspreid door vijf bundels, maar ze zouden samen een mooi geheel vormen. Het mooie ervan is dat de dichter, hij vertelt immers 'het verhaal van' iemand anders, even wat afstand van zichzelf moet nemen. En dat doet de gedichten goed. Eén van de mooiste is 'Het verhaal van de postbode'. Hierin vertelt een postbode over zijn verzameling onbestelbare ansichtkaarten. Het eindigt zo:

'Op één kaart ben ik bijzonder gesteld, hij is ooit
in New York gepost en rond de hele wereld gereisd
zonder dat zijn boodschap ooit aankwam.
Die luidde: Ik vergeef je.
Nooit.'

Maar mijn favoriete gedicht uit Voor het onweer is 'Nachtvlucht'. Het combineert alle karakteristieken van Krügers poëzie - het mijmeren, het observeren, het anekdotische, de eruditie - met een vleugje absurdisme en is dus ook wat humoristischer dan de rest van de bundel.

'Nachtvlucht
Omdat alle vliegtuigen met vertraging aankwamen
en niet meer verder mochten vliegen,
kwamen wij, een veeltalig restant,
in een machine terecht die al aan de kant stond.

Ik zat op 34B, in het onbeminde midden,
rechts van mij een nachtzwarte engel,
die in zalige rust zijn rotzooi sorteerde,
links een meneer die Plato las, in het Grieks.

Roken was niet verboden, op rij 20
werd zelfs een waterpijp ingezet.
In het gangpad werd gevoetbald, en vooraan
in de eerste klas repeteerde een Ierse band

het Requiem van Verdi. Ook ik
heb mij mijn levensavond anders voorgesteld,
zei de vermoeide stewardess en bood kranten aan
van vorig jaar. De piloot glimlachte
in zijn slaap. Je komt toch nooit aan waar je zijn wou
bromde de engel, en Plato sukkelde weg.
Tegen de ochtend, toen ook mijn ogen dichtvielen,
gingen we de lucht in.'

Bouke Vlierhuis is schrijver, dichter, recensent, columnist.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum