Recensie: Oude wegen bewandelen

30 december 2012 , door Pieter Hoexum
| | | |

‘Het oog wordt door een pad verleid, net als het geestesoog: de verbeelding moet een lijn in het land wel volgen, verder de ruimte in, maar ook terug in de tijd naar de geschiedenis van een route en naar eerdere wandelaars.’ Dat schrijft Robert Macfarlane in De oude wegen (The Old Ways, vertaald door Nico Groen en Marijke Versluys) en dat is ook precies wat hij doet: hij gaat op pad langs ‘de oude wegen’. Door pieter hoexum.

Voetstappen

Soms is de prehistorie heel dichtbij. Je hoeft er niet eens naar te graven, de sporen liggen er nog open en bloot en zijn zelfs nu nog ‘gewoon’ te volgen. In Engeland ligt bijvoorbeeld nog de Icknield Way, een oeroud pad dat waarschijnlijk stamt uit de tijd ver voordat de Romeinen in Engeland wegen aanlegden. Het is een van de oude wegen die Macfarlane in dit boek bewandelt.

Hij is niet de eerste moderne ‘herontdekker’ van deze oude weg die daar vervolgens over schreef. Niemand minder dan war poet Edward Thomas ging hem in 1913 voor met zijn The Icknield Way (Thomas zou omkomen in de Eerste Wereldoorlog). Macfarlane volgt dan ook niet alleen de oude wegen, maar stapt ook in de voetstappen van voorgangers zoals Thomas. Het boek van Macfarlane gaat zelfs net zozeer over oude wegen als over deze Edward Thomas, die hij als zijn ‘geestelijk leidsman’ beschouwt.

Een derde onderwerp van het boek is Macfarlane zelf, want bij het bewandelen van oude wegen kom je niet alleen je voorgangers tegen, maar vooral ook jezelf: ‘Het komt me al enige tijd voor dat we elk markant landschap twee vragen kunnen stellen. Ten eerste: wat weet ik als ik op deze plek ben wat ik nergens anders kan weten? En vervolgens, tevergeefs: wat weet deze plek van mij wat ik niet van mezelf kan weten?’

Kruispunten

Macfarlane neemt het uitgangspunt van Edward Thomas over, dat ‘het oude standhoudt naast en ondanks het nieuwe, en blijft voortbestaan in schaduw en nagalm.’ Het zijn inderdaad de kruispunten, waar de oude en nieuwe wegen elkaar kruisen, die het meest intrigerend zijn.

‘In de stad Great Chesterfield stak ik de snelweg over. In huizen vlak langs de weg hielden vogelliefhebbers parkieten, die op vale sintjorisvlaggen rondhipten en naar elkaar tjilpten. Op het viaduct rustte ik uit, met mijn armen over de leuning, en ik keek naar de voorbijzoevende auto's en de trillende warmte boven het asfalt. Het was een loodrechte ontmoeting tussen de Icknield Way (ongeveer 4000 jaar v. Chr geopend) en de M11 (geopend in 1975).’

Uit dit citaat blijkt ook goed de fraaie, zeer evocatieve stijl van Macfarlane. Het boek doet daardoor opvallend genoeg denken aan het net zo poëtische verslag van Kester Freriks van zijn zwerftochten door Nederland: Verborgen wildernis. Dat is opvallend omdat Freriks in dat boek juist de gebaande paden verlaat.

Die kruispunten tussen de nieuwe en oude wegen roepen interessante vragen op. Hoe oud zijn de oude wegen eigenlijk? Met enige overdrijving zou je kunnen zeggen dat de Icknield Way pas sinds 1975 een ‘oude weg’ is. Of misschien sinds 1913, nadat Thomas erover geschreven had.

Nog beter is het wellicht te stellen dat de ‘oude wegen’ sinds de negentiende eeuw weer echt in de belangstelling zijn komen te staan. Tot die tijd waren het eigenlijk gewoon wegen, maar na die tijd oude wegen. Macfarlane heeft het over ‘de negentiende-eeuwse rage om oude wegen te belopen.’ Je zou kunnen zeggen dat de ‘oude wegen’ een typisch modern verschijnsel zijn. Het is maar een van de intrigerende kwesties die dit fascinerende, poëtische boek oproept.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003, in 2012 verschijnt Reis door mijn rijtjeshuis. Kleine filosofie van het wonen. Hij heeft nu een website, pieterhoexum.wordpress.com.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum