Recensie: Over vakantie en werk. Of, hoe Schopenhauer toch weer gelijk krijgt

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| |

Sommige reizen of vakanties worden een succes door de gids of reisleider. Het kan ook zijn dat de reisleider de stemming juist danig drukt. Toch kan de vakantie dan nog een succes worden, als de bestemming alle moeite waard blijkt. Dat laatste is een beetje aan de hand met het boek De kunst van het vakantievieren, van Jessica de Bloom. Ze spreekt de lezer (reiziger) zo zorgzaam en belerend toe – als een nachtzuster en kleuterleidster in één - dat je het er benauwd van krijgt. Toch zou het zonde zijn het boek ongelezen ter zijde te leggen, want het is een van de weinige boeken over een nogal onderschat onderwerp, vakantie. En dus ook, zo blijkt uit dit boek, over werk. Door pieter hoexum.

Dit wordt jouw vakantie!

Het probleem met het boek is wellicht dat het geschreven is vanuit deskundigheid. Het is namelijk de bewerking (popularisering) van een academisch proefschrift. De levensgrote val, dat je als auteur op je hurken gaat zitten, heeft De Bloom helaas niet kunnen omzeilen. Popularisering hoeft geen probleem te zijn, integendeel, als je maar schrijft vanuit verbazing en nieuwsgierigheid, zoals Alain De Botton in Kunst van het reizen (die ze wel noemt) of Witold Rybczynski in Waiting for the Weekend (die ze helaas niet noemt).

De kunst van het vakantievieren begint vooral zwak. Na een nogal tuttig voorwoord volgen 'zeven basisprincipes', waaronder: 'Voorkom werkstress' (op zich een goede tip...). Vervolgens krijg je een vragenlijst voorgeschoteld, de 'vakantietest', waarbij je moet reageren op stellingen zoals 'Ik heb soms moeite om alles op tijd af te krijgen' (door dat 'soms' kan je daar toch niets anders dan 'ja' invullen?). En als klap op de vuurpijl lijkt dan opeens Dr. Ben Tiggelaar (bekend van het boek Dit wordt jouw jaar) het woord te nemen: 'Met de aanschaf van dit boek heb je de eerste stap gezet op weg naar een geslaagde vakantie.'

Vakantievieren is filosoferen

Maar juist als je de moed bijna opgegeven hebt, stelt De Bloom een interessante vraag: 'Op vakantie of liever een nieuwe bank?' Dat is een vraag naar het verschil tussen bezit en ervaring: waar wordt je gelukkiger van, van dingen of van ervaringen? Dingen worden oud en verslijten, bezit baart zorg, terwijl ervaringen in de loop der tijd alleen maar mooier worden, in de vorm van herinneringen. Geld besteden aan vakantie is ervaringen kopen, en daarmee herinneringen.

Uiteindelijk stelt De Bloom gelukkig ook de hamvraag: wat is vakantie eigenlijk? En waarom gaan we op vakantie? De Bloom biedt in dit boek dan wel geen expliciet antwoord, maar levert wel een hoop materiaal waaruit je een antwoord kunt reconstrueren.

De vraag wat vakantie is, is uiteindelijk heel eenvoudig, zij het slechts negatief, te beantwoorden: vakantie is niet werk, niet school, niet thuis en niet alledaags, ongewoon. Positief geformuleerd is vakantie controle: je kunt doen wat je zelf leuk vindt, je hoeft niet te doen wat anderen zeggen of wat nu eenmaal gedaan moet worden. Vrije tijd is zelfontplooiing, om het wat zwaarder aan te zetten.

Dat wisten we trouwens al sinds Aristoteles, maar het blijft uitermate nuttig oude wijsheden nieuw leven in te blazen. Volgens Aristoteles werken we om vrije tijd te hebben: nadat we aan al onze verplichtingen hebben gedaan, kunnen we als het ware voldoen aan onze hoogste plicht, namelijk het, in alle vrijheid, overdenken van al die verplichtingen, van ons leven. Vakantievieren is filosoferen.

Aristoteles is eigenlijk nogal eenzijdig, alsof werk minderwaardig is aan vrije tijd. Uit dit boek blijkt maar weer eens dat we het in wisselwerking moeten zien. We werken om op vakantie te kunnen en we gaan op vakantie om, uitgerust en met nieuwe zin, weer aan de slag te gaan.

Heimwee en nostalgie

Er is nog een ander, belangwekkend aspect van vakantie (in verhouding tot thuis en alledaagsheid) dat ik hier niet ongenoemd wil laten. Het kwam al een beetje aan bod bij het verschil tussen bezit en ervaring: vakantie is ervaring is herinnering. Vakanties zijn 'nostalgiemachines': hoe ellendig ook, na verloop van tijd komt in onze herinnering over iedere vakantie een gouden gloed te liggen. De kleine en minder kleine ergernissen verdwijnen en het kleine geluk wordt in onze herinnering steeds groter.

Bij vakantie draait het allemaal om heimwee en nostalgie. Eigenlijk gaan we maar om één goede reden op vakantie, namelijk om, als we eenmaal thuis zijn, terug te verlangen naar die vakantie. En om tijdens de vakantie te verlangen naar huis, naar het gewone. Thuis en tijdens ons werk verlangen we naar vakantie en op vakantie verlangen we naar werk en huis.

Schopenhauer zei het ook al, het leven van een mens is een heen en weer pendelen tussen pijn en verveling. Oftewel, tussen vakantie en werk, tussen camping en thuis.

De situatie is daarmee allerminst hopeloos, er is althans geen reden bij de pakken neer te zitten. Juist niet. Juist door het heen en weer gaan zijn de pijn en de verveling wel uit te houden. En het is het verlangen, de heimwee en 'fernweh' (nostalgie) die ons op gang houdt.

Vakantie betekent ongemak, maar die ben je al na een paar dagen vergeten en al snel herinner je het als al weer zo'n fantastische vakantie. Het is nu een paar dagen geleden dat ik dit boek uitlas en ik kan inderdaad niet anders zeggen: ondanks de ongemakken, was ook dit boek een fijne vakantie, een goede denkoefening.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003, in 2012 verschijnt Reis door mijn rijtjeshuis. Kleine filosofie van het wonen. Hij heeft nu een website, pieterhoexum.wordpress.com.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum