Recensie: Tikje schreeuwerig, maar wel lekker

30 november 2015 , door Anna van Leeuwen
| | | |

Dit is niet een tijdschrift dat je even lekker in je tas steekt voor in de trein of op het strand. garage magazine is bijna even zwaar als een laptop. Fijn om op je koffietafel te leggen en goedkoop bovendien om mee te pronken voor slechts € 12,99. En mocht je toch willen zeulen: je mag er best mee gezien worden. Door anna van leeuwen voor hard//hoofd en Athenaeum.

Interessante dame

garage is het lijfblad van Garage Center for Contemporary Culture, een hedendaagse kunstinstelling in Moskou, geopend in 2007. Onlangs maakte het centrum bekend dat het zal verhuizen (naar een vervallen restaurant dat door OMA wordt opgeknapt) en zal uitbreiden (richting Sint-Petersburg). Garage-oprichter Dasha Zhukova lijkt met haar tijdschrift een eerste stap te zetten richting een imperium zoals we dat in de kunst kennen van Frieze (het Britse tijdschrift dat een succesvolle kunstbeurs oprichtte, eerst in Londen en sinds dit voorjaar ook in New York, en bovendien sinds kort een tweetalige editie Duits en Engels uitgeeft) en van Tate, de Britse kunstgrootmacht met twee grote musea in Londen, het tijdschrift Tate Etc. en kleine Tates in Liverpool en St. Ives.

Zhukova is overigens een interessante dame: een prachtige vrouw (1981), dochter van een oliemagnaat die (aldus Wikipedia) tevens handelde in illegale wapens. Sinds enige jaren is ze samen met de stinkend rijke Roman Abramovich (1966) die in de top 100 van de rijkste mensen ter wereld schittert (op plek 68, aldus Forbes in 2012). Voor de financiering van kunstcentrum Garage heeft Zhukova een non-profitstichting genaamd Iris opgericht (waarvan ik overigens niet kan terugvinden of deze ook garage financiert), en naar verluidt heeft Abramovich ook bijgedragen.

Onderlichaam

Nu dan, het tijdschrift. Samengevat: kunst, mode, human interest verhalen die een tikje edgy zijn, modekunst of kunstmode, interviews en nog meer kunst. Wat ten eerste opvalt is het formaat, groter dan A4, nogal een statement. En dan de cover, er zijn pas twee edities van garage verschenen (Fall/Winter 2011 en Spring/Summer 2012), maar de covers zijn nu al spraakmakend te noemen. De eerste editie had drie verschillende voorkanten. Een kostbare onderneming die meteen aantoont dat garage niet op de kleintjes hoeft te letten.

En ook controverses niet schuwt overigens, aangezien de cover met het werk van Damien Hirst (op de andere stonden werken van Dinos Chapman & Nick Knight en Richard Prince) niet in alle winkels welkom was. Op die Hirstcover zien we namelijk het onderlichaam van een vrouw met op haar foef een groene vlinder geplakt met een pijltje erbij 'PEEL SLOWLY AND SEE'. Daaronder een vagina met links en rechts een deel van een vlindervleugel en een voelspriet. Een kunstwerk waarvan de trotse eigenaresse en drager verklaart: ‘Not a single other person will ever give birth through a Damien Hirst artwork – if I do give birth.’

Uitsnede uit het omslag van Garage 2, mét vlinderFragment uit het omslagbeeld van Garage 2, zonder vlinder.

Dit is overigens niet het enige frontale naakt dat we in het tijdschrift te versmaden hebben. Na het colofon en de inhoudsopgave belanden we niet in de ingezonden brieven, maar in de rubriek 'Emails from the edge': de ranzigste e-mails uit de inbox van Derek Blasberg. Leuk hoor, die vieze e-mails, maar wie is Derek Blasberg? Google levert de onmisbare informatie op dat deze 'cock sucker' (aldus de e-mails) de baas is van Harper's Bazaar. Hier toont zich een gemis: het zou fijn zijn om te weten wie al die mensen zijn, aangezien het in garage vrijwel altijd om interviews en reportages gaat waarin doorschemert dat de interviewer of reporter ook best tof is.

Water in je mond

Het colofon van het eerste nummer biedt bij ‘contributors’ een alfabetische lijst waarvan het water je in de mond loopt: Marina Abramovic, John Baldessari, Christian Boltanski... Met andere woorden: who's superhot in de kunstwereld? In het tweede nummer is de lijst overigens een stuk minder indrukwekkend en vallen maar een paar namen op, zoals opnieuw Damien Hirst. Erg imposant is ook de entree van het tijdschrift met een stuk of veertig advertentiepagina's van achtereenvolgens Prada (drie pagina's) Louis Vuitton (vier stuks), Chanel (idem dito), Gucci (ook), etc. etc. Op de achterkant staat Dior.

Kunst + mode

Het combineren van kunst en mode doet garage overigens erg slim. Bij een artikel over gesluierde vrouwen staat een foto van een kunstenaar gehuld in een boerka, speciaal ontworpen door Givenchy. In ieder nummer – tot nu toe dan – laat kunstenaar Pinar Yolaçan zich door een bepaalde modemerk inspireren (Missoni en Chanel in nummer één en twee). De poppen in het poppenhuis van Dinos Chapman en Nick Night (dat dus 1/3 van de voorpagina’s van het eerste nummer siert en een grote fotoreportage binnenin) werden aangekleed door niemand minder dan Marc Jacobs, Dolce & Gabbana, Manola Blahnik, Prada etc. etc.

Op de tweede cover prijkt de illustratie van een hedendaagse fabel: Harry the Hare trouwt zijn liefje Frederick the Fox en de ooievaar brengt het homostel een kindje. Getekend door David Jäger. In het colofon wordt uitgelegd ‘Harry the Hare wears Jill Sanders’, zijn bruidegom is gekleed in Prada en Missoni. Jäger liet zich door de advertenties van garage inspireren. Erg slim gedaan en leuk voor de adverteerders ook.

Uitsnede uit het tweede omslagbeeld van Garage 2. Kat draagt Prada.Uit een Prada-advertentie in Garage 2.

Maar is het niet vies om je kunstwerken in Prada te kleden? Is het niet fout of op z’n minst een beetje gênant om kunstenaars zo opzichtig met adverteerders te laten flirten? garage lijkt zich er niks van aan te trekken. In een postcommunistisch land stinkt geld niet. Met andere woorden: je in een illustratie rijkelijk laten inspireren door adverteerders is vast veel minder verdacht dan een of andere subsidie ontvangen. Mogelijk zijn er bovendien vele lezers van garage die zelf dit fabuleuze leven leiden, qua kleding en accessoires.

Lievelingetjes

De kunstenaars die in garage aan bod komen zijn met velen, maar weinig verrassend. Veel lievelingetjes van de kunstwereld, zoals Matthew Day Jackson, Taryn Simon, Rachel Kneebone. Veel Britten ook. De veteranen van de Young British Artists zijn duidelijk geliefd (Damien Hirst, de Chapmanbroers) en in het tweede nummer komt een post-YBA-duo aan bod: Tim Noble en Sue Webster. Voor de kunstbijdrage van dit nummer ontwierpen zij namelijk condoomverpakkingen waarop zij als seksobjecten pronken. Het condoom wordt in het tijdschrift gepresenteerd in een broekzak van LEE, wederom commercieel heel geraffineerd aangepakt.

Je hoeft garage dus niet te lezen om nieuwe kunstenaars te ontdekken, dan pak je beter gewoon de Frieze erbij. De enige rubriek die op nieuw talent gericht lijkt is ‘garage CCContemporary’ waarin de directeur van Garage Center, Anton Belov, een Russische kunstenaars uitlicht. Daarvan blijken er echter voorlopig niet genoeg te zijn. In zijn eerste aflevering (over Julia Zastava) legt hij uit: ‘There is a group of young artists, including Antufyev, Oleg Dou and Margo Ovcharenko, who are quietly but determinedly changing the art landscape in Russia.’ In zijn tweede aflevering licht hij Oleg Dou uit, een kunstenaar die al naam en faam gemaakt heeft. Een zwaktebod.

Voor het lijfblad van GarageCenter, bevat het tijdschrift relatief weinig Garage. Naast deze twee pagina’s gevuld door Anton Belov, staat voorin één advertentie van het kunstcentrum. Bovendien is het hele tijdschrift uiteraard afhankelijk van de goede naam, het netwerk en het geld van het centrum.

Tatoeages

Geen nieuwe of piepjonge kunst dus, maar het tijdschrift biedt wel écht kunst. En dat zie je niet zo vaak. Zo bevat het eerste nummer een reeks tatoeages die John Baldessari, Raymond Pettibon, Paul McCarthy, Jeff Koons, Damien Hirst, Richard Prince, Dr Lakra en Jake Chapman ontwierpen. Achterin het eerste nummer maakten Tavi Gevinson (the Style Rookie) en Edward Meadham (modeman) een prikkelende zine getiteld Vomit Pink die je kunt uitnemen en vouwen. Het tweede nummer bevat twaalf patronen van Clare Rojas die Indiaanse motieven met Russisch structuralisme combineert. Prachtig.

garage bevat naast veel afbeeldingen van kunst en mode ook interviews en reportages in grote letters en met een behapbare lengte. Het blijft redelijk oppervlakkig helaas, nergens wordt het echt ontroerend of echt spannend. De enige mooie rubriek is ‘garage wisdom’ waarin de wijsheid van een ouder iemand wordt gedeeld. Voor het eerste nummer sprak Dasha Zhukova met haar oma, geboren in 1924 over haar wijsheid: ‘I treasure my ability to be active and self-sufficient.’
Over haar kleindochter kunnen we in ieder geval zeggen dat ze active is.

garage: een beetje schreeuwerig, maar wel lekker.

Anna van Leeuwen is redacteur van Kunstbeeld en hard//hoofd.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum