Recensie: Via zijpaden en sterke karakters

25 juni 2012 , door Irwan Droog
| | |

Billy Dean was altijd verliefd op de verkeerde, zo blikt hij anno 2011 terug op zijn jeugd. Dat begon met een crush op Richard Abbott, de nieuwe dramadocent van de First River Academy en de man die al snel Billy's stiefvader werd. Daarna was er Jacques Kittredge, worstelaar en pestkop, maar onweerstaanbaar voor zowel Billy als zijn vriendin Elaine. Om de jonge Bill helemaal in de war te brengen, had hij het obsessieve verlangen om naar bed te gaan met bibliothecaresse Miss Frost - een lange vrouw met brede schouders, opvallend grote handen en kleine borsten. Heteroseksualiteit is eerder uitzondering dan de standaard in John Irvings imposante jongste roman, In een mens (In One Person, vertaald door Molly van Gelder en Nicolette Hoekmeijer). Door irwan droog.

Afkeer van monogamie

Van Miss Frost leert Billy niet alleen over literatuur, over Charles Dickens en James Baldwin, maar ook over zijn biseksualiteit en hoe daarmee om te gaan, al stelt de dorpse gemeenschap hun contacten niet onverdeeld op prijs. Miss Frost raakt haar baan kwijt en vertrekt: Billy's eerste ervaringen in de liefde zullen hem zijn leven lang bij blijven, en voorafschaduwen de moeizame totstandkoming van een hernieuwde moraal over zijn geaardheid.

De naam Dean komt van zijn vader, de grote onbekende in zijn leven, en met de intrede van Richard is Billy blij dat hij diens achternaam kan aannemen. Bill is nu bijna zeventig en schrijft zijn autobiografie. Hij vertelt over zijn jeugd in First Sister in Vermont, over zijn vormende jaren op het ‘net niet prestigieuze jongensinternaat’, over de kleine toneelgemeenschap waar Shakespeare en Ibsen worden opgevoerd (met opa Harry in vrouwenkleren, zowel op het toneel als thuis). Hij vertelt over zijn latere relaties met mannen en met vrouwen, en over de stigmatiserende werking van het label 'biseksueel':

'Mijn homovrienden waren er ook niet blij mee dat ik als biseksueel door het leven ging; of ze weigerden te geloven dat ik echt op vrouwen viel, of ze hadden het idee dat ik niet helemaal oprecht was in mijn homoseksualiteit (of gewoon van twee walletjes wilde eten). Voor de meeste heteromannen […] was een biseksueel domweg een homo. Het enige wat hetero's begrepen van een biseksueel was dat hij homo was.'

Bill heeft een afkeer van monogamie: een van die 'akelige dingen die voor mijn gevoel met het zuiver heteroseksuele leven verbonden waren'. Gelukkig is In een mens niet zo zwart-wit als bovenstaande uitspraak doet vermoeden. Irving prent de lezer aan het einde van zijn boek weliswaar in dat de acceptatie van homo- en biseksualiteit (of: de lgbtq-groep: lesbiennes, gays, biseksuelen, transgenders en questionable – ‘onduidelijk’) anno 2011 nog altijd niet wijdverspreid is, Bills afkeer tegen monogamie komt voort uit zijn persoonlijke ervaringen en niet uit een dogmatisch denken dat bij zijn geaardheid zou horen. Het is de beklemmende verlatingsangst van de onzekere Tom Atkins, de eerste echte vriend van de net afgestudeerde Bill, die hem in de richting van de vrije, losbandige seks stuurt.

Oog voor detail

Zo is het verhaal van In een mens niet dat van een archetypische biseksuele man, gewantrouwd door zowel mannen als vrouwen door de zogenaamd verhoogde kans om op een ander te vallen. Nee, dit is het verhaal van het individu Bill Abbott, waardoor van In een mens niet alleen het moralistische einde beklijft, maar vooral de zorgvuldig uitgetekende karakters, en de parallellie tussen de beide trailblazers Bill en Miss Frost: zij als eerste transgender – toen nog transseksueel; de terminologie wordt wel begripvoller, de mensen niet altijd – en hij als eerste uitgesproken biseksueel maken uiteindelijk van First Sister een veilige omgeving voor andersgeaarden, waarbij uiteindelijk juist het idee van ‘normaal’ versus ‘anders’ onder druk komt te staan.

Het is niet alleen het knap afgeronde verhaal dat van In een mens aangrijpende, boeiende literatuur maakt: evenals de terugkomst van de bekende Irvingthema’s (worstelen, New England, Wenen, zelfs beren zijn aanwezig – al zijn het hier niet de beesten, maar de homoseksuele bears; deze knipoog naar zijn oeuvre is een voorbeeld van de subtiele humor van de roman) is ook Irvings vertelwijze meer dan onderhoudend. Hij laat Bill stellen dat hij als verteller een zijspoor is ingeslagen, ‘wat tekenend is voor het soort schrijver dat ik zou worden’.

En tekenend voor Irving, in deze roman: hij neemt afslagen en licht kleine verhalen uit, werkt even kundig aan de grote lijnen als hij zich zorgvuldig in de marges begeeft. Hoe de Weense ober Karl zijn ene oog is kwijtgeraakt is weliswaar geen essentiële informatie, ook dit detail toont aan dat Irving het belang van individuele verhalen ziet. Hij beschrijft mensen aan de hand van hun geschiedenissen en vorming in plaats van aan de hand van clichématige eigenschappen.

Eerbetoon aan een generatie

Wellicht om de grote lijnen in de gaten te houden, herhaalt de verteller met regelmaat belangrijke informatie of relevante uitspraken. Dit is een overbodige en soms wat vermoeiende luxe, maar wat Irving te veel uitspelt doet weinig af aan het leesgenot dat het door hem geschapen universum te bieden heeft: de wereld van First Sister is als een microkosmos waarin de familie, vrienden, verliefdheden en angsten van Billy alles buiten de dorpsgrenzen lijken buiten te sluiten.

Des te groter is de tragedie van de wegkwijnende en stervende vrienden van Bill en Elaine tijdens de aidsepidemie van de jaren tachtig: een voor een verdwijnen er persoonlijkheden die ieder centraal hadden kunnen staan in hun eigen epos. Die eer heeft Irving gelaten aan William Abbott, schrijver, biseksueel, maar die labels zeggen weinig over zijn persoon: alle zijpaadjes, anekdotes en gedachtes die hij beschrijft, vormen samen de hoofdpersoon van dit indrukwekkende tijdsdocument. 

Irwan Droog studeert Literatuurwetenschap (Ma) aan de Vrije Universiteit, Amsterdam, en is redacteur van Recensieweb.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum