Recensie: Waarom Samsom, nee heel Nederland, Wacquant moet lezen

30 november 2015 , door Paul Mepschen
| | | | | | | | | |

De relevantie van het boek Paria’s van de stad (Urban Outcasts, vertaald door Tineke Jager, Dries Rombouts en Geert Verschueren) van de Franse socioloog Loïc Wacquant is met de uitverkiezing van Diederik Samsom als PvdA-leider in Nederland nog een klein beetje toegenomen. De nieuwe voorman van de sociaal-democraten is immers een kampioen van de achterstandswijk. Althans, hij laat zich graag voorstaan op zijn jaar als straatcoach in Amsterdam Nieuw-West. Daar werd hij geconfronteerd met straatcriminaliteit, falende gezinnen en het ‘bloedirritante’ gedrag van lastige jongens. Samsom sprak al van een ‘etnisch monopolie’ van Marokkaans-Nederlandse jongeren op overlast en intimidatie. Een monopolie dat achteraf overigens wel om een heel lokaal fenomeen bleek te gaan. In Amsterdam-Noord, waar Samsom ook wel eens was gaan kijken, bleek geweld en overlast juist een autochtone zaak. Door paul mepschen.

Getto’s en banlieues

Nu Samsom het leiderschap van de PvdA op zich heeft genomen moet iemand hem het verzamelde werk van Loïc Wacquant cadeau doen, om te beginnen wellicht met Paria’s van de stad. Nieuwe marginaliteit in neoliberale tijden. Dat boek gaat namelijk precies over de kwesties waar Samsom mee worstelt: toenemende segregatie en dus opeenstapeling van sociale problemen in wijken; de relatie tussen etnische diversiteit en sociale ongelijkheid. Volgens Wacquant hebben we te maken met ‘nieuwe marginaliteit’: vormen van uitsluiting, armoede en stedelijke segregatie die het gevolg zijn van de opkomst van het neoliberalisme en de verandering in overheidsbeleid die daarmee samenhangt.

Het boek bevat een sociologische vergelijking van de Franse red belt, de arbeiderssteden waar vroeger massaal op de communisten werd gestemd, met het hypergetto van Chicago. Wacquant vraagt zich af hoe en waarom armoede en uitsluiting sinds de jaren zestig zo sterk zijn gegroeid. Waarom is de kloof tussen de middenklasse en de onderlaag steeds groter geworden? En welke gevolgen heeft dat? De-industrialisering, het verdwijnen van werk en het afkalven van de welvaartsstaat hebben steden aan beide kanten van de oceaan sterk veranderd.

Toch stelt Wacquant vast dat er grote verschillen zijn. In de VS heeft een combinatie van racisme en neoliberalisme geleid tot het ontstaan van hypergetto’s. De gevolgen hiervan worden zeer indringend beschreven: het getto is een plek geworden van in de steek gelaten zwarte Amerikanen, waarin kinderen en jongeren opgroeien zonder enig perspectief. De situatie in de Franse voorsteden is ook ernstig, maar de uitzichtloosheid minder groot. Bovendien zijn arme wijken in Europa etnisch diverser. De verschillen tussen de VS en Europa verklaart Wacquant door te wijzen op verschillen in overheidsoptreden. Waar het zwarte hypergetto door een grotendeels blanke Amerikaanse elite in de steek is gelaten, probeert de Franse overheid juist op allerlei manieren in de banlieues in te grijpen.

Stigmatisering van wijken

Wacquant laat mooi zien waarom Diederik Samsoms jaar in Nieuw-West politiek gezien een slimme zet was. Net als de banlieues in Frankrijk spelen gestigmatiseerde ‘aandachtswijken’ in Nederland een grote rol in het maatschappelijk en politiek debat. Zij zijn, zoals Wacquant betoogt, tot een public issue gemaakt. In die wijken zijn immers de sociale problemen te lokaliseren die het land ‘bedreigen’. Sterker nog, er zou een multicultureel drama plaatsvinden.

Loïc Wacquant wil allesbehalve ontkennen dat er grote problemen zijn in gestigmatiseerde, arme wijken in Europa. Maar hij is zeer kritisch over het ‘spookverhaal’ dat Europese banlieues voorstelt als Amerikaanse getto’s. Dat is niet in lijn met de werkelijkheid. Het is een paniekverhaal dat volgens Wacquant een politiek doel dient: het wordt misbruikt in het politiek debat, bijvoorbeeld door tegenstanders van de multiculturele samenleving, en maakt bepaalde repressieve beleidsmaatregelen mogelijk.

Etnografisch veldwerk als basis

In Paria’s van de stad bouwt Wacquant voort op zijn jarenlange veldwerk in de South Side van Chicago, het Amerikaanse hypergetto par excellence. De basis van Wacquants werk is etnografisch onderzoek. De focus ligt dus niet op cijfers, grote datasets en surveys, maar op participerende observatie in het dagelijks leven. Kortom: onderzoek doen door er bij te zijn. Zo was hij onder andere jarenlang bokser in een zwarte boksschool in de South Side, om ‘van onderop’ het leven in de getto te onderzoeken. Daarover deed hij op literaire wijze verslag in zijn boek Body and Soul: Notebooks of an Apprentice Boxer. In Paria’s van de stad kiest hij een meer theoretische benadering van nieuwe marginaliteit, maar het werk blijft steunen op dit soort onderzoek: van onderop, er middenin. Wie stedelijke marginaliteit wil begrijpen moet zelf voor langere tijd de arme wijken in en leven zoals mensen daar leven, betoogt Wacquant.

Armoede behoort niet tot het verleden

Nieuwe marginaliteit moet volgens Wacquant begrepen worden in de context van het verdwijnen van de naoorlogse welvaartsstaat. De relatief korte periode na de Tweede Wereldoorlog die gekenmerkt werd door economische groei, de opbouw van de verzorgingsstaat, sterke vakbonden, een grote mate van zekerheid en relatief sterke lokale gemeenschappen en familiebanden. Het was een tijd waarin in de rijke kapitalistische landen, ook de Verenigde Staten, naar een enigszins egalitaire en democratische samenleving werd gestreefd. Een samenleving waarin iedereen de kans moest hebben iets van zijn leven te maken. Bij heel veel mensen bestond de overtuiging dat armoede snel tot het verleden zou behoren. De samenleving werd ‘maakbaar’ geacht.

Die periode is voorbij. In tijden van neoliberalisme groeit de sociale ongelijkheid en stedelijke segregatie juist weer. Het egalitaire ideaal van de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog is op sterven na dood. Dat heeft grote gevolgen voor hoe de overheid, de politie en het maatschappelijk middenveld met armoede en sociale uitsluiting omgaan. En het heeft gevolgen voor de nieuwe armen zelf, die te maken krijgen met stigmatisering en discriminatie, een verharding van overheidsoptreden en bezuinigingen op sociale voorzieningen.

Niet alleen voor prominente politici als Diederik Samsom, maar ook voor de vele sociaalwetenschappers en beleidsmakers die zich dag in dag uit met Nederlandse ‘aandachtswijken’ bezig houden, is het boek van Wacquant verplichte kost. Het laat zien dat nieuwe marginaliteit begrepen moet worden in een politieke en historische context: die van het neoliberalisme. Wacquants benadering biedt daarmee handvatten tegen de stigmatisering van arme wijken in het publieke discours, die grote negatieve gevolgen heeft voor de mensen die er wonen, niet in de laatste plaats de jongeren die er op groeien. Wacquant biedt bovendien munitie tegen verklaringen die de oorzaken van marginaliteit en sociaal deviant gedrag zoeken in een verkeerde moraal van de armen of ‘de cultuur’ van minderheden. Het zet daar tegenover een radicale en structurele analyse van nieuwe marginaliteit in tijden van neoliberalisme.

Paul Mepschen is verbonden aan de afdeling Sociologie en Antropologie van de Universiteit van Amsterdam.

pro-mbooks1 : athenaeum