Recensie: De Grijze canon van Nederland?

30 november 2015 , door Joop Hopster
| | |

De canon van Nederland van de commissie-Van Oostrom (2007) stelt ons verleden veel te rooskleurig voor, vindt Chris van der Heijden. Als tegenwicht schreef hij Zwarte canon. Over de schaduwzijde van de geschiedenis, dat perfect getimed verschijnt – vlak voor de Boekenweek 2013, met als thema 'Gouden tijden, Zwarte bladzijden'. Is het tijd om De canon van Nederland aan te passen: niet wit, niet zwart, maar grijs? Door joop hopster.

De canon van Nederland

Van der Heijdens Zwarte canon is een antwoord op De canon van Nederland. In 2007 presenteerde de commissie-Van Oostrom op verzoek van het ministerie van OCW De canon van Nederland, een culturele en historische canon die in de eerste plaats bedoeld was voor het onderwijs. De canon telt 50 vensters: belangrijke personen, creaties en gebeurtenissen die samen laten zien hoe Nederland zich ontwikkeld heeft tot het land waarin we nu leven. De canon begint met de Hunebedden en eindigt met de multiculturele samenleving en Europa; daartussenin komen we onder andere de Hanze, Willem van Oranje, Vincent van Gogh, de grondwet van 1848 en Anne Frank tegen.

Nadat Nederland geruime tijd bekend stond om zijn rust, welvaart, poldermodel en tolerantie (tot en met de paarse kabinetten), volgde er in korte tijd een omslag: buitenlandse journalisten kwamen niet langer naar Nederland om het wonder te aanschouwen, maar om te kijken waar het allemaal mis was gegaan. Ook Nederlanders wisten niet goed meer wie Nederland en de Nederlanders precies waren. Toen premier Balkenende destijds bijvoorbeeld de term VOC-mentaliteit als iets positiefs en typisch Nederlands gebruikte, viel iedereen over hem heen. Had de VOC ook niet allerlei schanddaden op haar naam? Van der Heijden schetst deze abrupte omslag in het beeld van Nederland heel aardig.

Het verleden te zonnig geportretteerd?

De canon van Nederland leidde tot veel discussie. Natuurlijk waren er tal van mensen die vonden dat er vensters ontbraken of juist overbodig waren. Volgens Van der Heijden geeft het een te positief beeld over het verleden. Hij maakt zich het kwaadst over de verzachting van de negatieve kanten van ons verleden. De Politionele Acties komen bijvoorbeeld aan de orde, maar onder de kop 'Indonesië vecht zich vrij' en kinderarbeid komen we tegen in het venster 'Verzet tegen kinderarbeid'. Bij het venster over Srebrenica staat onderaan in een voetnoot vermeld:

'De canoncommissie heeft geaarzeld over de opname van dit venster. Niet zozeer omdat het verhaal erachter complex is, of op zijn zachtst gezegd niet vleiend voor Nederland. Wij vertrouwen op het uitleggend vermogen van de leerkrachten op de basisschool, en een canon moet ook zwarte bladzijden durven honoreren. Wel zijn dankzij het internet van het drama in Srebrenica de meest gruwelijke kleurenbeelden slechts een muisklik van ons af. De waarheid is ermee gediend, voorzeker – maar de commissie wil docenten en andere werkers met de canon uitdrukkelijk op hiermee verbonden risico's attenderen.'

Waar zijn de schuld en de schaamte in deze canon, is de vraag die Van der Heijden stelt. Moet De canon van Nederland er enkel voor zorgen dat we trots op ons verleden zijn – of ons er in ieder geval niet voor hoeven te schamen? En als een canon van Nederland dit effect heeft, wat hebben we er dan precies aan?

Van der Heijden pleit voor een evenwichtigere benadering van de canon, met hoogte- en dieptepunten, trots en schaamte in balans. Instemmend haalt hij dan ook de volgende woorden van Rudy Kousbroek aan:

'Ik ben van mening dat in een beschaafd land de neiging zichzelf gunstig af te schilderen onderkend behoort te worden, en niet zijn neerslag mag hebben in de geschiedschrijving. Er behoort een stilzwijgende consensus over te bestaan dat men voor het eigen land geen lichtere maatstaven zal aanleggen dan voor een ander. Geschiedschrijving zal zich niet bezighouden met het verzamelen van alibi's en complimenten. Het verdonkeremanen of onder zich houden van ongunstige informatie over onszelf is niet respectabel. Liever zelf grondig uitzoeken wat bij ons niet deugt dan moeten verdragen dat een ander ermee aankomt; zoals hieruit mag blijken wortelt een en ander niet in een “drang het eigen nest te bevuilen” maar eerder in nationale trots – alleen in een minder primitieve vorm.'

Zwarte canon

Zwarte canon is een uitgebreide bewerking van een artikel dat Van der Heijden in maart 2012 in De Groene Amsterdammer publiceerde. Het boek bevat vijftien zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis (het artikel bevatte er tien). Van der Heijden begint met de dood van Albrecht Beyling (1425) en behandelt dan de martelaren van Gorcum, de executie van Oldenbarnevelt, de VOC, de slavenhandel, de Chinezenmoord van 1740, de windvanen in de Franse tijd, het Cultuurstelsel, kinderarbeid, omgang met Joodse landgenoten, naoorlogse kampen en moffenmeiden, de Politionele Acties, Srebrenica, de moorden op Fortuyn en Theo Van Gogh, en sluit af met 'berekende onverdraagzaamheid c.q. onverschilligheid'. Zwarte bladzijden, zeker.

De vijftien vensters behandelt Van der Heijden elk in kort bestek, in totaal vormt de zwarte canon zelf (zo'n 30 pagina's) slechts een klein deel van zijn boek. Verder blikt hij uitgebreid terug op de periode van identiteitsverwarring (begin eenentwintigste eeuw) waarin de wens ontstond om een canon van Nederland samen te stellen. Ook wijdt hij een hoofdstuk aan de vaak eveneens ingewikkelde omgang met het verleden in een aantal andere landen (Spanje, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten). In zevenmijlslaarzen gaat hij per land door de geschiedenis heen, waarmee hij zijn onderwerp van enige internationale context voorziet.

In het artikel in De Groene schreef Van der Heijden:

‘[De zwarte canon] is, nogmaals, niets meer dan een poging het nationale verhaal beter in balans te brengen. In de navolgende pagina's wordt een tiental ramen van de zwarte canon uitgewerkt. Bedoeling is na enige tijd en in overleg met velen, onder meer via moderne media, een definitieve zwarte canon vast te stellen, daarvan een boekje te maken en vervolgens middelen en mogelijkheden te zoeken om de schaduwzijden van de vaderlandse cultuur op de daartoe geëigende plekken ook daadwerkelijk aanschouwelijk te maken: zwarte monumenten, een mooier teken van beschaving kan ik me niet voorstellen.’

Een zwarte canon om een grijze canon te kunnen maken?

Van der Heijdens pleidooi roept de vraag op wat hij er nou concreet mee wil mee bereiken. Wil Van der Heijden de vensters uit zijn zwarte canon enkel, middels dit boek, als totaalpakket aan de man brengen of zou hij ze aan De canon van Nederland willen toevoegen? En als hij dat laatste voor ogen heeft: moeten zijn vijftien vensters dan aan de 50 van De canon van Nederland worden toegevoegd of vensters vervangen? Wil Van der Heijden bij zijn zwarte canon blijven of wil hij die juist met de 'witte' mengen met als doel om uiteindelijk een 'grijze' canon te scheppen? Hij laat zich er niet over uit, anders dan woorden van algemene strekking hierboven.

Zwarte canon is weliswaar door zijn aard wat eenzijdig, maar het is altijd zinvol om te blijven nadenken over het verleden. En dat verandert nu eenmaal steeds doordat de blik die we op het verleden werpen en de vragen die we aan het verleden stellen, veranderen. Geschiedenis is dan ook een discussie zonder eind, om de gevleugelde woorden van Pieter Geyl nog maar eens aan te halen. Toch blijf ik vooral benieuwd of we nog meer van de zwarte canon zullen horen dan alleen de publicatie van dit boekje. Ik zie uit naar tentoonstellingen, websites en andere publicaties waarin dit vorm moet gaan krijgen.

Joop Hopster is werkzaam bij Athenaeum Boekhandel als rubrieksbeheerder Geschiedenis en Politiek.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum