Recensie: De spijker en het lot

23 september 2013 , door Emmi Schumacher
| | |

'The painter's obsession with his subject is all that he needs to drive him to work,' zei Lucian Freud ooit. In Het puttertje van Donna Tartt gaat het juist over de obsessie van een toeschouwer voor een schilderij: in dit geval 'Het puttertje', in 1654 geschilderd door Carel Fabritius. Na een aanslag op het New Yorkse museum waar het schilderij op dat moment hangt krijgt de dertienjarige Theo Decker, die toevallig die ochtend met zijn moeder in het museum is, het in handen. En het laat hem niet meer los. Door emmi schumacher.

Hoewel Theo's leven tot op het moment van de aanslag niet bepaald over rozen is gegaan (met dank aan zijn alcoholistische vader), is hij altijd zeker geweest van zijn moeder, zijn rots in de branding. Des te groter is de schok als blijkt dat zij bij de aanslag is omgekomen, terwijl Theo zelf het heeft overleefd. Als een soort moderne Remi uit Alleen op de wereld begint hij, steeds de kinderbescherming ontwijkend, een zwerftocht. Langs de deftige familie van zijn vriend Andy. Langs zijn vader, die intussen naar Las Vegas is verhuisd. En langs het rommelige huis van Hobie, een restaurator en kunsthandelaar met wie Theo bevriend raakt via Welty, die die dag ook in het museum was. Hij is altijd een gast, nooit ergens echt thuis, maar steeds is daar het schilderij, de link naar zijn moeder en het verleden.

Filosofische ondertoon

Omdat Tartts oeuvre zo klein en overzichtelijk is - The Secret History uit 1992, The Little Friend uit 2002 - is het verleidelijk om te gaan zoeken naar paralellen tussen haar drie romans. Het puttertje begint, net als zijn twee voorgangers, met een daad van geweld die de as blijkt te zijn waar het verhaal om draait. Familie is belangrijk - The Little Friend gaat over de familie Cleve-Dufresnes - maar geadopteerde familie net zo goed - de vriendengroep in The Secret History, en Hobies betekenis voor Theo. Maar meer nog dan in haar eerdere werk zit er een filosofische, bijna existentiële ondertoon in Het puttertje. Vragen over de dood en het lot, de liefde en de kunst zijn bijna sterker aanwezig dan de enerverende plot en de spanning die Tartt altijd doeltreffend oproept. In de woorden van Hobie:

'"Een werkelijk groot schilderij leent zich voor zoveel interpretaties dat het zijn weg naar het hart en de geest op allerlei manieren vindt, via unieke, zeer persoonlijke kanalen. 'Van jou, van jou, ik ben geschilderd voor jou.' En…ach, ik weet niet, zeg het maar als ik onzin zit te verkopen," - een hand over zijn voorhoofd - "maar Welty had het over de voorbestemming van bepaalde objecten. Handelaren en antiquairs herkennen ze. Dingen die steeds weer opduiken. Voor de niet-handelaar hoeft het niet een voorwerp te zijn. Het kan een stad zijn, een kleur, een moment in de dag. De spijker waaraan je lot de neiging heeft te blijven haken."'

Precisie

Niet alleen 'Het puttertje' is Theo, die in het algemeen veel betekenis hecht aan objecten, dierbaar. Ze mogen dan misschien niet tot bespiegelingen over de waarde van kunst leiden, maar hij herinnert zich de posters op zijn oude kamer, de rommella in de keuken, de deken op de bank tot in detail. En wat meer is: zo helder zijn Tartts beschrijvingen van dit soort alledaagse dingen dat ze ook, of zelfs, voor ons een associatie met pijn en verdriet oproepen. Diezelfde precisie legt ze aan de dag bij het beschrijven van, noem maar iets, de mistige regen in New York of de verzengende hitte en leegte van de woestijn in Las Vegas. (Voor wie zich verheugde op lyrische beschrijvingen van Amsterdam, waar een kort maar krachtig deel van het verhaal zich afspeelt, helaas: 'dit is de Overtoom. Niet erg interessant, niet erg mooi.')

Bespiegelingen

Terwijl lezers buiten Nederland nog een weekje moeten wachten tot ze in The Goldfinch mogen duiken, zijn de eerste recensies uit de Britse en Amerikaanse pers positief ('richly animated, cleverly wrought entertainment,' vindt de Telegraph; 'a smartly written literary novel that connects with the heart as well as the mind […] an extraordinary work of fiction,' schrijft Stephen King voor de New York Times). Ook Nederlandse critici zijn enthousiast, hoewel niet onverdeeld: Rob van Essen van NRC Handelsblad vindt dat de roman sterk begint, maar gaandeweg afzakt naar 'een avonturenverhaal waaruit de spanning langzaam weglekt'. 'De echte kracht van Het puttertje ligt niet in het plot,' zegt Hans Bouman in de Volkskrant, maar in de 'intrigerende bespiegelingen over het schilderij uit de titel'.

Intrigerend zijn ze zeker, maar naar mijn mening niet altijd even geslaagd. Vooral in de tweede helft van de roman zijn Theo's worstelingen met de grote vragen in zijn leven soms eerder een onnodige vertraging dan een verrijking van het verhaal. Maar omdat ze voor Theo van levensbelang zijn, en Theo zo echt is (net als de andere personages overigens, tijdens het lezen kwam ik iemand op straat tegen waarvan ik dacht: hee, die lijkt precies op Andy!) hebben we geen andere keus dan door te lezen, om te zien wat er van hem, zijn lot en zijn spijker terecht komt.

Emmi Schumacher studeerde Engels en Amerikanistiek. Ze is boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum