Recensie: Het koninkrijk van de naakten en stervenden

08 juli 2013 , door Liesbeth van de Grift
| |

Bent u van plan een non-fictiebestseller te schrijven? Stort u zich dan op de grote mannen (eventueel ook vrouwen) en tirannen, de twee wereldoorlogen en thema’s die wij met onze contemporaine bril op interessant vinden, zoals het Midden-Oosten en de energievoorziening. Boeken die dit soort thema’s behandelen, voeren steevast de ranglijsten aan. In zijn nieuwe boek Vanished Kingdoms breekt de bekende Britse historicus Norman Davies echter een lans voor een andere geschiedenis, die van de verliezers, 'those historians tend to forget.'

N.B. Deze zomer kunt u bij ons een aantal van Penguins nieuwste non-fictie titels met fikse kortingen aanschaffen. Norman Davies' Vanished Kingdoms is daar een van.

Onze beperkte focus, zo betoogt Davies, zorgt ervoor dat we een heel ‘halfvergeten Europa’ niet zien. Want: wie weet vandaag de dag nog dat het Grootvorstendom Litouwen ooit het grootste rijk in Europa was en delen van het huidige Wit-Rusland, Oekraïne, Rusland en de Baltische staten omvatte? En dat de twintigste eeuw een einde maakte aan de heerschappij van ettelijke dynastieën, die kort daarvoor nog zo vanzelfsprekend had geleken?

De inmiddels gepensioneerde hoogleraar geschiedenis is de aangewezen persoon om deze koninkrijken weer op de kaart te zetten. In zijn eerdere werk heeft hij al aangetoond oog te hebben voor de blinde vlekken van collega’s. Zo behandelde hij in zijn boek Europe: A History het hele continent en niet alleen Frankrijk, Duitsland, Engeland en Rusland – een euvel waaraan veel overzichtswerken lijden.

Van de Visigoten in de vijfde eeuw na Christus via het Huis Savoye dat tot 1946 over Italië heerste tot de Sovjet-Unie: vijftien rijken, dynastieën en staten passeren in Vanished Kingdoms de revue. Eén ding hebben ze met elkaar gemeen: ze bestaan niet meer. Davies heeft hun verhalen afgestoft en vertelt ze met duidelijk genoegen en op toegankelijke wijze opnieuw.

Dat doet hij niet zonder reden. In zijn verhalen schuilt de boodschap: elk rijk, hoe machtig ook, gaat ooit ten onder. ‘Successful statehood,’ zo betoogt Davies, ‘is a rare blessing.’ Dat wat nu vanzelfsprekend lijkt, is dat eens niet meer en we doen er goed aan dat in het achterhoofd te houden.

De Brit, die zelf Welshe wortels heeft en zijn hele leven al door het voor-Engelse Engeland gefascineerd is, heeft daar veel ruimte voor nodig. Het boek beslaat meer dan achthonderd pagina’s. Elk hoofdstuk bestaat uit drie delen, waarin Davies achtereenvolgens de huidige situatie en de geschiedenis van een voormalige staat of koningshuis schetst en vervolgens laat zien hoe mensen met dat verleden omgaan en wat zij zich ervan wensen te herinneren of juist niet.

De afzonderlijke verhalen vormen het sterke punt van dit boek. Davies vertelt ze met verve en beschikt over een ontzagwekkende hoeveelheid kennis, die niet alleen uit boeken, maar ook uit reizen en eigen onderzoek stamt. Zijn verhalen komen het meest tot leven wanneer ze gaan over de gebieden waarin de schrijver bij uitstek thuis is, zoals Oost-Europa.

Zo leest zijn zoektocht naar overblijfselen van het koninkrijk Galicië (1773-1918) in de huidige Oekraïne, inclusief levensgevaarlijke autorit en macabere grappen van de mensen die hij treft, als een vlot geschreven journalistiek reisverslag. Davies weet te melden dat het koninkrijk van Galicië en Lodomerië, zoals de officiële naam luidde, door zijn inwoners al snel werd omgedoopt tot Golicië en Glodomerië: het koninkrijk van de naakten en stervenden. Hoofdstukken zoals dit, die niet alleen over de militaire en diplomatieke geschiedenis verhalen, maar ook over de levens van mensen zelf, zijn veruit de beste.

Hoe lezenswaardig deze beknopte geschiedenislessen ook zijn, een goede samenhang ontbreekt. Het boek krijgt daardoor soms een wat encyclopedisch karakter. Davies lijkt soms zelfs niet helemaal te weten wát hij nu precies wil onderzoeken, behalve dan dat het (half)vergeten is. In zijn nawoord heeft hij het over ‘staten die hebben opgehouden te bestaan’, maar in zijn boek behandelt hij veel meer dan dat. De eigen interesse van de schrijver lijkt het zwaarstwegende selectiecriterium geweest te zijn, hoewel er – dat moet gezegd – sprake is van een zekere spreiding in plaats en tijd.

Maar ach, die eigen interesse levert boeiende verhalen op, dus dat zij Davies vergeven. Ze brengen een acute wanderlust teweeg. Binnen afzienbare tijd moeten dan ook de Firth of Clyde in Schotland bevaren, het Deense eiland Bornholm bezocht en bij de volgende vakantie naar Frankrijk een extra stop in Vouillé ingelast worden, nu bekend is welke belangrijke rol deze plaatsen in de geschiedenis van respectievelijk de Britten, Bourgondiërs en Visigoten spelen. De verhalen illustreren bovendien heel mooi hoe wij delen van het verleden inzetten voor eigentijds gebruik en gewin en andere episoden maar liever wensen te vergeten. Die zouden ons immers zomaar op de vergankelijkheid van onze hedendaagse zekerheden kunnen wijzen… 

Liesbeth van de Grift is onderzoeker politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum