Recensie: Hoe groot de wereld is, en hoe ongrijpbaar het leven

30 november 2015 , door Karianne Bueno
| | |

Fotografie heeft veel rare eigenschappen. Zo lijkt het soms alsof er op de een of andere magische manier een stukje van de persoonlijkheid van de fotograaf in de foto sijpelt, ook al weet je dat die foto slechts het resultaat is van een simpele druk op de knop. Uit het werk van Koos Breukel maak je op dat de fotograaf een warm, meegaand mens moet zijn. Onlangs kwam zijn vuistdikke monografie uit: Me, we. Door karianne bueno.

Open

Me, we geeft een overzicht van het werk dat Breukel in de afgelopen dertig jaar maakte: portretten van kunstenaars, schrijvers en acteurs; van politici en ouders van te jong overleden Volendammers; van kinderen, familie, vrienden en de koning. Breukels portretten zijn - wie hij ook fotografeert - onbevooroordeeld, geïnteresseerd en betrokken. Iedereen voor zijn lens behoudt zijn waardigheid en individualiteit, niemand verandert in een typetje. Volgens Hedy van Erp, die het nawoord van Me, we schreef, zoekt Breukel in de gezichten van zijn modellen naar tekens van wat ze in hun leven hebben meegemaakt. Hij signaleert emoties, herkent ze in zichzelf en fotografeert ze. Wie voor Breukel komt poseren, stapt direct in zijn leven. Zijn studio is zijn woonkamer. Ook dat zegt veel over de mens die hij is. Direct, open. Zo komt hij, met zijn net iets te vette Haagse accent, dat er na jaren Amsterdam blijkbaar niet uit heeft willen slijten, ook over op de filmpjes die ik over zijn werk op internet vond.

Leven

In plaats van zich simpelweg te houden aan de chronologie van het werk hebben Breukel en ontwerper Sabine Verschueren ervoor gekozen om het boek samen te stellen als een levenscyclus. Me, we opent met een verbluffende hoeveelheid zwangere vrouwen, gevolgd door baby's, peuters, pubers, twintigers en zo verder, en het eindigt met ouderdom en de dood. In eerste instantie bladert het boek als een trein. Studioportretten worden afgewisseld met snapshots. Af en toe word ik gegrepen door een blik en kijk ik langer. Dan zoek ik in de bijschriften de naam van de gefotografeerde en probeer de relatie met de fotograaf te raden. Want hoewel ik naar gezichten van anderen kijk, zoek ik steeds weer naar Koos Breukel die in zijn werk zo subtiel-nadrukkelijk aanwezig is.

 

Dood

Wie Breukels werk een beetje kent, weet dat de dood, net als in het echte leven, een belangrijke rol speelt. Niet alleen fotografeerde Breukel het sterfbed van zijn beide ouders, maar ook veel eerder in zijn leven zat hij er, misschien zonder het echt te willen fotograferen, meerdere malen bovenop. Hij portretteerde, op diens verzoek, zijn vriend theatermaker Michael Matthews toen zijn lichaam aftakelde door aids. Van de serie staat er maar een foto in Me, we - misschien wel omdat dat ene beeld voldoende zegt. Matthews' lijf is zo mager en broos dat hij slechts een schim lijkt tegen de achtergrond. Zijn mond staat open in een onhoorbare schreeuw.

De foto's van zijn vriend Eric Hamelink, die veel te jong aan een hersentumor overleed, zijn hartverscheurend. We komen hem meerdere malen tegen in Me, we. Als knappe, verliefde jongeling, duidelijk overgelukkig met zijn meisje, dan knuffelend met zijn hond. En later, toen zijn ziekte al zichtbaar was, achterover leunend in groezelige kussens, zijn best doend om de fotograaf, zijn vriend, recht in de ogen te kijken. Van de vrouw die naast hem zit lijkt hij al afscheid te hebben genomen.

Familie

En de familieportretten. Wat is het mooi en schrijnend om de verhoudingen tussen moeders, vaders en kinderen in deze foto's te lezen! De gelijkenissen tussen vader en zoon Daalder zijn bijna angstaanjagend. Je ziet in het norse gelaat van de vader hoe het gezicht van zijn zoon later feilloos in het zijne zal passen: de trotse neus zal krommen, de hoeken van de nu nog fraaie volle mond zullen naar beneden wijzen. De eerste, fijne tekens in het jongemannengezicht zijn al te zien, als je heel goed kijkt. Veel eerder in het boek, in de kindertijd, ligt een moeder met haar zoon in bad. Het kan onmogelijk comfortabel zijn, daar in dat bad, het is veel te klein en het water is misschien al koud, maar de liefde die uit hun omhelzing spreekt is prachtig. En dan de blik in de ogen van Breukels moeder, die samen met haar zoon (zelfontspanner in de hand) kijkt naar de plek waar zij hem ter wereld bracht. Haar ogen herinneren zich de pijn, de emoties die ze voelde, en de moederliefde die direct daarna kwam. Hem, ook al wil hij het zo graag, zegt het weinig.

 

Als ik Me, we na de laatste pagina dichtsla, voel ik me verdrietig. Het is het soort verdriet waarin je berust, omdat er niks anders is. Het is dezelfde emotie die ik voel wanneer ik aan de doden denk, of juist aan het leven van mijn kind dat nog voor hem ligt, en dat ik hoe dan ook langzaam zal moeten loslaten. Of als ik me heel even bewust ben van hoe groot de wereld is, en hoe ongrijpbaar het leven. Rijk en machteloos tegelijk.

Karianne Bueno is fotografe en medewerker van het Athenaeum Nieuwscentrum.

pro-mbooks1 : athenaeum