Recensie: Lapham’s Quarterly: laveren tussen gevaar en avontuur

30 november 2015 , door Korneel de Ruiter
| | | |

In Nederland zien we de zee als iets waartegen we ons kunnen en moeten verdedigen. Met deltawerken, dijken en dammen houden we ons land droog. En op zomerse dagen zoeken we met zijn allen het strand op, genietend van de koele zeelucht en de oneindige vergezichten. Als het zeenummer van Lapham’s Quarterly iets duidelijk maakt, is dat de zee in de geschiedenis, en nog steeds, veel meer is: een romantisch idee, een onuitputtelijke bron van avontuur en gevaar, en daardoor een uitstekend uitgangspunt voor een duizelingwekkende hoeveelheid canonieke historische teksten en afbeeldingen. Door korneel de ruiter.

Het idee achter Lapham’s Quarterly is eenvoudig: elk nummer verzamelt een grote hoeveelheid fragmenten uit de geschiedschrijving en in mindere mate de literatuur, die het thema vanuit een enorm aantal perspectieven belichten. Deze opzet is niet zonder valkuilen, maar het levert met The Sea een fascinerende grabbelton op met – op een enkele uitzondering na – zeer interessante stukken. De kracht van het tijdschrift zit in de contrasten die dit oplevert: telkens wordt de zee weer op een andere manier benaderd.

Meer dan een geschiedenisles

Van belang daarvoor is de presentatie van de stukken: teksten, illustraties en citaten over het onderwerp staan achronologisch en (schijnbaar) willekeurig door elkaar heen, en achtergrondinformatie en verklaringen worden beperkt tot het hoognodige. Daardoor is Lapham’s Quarterly méér is dan een geschiedenisles: het daagt uit om zelf verbanden te leggen tussen de vele verhalen, citaten en beelden die het blad rijk is.  Zo prijkt boven een brief van Christopher Columbus een foto van Jörn Vanhöfen. Het contrast is immens – de tekst beschrijft hoe de ontdekkingsreiziger een opeenvolging van rampen trotseert en uiteindelijk Jamaica bereikt, het beeld laat de vernietigende kracht van de zee zien. In Lapham’s Quarterly: The Sea laveert de mens voortdurend tussen heldhaftig en nietig, tussen avonturier en slachtoffer.


Spanien #48, Jörn Vanhöfen, 2003.

Op die manier worden betekenissen continu met elkaar in botsing gebracht, wat een bijzondere leeservaring oplevert: het idee van de zee wordt telkens iets gelaagder, met als gevolg dat het openslaan, doorbladeren en lezen van Lapham’s nooit gaat vervelen – voortdurend valt er iets nieuws te ontdekken. Daarbij komt dat het blad weet te verrassen met de keuze van de fragmenten. Absurd en zeer vermakelijk is bijvoorbeeld het artikel van Lawrence Wright over L. Ron Hubbards nautische zoektocht naar overblijfselen uit vorige levens. Misschien nog wel sterker is M.F.K. Fishers fantastische verhandeling over oesters (uit Consider the Oyster), waaruit blijkt dat de mens niet het enige wezen is dat gevaar loopt op zee. ‘Life is hard, we say. An oyster’s life is worse,’ aldus Fisher.

Vrijheid en gevaar

Of neem Jacques Cousteaus beschrijving van zijn eerste gebruik van de ‘aqualung’ – een fantastisch voorbeeld van de manier waarop de zee uitnodigt tot ontdekkingstochten, tot innovatie, en tot een gevoel van vrijheid:

‘To halt and hang attached to nothing, no lines or air pipe to the surface, was a dream. At night I often had visions of flying by extending my arms as wings. Now I flew without wings. (Since that first aqualung flight, I have never had a dream of flying.) From this day forward, we could swim across miles of country no man had known, free and level, with our flesh feeling what the fish scales know.’

Maar de zee is ook, of misschien wel juist, een plek van gevaar. Ondanks Cousteaus vergelijking met de vis is het water niet het natuurlijke territorium van de mens. De hoeveelheid doden en rampen in Lapham’s is dan ook haast ontelbaar, van Homeros’ Odyssee tot een ooggetuigenverslag van de Titanic en, recenter, een veelbelovend fragment uit Sonali Deraniyagala’s onlangs verschenen Wave. Het doet Joseph Conrad dan ook verzuchten:

‘All the tempestuous passions of mankind’s young days, the love of loot and the love of glory, the love of adventure and the love of danger, with the great love of the unknown and vast dreams of dominion and power, have passed like images reflected from a mirror, leaving no record upon the mysterious face of the sea. Impenetrable and heartless, the sea has given nothing of itself to the suitors for its precarious favors.’

Het is wel een erg pessimistische conclusie, maar na het lezen van alle bijdragen beklijft een gevoel van oneindigheid: hoewel we ons inmiddels redelijk kunnen beschermen tegen de zee, hem relatief eenvoudig kunnen bevaren, toch zijn we hem nog steeds niet de baas. En, zo maakt Simon Winchester op briljante wijze duidelijk in een speciaal voor Lapham’s Quarterly geschreven bijdrage, het is onmogelijk om de zee daadwerkelijk te kennen: ‘[It] is not merely a thing of power and danger and vastness: it is a place of profound unknowingness, with shallows unplumbed and depths probably unplumbable, for eons yet to come.’ Maar zelfs als we ons neerleggen bij deze conclusie is Lapham’s Quarterly een ongeëvenaarde tijdreis over zee. Fantastisch om door te bladeren, om ergens willekeurig open te slaan en je door middel van een nieuw fragment onder te dompelen in de rijke geschiedenis van mens en zee.

Korneel de Ruiter studeert Literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en loopt momenteel stage bij Athenaeum.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum