Recensie: Lesmateriaal van The Paris Review

30 november 2015 , door Jan van Mersbergen
| | | | | | | | | | | | | | | |

Een goed verhaal heeft geen inleiding nodig. Toch brengt The Paris Review nu met Object Lessons: The Paris Review presents the art of the short story een verzameling verhalen met inleidingen. Niet als lessen voor auteurs, want The Paris Review legde auteurs al nooit restricties op wat betreft het aantal woorden, wilde nooit een beweging zijn en hing ook geen eenduidige manier van het vertellen van een verhaal aan. En dat werkt. Door met zo'n open blik te focussen op de kunst van het korte verhaal is Object Lessons een sprankelende en waardevolle bundel. Door jan van mersbergen.

N.B30 januari 2013 vieren Oek de Jong, Thomas Verbogt, Roel Bentz van den Berg, Maarten Asscher, Maartje Wortel & de redactie van The Paris Review bij Spui25 het zestigjarig bestaan van het tijdschrift.

Eggers over Salter: ongemak

Voordeel van een bundel is dat je zelf de leesvolgorde kunt kiezen. Ik bekeek de inhoudsopgave. James Salter en Raymond Carver zijn oude bekenden, die las ik eerst. Dave Eggers nam de inleiding van Salters verhaal 'Bangkok' op zich. Hij stelt het verhaal een ‘nine page master class in dialogue’ is. Zo’n typering zegt me niet zo veel, de lessen die Eggers uit het verhaal haalde wel.

Zo is in dialoog belangrijk dat een van de twee personages (in dit geval Hollis) eigenlijk niet wil zijn waar de scène plaatsvindt, en gaat hij toch door met praten. Ongemak, dat is de kortst mogelijke samenvatting van een sterke dialoog. Dat is bruikbaar. Al meteen bij het lezen van zulke zinnen wil ik de roman waar ik nu zelf aan werk doorlopen op slappe dialogen, die zijn nu nog talrijk. Salters verhaal dat volgt is inderdaad een bijzonder sterke dialoog die steeds wringt.

Means over Carver: meer vragen dan antwoorden

David Means betoogt, voorafgaand aan het Carver-verhaal, wat een geweldig verhaal moet bieden:

‘We’re left with more questions than answers, and more answers than questions; therefore, the paradoxical quality of a good story is that it seems to give us everything we need and yet not quite enough to fulfill a sense of having been shown a full life.’

Alles wat de lezer nodig heeft en toch geen compleet inkijkje in een leven. Means vergelijkt een kort verhaal met oude mythen en volksvertellingen en met moderne vertelcultuur in popliedjes en reclames. Goed gezien, al die vormen hebben tempo en zijn overdrachtelijk sterk. Een schrijver moet natuurlijk geen liedje imiteren, de intensiteit van een goed popnummer kan ook uit een verhaal spreken, beter dan uit een roman. Lukt dat, dan heb je goud. Het verhaal van Carver ('Why Don’t you Dance') bevat een flink aantal dubbele witregels (space breaks). Means noemt bovendien volledig terecht de laatste witregel het geheim van dit verhaal. Dat detail benoemen is ijzersterk, want die witregels bepalen het ritme van het verhaal, zeker die laatste.

Ali Smith over Davis: een complete denkwereld

Ali Smith noemt het effect van de verhalen van Lydia Davis ‘homeopathic’. Homeopatisch doet mij denken aan nepmedicijnen, maar Smith herstelt zich door te zeggen dat de erg korte verhalen van Davis een compleet denkuniversum in zich hebben. De tien verhalen die Davis schreef toen ze Flaubert vertaalde zijn bondig en hard en inderdaad: compleet. Een van de verhalen beslaat een halve pagina en gaat over een doktersvrouw die overleed. Op die dag worden er bloemen bezorgd bij haar huis, door de vrouw zelf besteld, en de slotzin luidt: ‘O Shakespeare.’ Dat is alles.

Eugenides over Johnson: kort

Het makkelijkst lijkt Jeffrey Eugenides zich er vanaf te maken als hij in de inleiding bij een mooi verhaal van Denis Johnson een open deur intrapt: ‘A short story must be, by definition, short.’ Verderop zegt hij dat je in tegenstelling tot bij het schrijven van een roman bij het schrijven van een verhaal de vraag moet beantwoorden wat je weg moet laten. Dat is onzin, romanschrijvers vergeten dat juist vaak en daar worden romans wel dik maar niet beter van. De perspectiefwisseling na de tweede alinea in Johnsons verhaal slaat Eugenides over. Hij benoemt wel de kicker, zoals hij de uitsmijter noemt die volgt na een stuk over een auto-ongeluk. De verteller zegt simpelweg: ‘I didn’t care.’

Object Lessons is een mooie selectie verhalen die stuk voor stuk als les kunnen dienen. Die opzet werkt. Maar de hoofdles is deze: het korte verhaal is een bijzonder genre. Bij de lezer gebeurt veel in een minimale hoeveelheid tekst. Kort, spannend, je bent buiten adem na iedere alinea. Ben Marcus zegt in zijn inleiding bij 'Several Garlic Tales' van Donald Barthelme: ‘It’s delicious to read him, but scary too.’

Jan van Mersbergen is schrijver en redactielid van De Revisor. Hij debuteerde in 2001 met de roman De grasbijter, en schreef recentelijk Naar de overkant van de nacht, waarmee hij de BNG Nieuwe Literatuurprijs 2011 kreeg en voor de Libris Literatuurprijs genomineerd werd.

pro-mbooks1 : athenaeum