Recensie: Moeilijke levens in hemels proza

30 november 2015 , door Annette Jenowein
| | |

Onder de opbeurende titel Vele hemels boven de zevende leverde de Vlaamse journaliste Griet Op de Beeck een debuut van formaat af. Je houdt je hart vast bij zo’n debuut want onderaan deze recensie zou wel eens zoiets kunnen staan als: smaakt naar meer. En dat moet je altijd nog maar afwachten. Vooralsnog is Op de Beeck erin geslaagd met een beproefd model – vijf personen delen de ik-vertelling – een boeiend boek neer te zetten dat tot nadenken stemt. Door annette jenowein.

Zijn er werkelijk meerdere hemels boven de zevende? Wat de vijf personages betreft, blijkt het nog een hele zoektocht te zijn naar zelfs die ene. De elkaar kruisende vijf levens blijken evenzovele existentiële worstelingen te zijn met al die levensvragen die ieder mens wel kent aangaande liefde, vrijheid, identiteit, geheimen, geluk en eenzaamheid.

Casper, getrouwd met Merel, heeft een heimelijke affaire met Elsie. Casper is kunstschilder en heeft volgens zijn echtgenote weinig meer nodig dan ‘verf, doeken, wat eten en drinken en aandacht van zoveel mogelijk mooie vrouwen’. Maar hij ziet in Elsie de wekker die hem ‘met een afschuwelijk dreinend kutgeluid duidelijk heeft gemaakt dat er nu echt geen ontsnappen aan is’.

Getroebleerde relatie

Eva is zesendertig en nog altijd single. Ze werkt als hulpverlener in een gevangenis. Met mannen heeft ze een ietwat getroebleerde relatie. Op de een of andere manier wordt ze steeds verliefd op de verkeerde. Maar haar vrienden zeggen altijd dat het wel goed zal komen. Dat ze de beste man zal vinden van allemaal. Omdat ze het verdiend heeft. ‘Wat zou het prachtig zijn als mensen ook echt krijgen wat ze verdienen.’

Elsie, theaterdirecteur, is de oudere zus van Eva. Stevig getrouwd met Walter, een gedreven nierspecialist, voor wie haar liefde diep zit. Volgens Eva is haar zusje een vrouw ‘met twee voeten spectaculair op de grond’. Volgens haar minnaar Casper is Elsie verschrikkelijk mooi en verschrikkelijk slim en verschrikkelijk geil en warm en bijzonder. Als Elsie aan Casper denkt dan is dat ‘met bijna huilen’.

Lou is twaalf en klein voor haar leeftijd. ‘‘Ik moet mijn scheut nog krijgen,’ zeggen ze.’ Twaalf zijn is verschrikkelijk. Het enige wat nog erger is: twaalf zijn en op de middelbare school zitten. Waar ook Vanessa is. Blond, een jaar ouder en iemand die van zichzelf vindt dat ze er eentje is om rekening mee te houden. Lou zou er alles voor willen geven om voor één dag Vanessa te zijn.

Fraai Nederlands

De vader van Eva en Elsie, Jos, is eenenzeventig en ooit de beste klant van zijn restaurant. Dat moest natuurlijk een keer mislopen. ‘Vier jaar geen druppel gedronken, radicaal gestopt van de ene dag op de andere. Geen AA, geen therapeuten, geen pillen, puur op karakter.’ Ineens was het genoeg toen de dokter tegen Eva – ze moet zo’n zeven jaar geweest zijn toen – zei: ‘Gaat hij zo door dan drinkt hij zich binnen afzienbare tijd dood. dat kan geen lever ter wereld aan.’

Griet Op de Beeck laat haar personages geheel vrij om hun gedachten, verlangens, twijfels en grieven te spuien. In de vele monologues intérieurs in fraai Nederlands; in de dialogen komt de Vlaamse tongval aangenaam tot leven.

Elsie: ‘Gaan we het kunnen? No matter wat?’
Casper: ’Samen kunnen wij alles.’
Elsie: ‘En als ik nadien kapotga van verdriet en schuldgevoel? Of als de kinderen het onoverkomelijk moeilijk krijgen? Als daarna blijkt dat ik het niet kan, leven op wankele grond?’
Casper: ‘Dan houd ik u vast tot het beter is, tot de grond onder uw voeten steviger voelt, en als het echt moet stamp ik u ook nog eens flink tegen uw kont.’

Dat maakt Vele hemels boven de zevende tot een indringend boek, enerzijds omdat wij de personages dicht op hun huid zitten en anderzijds omdat zij ons een schaamteloze inkijk gunnen in zowel hun grootsheid als hun kleine kantjes. Zo leren we ze niet alleen goed kennen, maar gaan we ze beschouwen als onze eigen familie. Herkenbaarheid, de bananenschil van de literatuur, wordt hier op zodanige wijze neergezet dat je eerst niet in de gaten hebt waar dit nu heen gaat met die levens, maar dat het einde je als een persoonlijke stomp in je maag treft. Wat doen wij in godsnaam met ons leven? Hoe kunnen we er zo’n puinhoop van maken?

Het mooie van Vele hemels is dat alle misère uiteindelijk tot loutering leidt, gelukkig zonder larmoyant te worden. En dat bij alle tragiek de hoop op vele hemels boven de zevende overeind blijft.

Annette Jenowein is journalist en literatuurwetenschapper. Ze schrijft onder andere voor Recensieweb.nl, waar deze recensie eerder gepubliceerd werd.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum