Recensie: Van Oscar Carré tot cultuursubsidies

30 november 2015 , door Helen Westerik
| | | | |

Iedereen kent Carré. Misschien is het wel het bekendste theater van het land. Het is zo bekend, dat je je bijna niet meer kunt voorstellen dat het er ooit nog niet was. En toch bestaat het pas 125 jaar. De grachtengordel was er al bijna drie eeuwen, maar het Concertgebouw nog (net) niet: Amsterdam maakte een enorme culturele sprong voorwaarts in een korte periode en transformeerde in de stad die het nu is. Tijd voor een geschiedenis van Carré, met een flinke dosis context - en Mariëtte Wolf levert die, in Een plek om lief te hebben. Door helen westerik.

Het drama van Oscar Carré

Mariëtte Wolf maakt zich er niet met een Jantje van Leiden vanaf. Ze schreef een gedegen geschiedenis van zowel de familie Carré als het theater, waarin ze en passant het circusleven ook nog eens doorneemt. Want waar het circus nu vooral vermaak in het genre “vergane glorie” is, was het 125 jaar geleden een spektakel waar iedereen van hield.  Met superlatieven overladen  recensies bejubelden de schone kunsten van de dressuur. Oscar Carré, de naamgever van het theater en de patriarch van de circusfamilie, was befaamd om zijn prachtige paarden en de kunsten die hijzelf en zijn personeel daarop verrichtte. Wolf weet met verve het enthousiasme van weleer over te brengen, waarbij ze veelvuldig citeert uit recensies en andere lofuitingen. Interessant hoe recensies zijn veranderd in de afgelopen 125 jaar. 

Het goede aan dit boek is dat het Carré in de geschiedenis plaatst. De hoogtepunten en de drama’s van de familie Carré worden in detail verteld: er zijn veel doden te betreuren in de familie en er gebeurt een gruwelijk treinongeluk waarin Amalia, de vrouw van Oscar Carré, overlijdt. Wellicht kenmerkend voor die tijd is dat het internationale publiek maandenlang meeleeft met de familie, maar ook dat Oscar niet lang daarna weer trouwt. Een man kan toch niet alleen blijven! Zijn nieuwe vrouw komt, evenals Amalia, uit een circusdynastie.

Heldenmoed en serieuze bespeling

Een van de vragen die een boek als dit niet onbeantwoord kan laten is wat er met het theater en de bespelers is gebeurd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Je hoopt altijd dat men ‘goed’ was, zeker ook omdat een groot deel van de bespelers Joods was. Lezers kunnen opgelucht adem halen. Wunnink, de toenmalige directeur, was goed. Hij had onderduikers in huis, hij probeerde zo goed mogelijk voor zijn personeel te zijn en zo min mogelijk consessies te doen. Ook hield hij het theater zo lang mogelijk open, zodat het niet in handen zou vallen van de bezetter. In september 1944 moet het theater evenwel toch sluiten, omdat er geen electriciteit meer was.

Al voor de oorlog gaat er een iets andere wind waaien in Carré. Circus alleen is niet meer genoeg, er komen ook andere vormen van varieté: musicals, boxwedstrijden, ijsshows en vanaf 1947 het Holland Festival. Daarmee komt ook het ‘serieuze’ theaterpubliek in Carré, dat het tot dan toe met ijspret en paarden associeerde. 

Wim Kan en Cats

In de tweede helft van deze theatergeschiedenis komen langzaam maar zeker de namen die ook nu nog bekend zijn aan bod: Wim Kan, het Nationaal Ballet, musicals als Porgy and Bess en My Fair Lady. Veel cabaret en musical, met een enkele meer high brow-uitschieter, eigenlijk wat ze nu nog steeds doen. They never changed the winning team.

Overladen met feiten en feitjes schrijft Wolf ons naar het moderne Carré, waarbij je de musical Cats als een soort keerpunt kunt zien. Niet alleen is dit de musical die heel Nederland van musicals laat houden (okay, bijna heel Nederland), maar ook is dit zo’n dure productie dat voor het eerst in de geschiedenis (in ieder geval van Carré) het bedrijfsleven wordt ingeschakeld voor sponsoring. Cats blijkt een enorm sterk merk (met de fel groene ogen en de dansertjes als pupillen, af en toe ziet men nog een jackje gehuld met deze beeldtenis in de stad!) en zo’n sterke voorstelling dat de roep om meer uiteindelijk tot 555 reprises heeft geleid. De Nederlandse musical is volwassen.

Subsidies en de gouden toekomst

Het boek beschrijft, zonder sensatiezucht, alle ups en downs van het theater: de verbouwingen, de financiële strubbelingen, de strijd met de gemeente om subsidie, de concurrentie met andere theaters, zoals het Muziektheater. In de laatste vijftien jaar is de cultuurpolitiek een belangrijk strijdpunt, voor alle theaters, maar zeker ook voor Carré.

Uit de laatste hoofdstukken kun je bijna niet anders concluderen dan dat de waan van de dag zo af en toe regeert: waar twaalf jaar geleden het theater een flinke veeg uit de pan kreeg omdat de programmering niet avontuurlijk en artistiek vernieuwend genoeg is, zou je nu denken dat het de natte droom is van subsidiegevers: een theater dat voor heel Amsterdam en omstreken programmeert. Niks elitair gedoe! Dit vertaalt zich echter niet in subsidies, en tot overmaat van ramp is er een geduchte concurrent, het De La Mar bijgekomen. Maar met een nieuwe directie, die uit het bedrijfsleven komt en niet uit de kunst, hoopt men het theater van een gouden toekomst te voorzien.

Na lezing duizelt het je een beetje door alle informatie. Maar Mariëtte Wolf slaagt er met vlag en wimpel in om alle honderdvijfentwintig jaar boeiend te beschrijven. Het is geen kleine prestatie om van persoonsgeschiedenissen, via politieke context, naar pure  theatergeschiedenis  te navigeren zonder dat je lezers verliest. En dan is het ook nog eens prachtig uitgegeven, met tal van voortellingsfoto’s en affiches.

Helen Westerik is rubrieksbeheerder Film bij Athenaeum Boekhandel. Samen met Louise Fresco schreef ze Verraad, Verleiding en Verzoening. De rol van eten in speelfilms. Ze selecteerde onder meer films voor het Shadow Documentaire festival.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum