Recensie: Van Warmoesstraat tot P.C. Hooftstraat: een Amsterdamse geschiedenis van winkelen

30 november 2015 , door Kees Zandvliet
| | | | |

Er zijn weken in het jaar waar ik nogal tegenop zie. De weken van de uitverkoop. Ze zijn, leve het kapitalisme en de crisis, de afgelopen decennia zo opgerekt dat zij nu bijna het gehele jaar beslaan. Uitverkoop, en dus dient er gewinkeld te worden. Of, als de uitverkoop net begonnen is, wel geshopt en geselecteerd, maar nog niets gekocht. Er is desondanks ook wel eens goed nieuws. Recent verscheen Clé Lesgers monumentale Het winkellandschap van Amsterdam. Stedelijke structuur en winkelbedrijf in de vroegmoderne en moderne tijd, 1550-2000. De keuze van conservator kees zandvliet.

Lesger schreef eerder een artikel over het Amsterdamse winkelbedrijf in de achttiende eeuw. Dat artikel van vijfendertig pagina’s is in dit boek opgepompt tot een volume van maar liefst 472 pagina’s, terwijl de bestreken periode in plaats van een eeuw nu bijna vijf eeuwen beslaat. De voorgaande zin kan ironisch gelezen worden, maar dat is niet de bedoeling. Het winkellandschap van Amsterdam is een buitengewoon boeiend boek geworden over een materie die zelden door historici wordt aangepakt. Het boek bevindt zich op het snijvlak van geografie, sociale en economische geschiedenis. Uitstekend geschreven en uitstekend gedocumenteerd. Een blik op de bronnenlijst is voldoende om je te realiseren dat Lesger er niet voor terugschrok daar waar nodig de archieven in te duiken.

Winkeldichtheid cartografisch geëxtrapoleerd

Het boek bevat enkele spectaculaire voorbeelden van toegepaste moderne onderzoekstechnieken. Lesger gebruikte computerprogrammatuur van het University College in Londen. Dat programma is ontwikkeld door geografen en planologen als instrument voor stedenbouwkundig onderzoek. Het programma stelt onderzoekers in staat om bijvoorbeeld de winkeldichtheid van straten cartografisch vast te leggen en te extrapoleren. Zo kunnen bijvoorbeeld kaarten worden geproduceerd die beleidsmakers beter in staat stellen in te spelen op de behoefte aan winkelcentra.

De historiserende kaarten die Lesger met behulp van dit programma produceerde, zijn fascinerend om te zien. In zekere zin lijken die kaarten wel een beetje op ruimtebeelden van vulkaanuitbarstingen: de drukste winkelstraten zijn rood en de minst drukke straten zijn blauw. Hoe dichter bij het centrum en hoe drukker de straat qua passanten, hoe meer kans er is dat daar winkels te vinden zijn.

Amsterdam in commerciële ontwikkeling

De periode tot het midden van de twintigste eeuw toont een vrij grote mate van continuïteit wat betreft de ontwikkeling van winkelstraten. Klandizie enerzijds en winkeliers, straatventers anderzijds – in combinatie met stedenbouwkundige ontwikkelingen - bepalen waar winkels kans op succes hebben of waar winkels waarschijnlijk tot faillissement gedoemd zijn. Dat betekent onder meer dat  winkels met luxe waren zoals textiel of juwelen in groepjes bij elkaar zitten in de Warmoesstraat of daar vlakbij. Die dure locaties vlakbij de haven en de Dam worden bezocht door Amsterdammers, forensen en reizigers. Andere winkels, zoals bakkerijen, zitten verspreid over de hele stad.

Ondanks de continuïteit is er wel degelijk sprake van verandering. Met de gefaseerde stadsuitleg van de zeventiende eeuw komen de haaks op de grachten staande straten op als winkelstraten, denk bijvoorbeeld aan de huidige 9 Straatjes of de Utrechtsestraat.

Een tweede grote verandering wordt ingeluid door de stadsuitleg rondom de omwalde stad aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat welgestelde Amsterdammers zich verplaatsen naar Oud-Zuid. Het betekent het einde van de Warmoesstraat als plek voor luxe winkels. Enigszins toevallig, door het verdwijnen van de tram, komt de P.C. Hooftstraat ervoor in de plaats: bedoeld als woonstraat maar door locatie en verkeer getransformeerd tot luxe winkelstraat. In de tweede helft van de twintigste eeuw verandert het patroon drastisch door de opkomst van warenhuizen en winkelcentra in de buitenwijken. De auto en de mogelijkheid tot parkeren worden belangrijke aspecten.

Prachtig geïllustreerd

Ten slotte het beeldmateriaal. Lesger heeft een enorme en succesvolle inspanning verricht om de winkels niet alleen te beschrijven maar ze ook in beeld te brengen. Boedelinventarissen, tekeningen en schilderijen van winkels en winkelinterieurs worden fraai gecombineerd en leveren samen met de beschrijvingen een treffend beeld van winkels en winkelen in de afgelopen vijf eeuwen. Het resultaat is een prachtig boek over Amsterdam, dat een model kan staan voor onderzoek in andere steden.

Kees Zandvliet is hoofd onderzoek, tentoonstellingen en educatie bij het Amsterdam Museum.

Athenaeum heeft een filiaal in het Amsterdam Museum. Daar worden, het zal niemand verbazen, vooral boeken over de geschiedenis van Amsterdam verkocht. Die vinden niet alleen hun weg naar de bezoekers, maar ook naar de conservatoren van het museum. In deze rubriek staat iedere maand een boek centraal dat een rol speelt bij een presentatie in het museum. Hoe maak je van een boek een tentoonstelling? Wat is De keuze van de conservator?

pro-mbooks1 : athenaeum