Recensie: Wat bezielt de man

30 november 2015 , door Cyrille Offermans
| | | | | |

Later vandaag in De Groene Amsterdammer, nu al deels te lezen op Athenaeum.nl: Cyrille Offermans over Alessandro Baricco's Mr Gwyn: 'Uiteindelijk, negen portretten verder, weet Baricco een kloppend einde aan zijn verhaal te breien dat met wat goede wil elegant of geraffineerd genoemd zou kunnen worden, maar het soortelijk gewicht van het boek niet kan verhogen.'
Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer werken samen, bijvoorbeeld in boekverkoop en een gezamenlijke bijlage.

 

Mr Gwyn, hoofdpersoon van de gelijknamige roman van Alessandro Baricco, wordt door de verteller consequent Jasper Gwyn genoemd, Mr Gwyn is hij alleen sporadisch in de mond van anderen. Niet uitgesloten dat de auteur met die wat formelere vorm een zekere familieverwantschap heeft willen suggereren met andere non-descripte personages, heren of meneren, in de moderne Europese literatuur, van Valéry’s meneer Teste tot Calvino’s meneer Palomar. Mr Gwyn deelt met hen een aantal essentiële eigenschappen: hij heeft nauwelijks of geen voorgeschiedenis, wordt psychologisch niet uitgediept, is ongehuwd en heeft geen familie. Meer dan van een wezen van vlees en bloed heeft hij de kenmerken van een anonieme proefpersoon, iemand die zich in ongewisse omstandigheden begeeft en behalve andermans reacties ook die van zichzelf registreert.

Maar Baricco weet natuurlijk dat we ook van een proefpersoon iets moeten weten om zijn experimenten te kunnen volgen. Zijn Jasper Gwyn woont in Londen en is de schrijver van een drietal onderling sterk verschillende romans, die zowel bij het publiek als de critici waardering ondervonden. Maar dan, in de kracht van zijn leven, hij is 43, publiceert hij in The Guardian, waar hij wel vaker voor werkt, een uiterst curieus artikel waarin hij 52 dingen opsomt die hij vanaf die dag nooit meer zal doen. Baricco, dol op opsommingen, liefst behoorlijk heterogene, geeft helaas geen volledige opsomming van die 52 dingen, maar de ‘dingen’ die hij wel noemt hebben allemaal direct of indirect te maken met zijn werk als schrijver. Jasper Gwyn zal geen artikelen meer schrijven voor The Guardian, hij wil zich niet meer in peinzende houding, met een hand aan de kin, laten fotograferen (een variant van de foto van Baricco die veel van zijn uitgaven siert), hij wil zich niet meer forceren om hartelijk te doen tegen collega’s die hem in werkelijkheid verachten. En als klap op de vuurpijl: hij zal geen boeken meer schrijven.

Vreemd genoeg laat Baricco de lezer vergaand in het ongewisse over de motieven achter deze radicale stap. Twijfelt Jasper Gwyn aan de zin van literatuur? Kan hij de energie niet meer opbrengen? Heeft hij geen ideeën meer? Hij weet ook zelf niet goed wat hem drijft. De duidelijkste, nog altijd rijkelijk vage aanwijzing, krijgt de lezer als de roman al bijna tot de helft gevorderd is. ‘Hij vond dat hij na twaalf jaar onnatuurlijke publieke blootstelling, een onvermijdelijk aspect van zijn beroep als schrijver, wel een bepaalde herstelperiode verdiend had.’ Dat is een opmerkelijke zin. Na twaalf jaar al aan het eind van zijn Latijn, dat wijst niet op een brandende literaire ambitie. En dat die uitputtende ‘onnatuurlijke publieke blootstelling’ inherent is aan het schrijverschap is een generalisering die je niet zou verwachten van iemand die het literaire wereldje een beetje kent.

Zeker is wel dat Jasper Gwyn goed geboerd moet hebben. Hij kan het zich permitteren om zich direct na het aangekondigde afscheid in The Guardian 62 dagen terug te trekken in een hotel in Granada, waarom precies dáár blijft onduidelijk, zoals in dit boek heel veel onduidelijk blijft, te veel naar mijn smaak. Jasper Gwyn leren we al snel kennen als poseur, iemand die met opvallende achteloosheid laat blijken dat hij, als man van de wereld, over een eindeloos flexibele geest beschikt, nergens van opkijkt en graag opschept. Zo ontmoet hij in Granada een jonge Sloveense vrouw, ‘briljant en zelfverzekerd’, met wie hij onmiddellijk tussen de lakens kruipt, waarna hij haar bij haar afscheid ‘een door hem opgestelde lijst van dertien merken Schotse whisky’ geeft. Als Gwyn zelf vertrekt, vergeet hij ‘drie overhemden, een losse sok, een wandelstok met een ivoren kop, een fles sandelhoutbadschuim en twee telefoonnummers die met stift op het plastic douchegordijn waren geschreven’.

Als hij na enige tijd van niets doen de ‘handeling van het schrijven’ gaat missen, tot zijn verbazing, alsof hij dat niet had kunnen verwachten, besluit hij ‘kopiist’ te worden, hoewel hij geen idee heeft ‘wat er in de echte wereld in godsnaam zou kunnen beantwoorden aan het woord “kopiist”’. Hij gaat portretten schrijven, waarom en hoe dat moet, vraag het niet aan Mr Gwyn. Wat bezielt de man? Geeft hij zich over aan een experiment in de geest van Borges en Bioy Casares? Gaat het om een performance à la Wim T. Schippers?

De modellen moeten elke dag vier uur naakt poseren, behalve ‘zichzelf zijn’ hoeven ze niets te doen, van seksuele bedoelingen of onbedoelde uitschieters is geen sprake. Na 36 poseerdagen waarin niets opmerkelijks gebeurt, schrijft Gwyn zijn eerste portret, ik was benieuwd, maar helaas, we krijgen er geen letter van te lezen. Uiteindelijk, negen portretten verder, weet Baricco een kloppend einde aan zijn verhaal te breien dat met wat goede wil elegant of geraffineerd genoemd zou kunnen worden, maar het soortelijk gewicht van het boek niet kan verhogen.

Daarvoor speelt Gwyns experiment zich te zeer af in een maatschappelijk vacuüm. Hij stuit nooit op weerstanden die voor een zweem van reële spanning zouden kunnen zorgen. Weliswaar gebeurt er voortdurend van alles ‘op raadselachtige wijze’, maar Baricco verwisselt vaagheid te gemakkelijk met raadselachtigheid, je krijgt geen moment de indruk dat er werkelijk iets op het spel staat. Vermoedelijk heeft hij aan Calvino’s ‘lichtheid’ willen beantwoorden, een van diens ‘memo’s voor het volgende(lees: dit – co) millennium’, maar is hij vergeten dat die norm alleen in combinatie met onder meer ‘exactheid’, ‘zichtbaarheid’ en ‘veelvoudigheid’ het redden waard is.

 

Eerder lichtte vertaalster Manon Smits op Athenaeum.nl haar vertaling van Mr Gwyn toe.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum