Later vandaag in De Groene Amsterdammer, vandaag al op Athenaeum.nl: Graa Boomsma over Philipp Meyer, De zoon: 'De zoon is een zich wijd vertakkende vertelling die het complete Amerika, die reus op lemen voeten, in het literaire vizier krijgt.'
Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer werken samen, bijvoorbeeld in boekverkoop en een gezamenlijke bijlage.
Op de eerste en de laatste bladzijde van zijn tweede roman, het Texas-epos De zoon, lijkt Philipp Meyer terloops naar de klassieke oudheid te verwijzen. De honderdjarige kolonel Eli McCullough (1836), opgevoed door de Comanches, kijkt de dood voor de zoveelste keer in de ogen en vraagt zich af waar hij zal terechtkomen, op de eeuwige jachtvelden of in de Hades: ‘Daarheen of naar de Styx.’
Aan het slot verwijst Meyer naar een ander epos, de beroemde historische studieNeergang en val van het Romeinse Rijk van Edward Gibbon, aan wie ook het motto van De zoon is ontleend. Het is duidelijk: Meyers epos over de turbulente geschiedenis van Texas is tegelijkertijd een verhaal over de ondergang van een dynastie, de familie McCullough. En die familie, rijk geworden door moord, diefstal en olie, weerspiegelt wellicht de toestand waarin Amerika zich bevindt: een machtig rijk op zijn retour?
Meyers aanpak doet een beetje denken aan Gabriel García Márquez’ klassiekerHonderd jaar eenzaamheid, dankzij het stokoude personage Eli McCullough, een van de vier stemmen in de roman. Deze kolonel wordt opgevoed door de Comanches, die de ranch van zijn familie hebben overvallen en grondig verwoest. Hij wordt een halve indiaan, die de Comanche-naam Tiehteti-taibo krijgt: zielig blank mannetje. Meyer beschrijft met kennis van zaken en geweldig veel inlevingsvermogen het leven en overleven van de strijdlustige Comanches. Verfrissend is zijn politiek niet correcte benadering van ‘de indiaan’: met niets en niemand ontziend geweld probeert de Comanche-stam zich teweer te stellen tegen de blanke invasie, en de blanke jongeman Eli doet met hen mee, totdat hij weer in de zogenaamde bewoonde kolonistenwereld terechtkomt, in het leger gaat, letterlijk en figuurlijk land verovert, een ranch sticht en zo de basis legt voor de McCullough-dynastie.
Wie niet weet hoe de geschiedenis van Texas in elkaar steekt – elke Amerikaan kent die historie, maar de Europese lezer heeft die kennis niet paraat – maar wel iets heeft opgestoken van de ondergang van het Griekse en Romeinse Rijk, zal niet echt verbaasd zijn: alle ondergangsverhalen lijken op elkaar. In 1836, het geboortejaar van kolonel Eli, werd Texas onafhankelijk van Mexico. Negen jaar lang was het gebied een zelfstandig land, totdat het in 1845 bij de Verenigde Staten kwam (in de turbulente oorlogsjaren daarna raakte Mexico nog veel meer land kwijt aan Amerika: alles ten noorden van de Rio Grande). De Spanjaarden waren al eeuwenlang in Texas, maar die aanwezigheid had niet veel opgeleverd. Het Spaanse leger werd door de Apaches verdreven, die op hun beurt door de agressievere Comanches de zee in werden gejaagd. Mexico probeerde Texas te bevolken, maar dat lukte slechts mondjesmaat. En toen kwamen de kolonisten.
Wat Philipp Meyer met De zoon wil laten zien is dat de Mexicaanse en de Texaanse geschiedenis niet te scheiden valt. Ultrakort geformuleerd: MexTex. Waar volkeren met elkaar overhoop liggen ontstaat ook een mix, dat wil zeggen bloedvermenging. Het is een stokoud verhaal. De McCulloughs zijn geen puur Amerikaanse familie, die welvarend werd door de Mexicaanse familie Garcia bijna helemaal uit te moorden en hun land in te pikken. De halve indiaan kolonel Eli heeft namelijk een Castiliaanse moeder, die voor een achtste (het luistert nauw in het oude Amerika) zwart is: Natalia Diaz. En aan het slot van De zoon – ja, de roman gaat over vaders en zonen – duikt er toch weer een Garcia op, met de klassieke voornaam Ulises. Hij claimt familielid te zijn van de McCulloughs en kan dat ook bewijzen. Maar dan slaat het noodlot toe en blaast Philipp Meyer als het ware de hele geschiedenis op.
De zoon is opgebouwd uit vier vertelperspectieven. Het is aan de lezer die met elkaar te verknopen. Naast Eli’s levensverhaal, dat zich vooral richt op zijn Comanche-opvoeding, is er het dagboek dat zijn zoon Peter (1870) ten tijde van de Eerste Wereldoorlog bijhoudt. Hij ziet onder ogen hoe fout de McCulloughs zijn geweest, niet in de laatste plaats omdat de enige overlevende van de moord op de Garcia’s, Maria, hem confronteert met haar ‘naakte’, onbeschermde bestaan. Uit hun band ontstaat een kind, een nieuwe MexTex-familie… Jeanne (1926) is de kleindochter van Peter. Zij wordt steenrijk dankzij de olie in het land dat Eli al heeft verworven. Haar verhaal begint als ze op de vloer ligt van haar Spaanse landhuis en geen vin meer kan verroeren maar wel haar verleden aan haar voorbij ziet gaan. Hoe is ze daar terechtgekomen en waarom is ze opeens zo hulpeloos? Aan het slot duikt de vierde stem op: Ulises Garcia, de zoon van de zoon van de zoon… Ulises komt ‘thuis’, maar Jeanne wil hem dat ‘thuis’ (familie!) ontzeggen. Waarna de neergang compleet is.
Meyer heeft met De zoon niet alleen de genocidale geschiedenis van Texas geschreven, hij heeft de McCulloughs ook tot een familie gemaakt die de Amerikaanse samenleving van de laatste 150 jaar weerspiegelt. Ergens staat de verzuchting: ‘Maar zo was het mensenras. Van aarde naar zand, van vruchtbaar naar dor, van vruchten naar doornen. Iets anders kunnen we niet.’ Toch blijkt uit De zoon dat sommige mensen wél uit de draaikolk van instinct, wraak, historische hondsdolheid en herhaling op herhaling kunnen ontsnappen en een daad stellen die radicaal en écht koersverleggend is. Met zijn debuut Roest (2009) schreef Meyer al een indrukwekkend verhaal over de ondergang van de staalindustrie van Pennsylvania en de gevolgen daarvan. De zoon is een zich wijd vertakkende vertelling die het complete Amerika, die reus op lemen voeten, in het literaire vizier krijgt. Wat de lezer dan ziet is een adembenemend en schokkend vergezicht dat aan Gibbons analyse van het Romeinse Rijk doet denken.