Recensie: Achter Sotsji: landmijnen, radijsjes en mijn put

18 februari 2014 , door Anna Moerbeek
| | | | | |

In Van Bakoe tot Batoemi zijn alle reisverhalen over de Kaukasus van Jelle Brandt Corstius (lange tijd correspondent voor Trouw en auteur van het Boekenweekessay) gebundeld - niet toevallig tijdens de Olympische winterspelen, en nu Brandt Corstius een serie over de regio presenteert, De bergen achter Sotsji. Net nu we niets begrijpen van de mentaliteit van de Russen en hun president, we hun kijk op mensenrechten beklagen, we ons verwonderen en ergeren en Rusland verder dan ooit lijkt te zijn, krijgen we een welkom inkijkje in deze bizarre streek. Door anna moerbeek.

Typisch Russisch

Nog voor de spelen daadwerkelijk waren begonnen kwam er al nieuws binnen over nog niet afgebouwde hotelkamers, niet-functionerend wifi, hackers en onbetaalbare taxiritjes. Toen journalisten berichtten over het ontbreken van een vloer in hun hotelkamer (die overigens wel was voorzien van een portret van Poetin) of het gewoonweg niet bestaan van een reservering, was het na het lezen van Van Bakoe tot Batoemi lastig niet te relativeren. Dat is toch typisch Russisch. In zijn boek doet Corstius verslag van veel soortgelijke situaties en gaandeweg krijgt de lezer een gevoel van herkenning.

Van Bakoe tot Batoemi gaat niet alleen over Sotsji, maar ook over de regio eromheen. De Kaukasus bestaat uit veel verschillende landen en staten (al dan niet erkend) en nog meer volkeren en sommige delen horen officieel niet meer bij Rusland. Dat doet echter ernstig zijn best de grenzen steeds verder op te schuiven. Brandt Corstius is veel in het Russische deel, maar bezoekt ook Armenië en Georgië. De mensen daar hebben zo hun eigen ideeën over hun buren. Niet verwonderlijk ook: ‘Ik vroeg waar haar man was. Die bleek te zijn opgeblazen door een Russische landmijn in het grensgebied.’

De situatie is kortom behoorlijk complex. Eigenlijk verkeert het gebied in een permanente staat van oorlog, wat zorgt voor onrust, armoede en corruptie, maar ook mooie verhalen. Aan de hand van fragmenten en korte interviews doet Corstius verslag van zijn reizen door dit deel van de wereld. Ook vertelt hij over de televisieserie die hij voor de VPRO maakte.

Scherpe blik

Hoewel niet bijzonder goed geschreven en soms wat haastig geredigeerd, leest het boek vlot. De lezer moet soms een beetje door de hakkelige zinnen, het constante ritme en de onnodige woordherhalingen heenkijken. Het grootste probleem is Brandt Corstius' staccato zonder vertraging of versnelling. Dat doet opsommerig aan.

‘Naast mij in het vliegtuig naar Jerevan, de hoofdstad van Armenië, zat een oude man. In zijn handen hield hij een of ander document. Vanaf het moment dat hij ging zitten tot het moment dat hij weer opstond uit zijn stoel, tweeënhalf uur later in Jerevan, hield die man zijn ogen niet van zijn papiertje.’

Jelle Brandt Corstius komt ermee weg, met name door hoe hij kijkt. Hij weet kleine gebeurtenissen te laten spreken voor een groter geheel en heeft goed oog voor detail. Hij schrijft met humor, maar brengt ook schrijnende situaties aan het licht en laat zowel het absurde als het tragische zien. Zoals wanneer hij op bezoek is bij een oude vrouw die moet wijken voor nieuw te bouwen hotels voor de Spelen.

‘Zij wees naar de horizon. “Daar in de bergen willen zij ons hebben. Maar daar wordt het moeilijk om onze groenten te verbouwen. Bovendien kom ik daar in een flat met servicekosten. Maar die kosten liggen hoger dan mijn pensioen. Dat heb ik allemaal niet nodig, ik heb mijn radijsjes en mijn put,” vertelde ze.’

Absurde vanzelfsprekendheid

De algemene toon van het boek is echter luchtig en vermakelijk. Jelle Brandt Corstius verwondert zich veel en kan die verwondering overbrengen. Hij belandt soms in onmogelijke situaties, maar weet zich er altijd weer uit te redden, al dan niet met behulp van wat steekpenningen. Die corruptie is een rode draad door de meeste verhalen en heeft waarschijnlijk een groot aandeel in de problemen van de bevolking. Dat laat het fragment zien over de aan een rolstoel gebonden Elza. Er zijn weinig voorzieningen voor gehandicapten, en als ze er wel zijn...

‘Toen we bij de nieuwe tempel op het Leninplein uit kwamen lag er wel een stoepje voor invaliden, maar in het kader van onverantwoorde geldsmijterij was het gemaakt van glad gepolijst marmer en onneembaar voor een rolstoel.’

Door de juiste dingen te belichten en het vooral luchtig te houden, zet Corstius de Kaukasus in de schijnwerpers en voorziet zo de Olympische Spelen van achtergrond. Wetend dat er hele stammen hebben moeten verhuizen voor nieuwe hotels, in een regio waar het grootste deel van de bevolking leeft in armoede, verandert de uitstraling van het sportevenement. Van Bakoe tot Batoemi zet aan tot nadenken. Maar tegelijkertijd kun je soms alleen maar hoofdschuddend glimlachen om de absurditeit én de vanzelfsprekendheid waarmee de dingen daar gebeuren.

Anna Moerbeek studeerde literatuurwetenschap en is stagiaire bij Athenaeum.nl.

pro-mbooks1 : athenaeum