Recensie: Amsterdam vanuit de coulissen

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| | | |

De Amsterdamse Muiderpoort en Haarlemmerpoort staan er tegenwoordig wat verloren bij. Een beetje treurig eigenlijk, van 'vergane glorie' kun je al niet meer spreken. Het zijn overblijfselen uit een tijd die werkelijk voorbij is. Aan dit soort restanten kun je goed zien hoezeer een stad als Amsterdam is veranderd, zo zonder muren - niet voor niets is de titel van het boek van Rob van Reijn en Maarten Hell De ommuurde stad. Door: pieter hoexum.

Wist je dat Napoleon en Willem II…

Op 9 oktober 1811 trok Napoleon door de Muiderpoort Amsterdam binnen, nadat hem eerder al de sleutels van de stad overhandigd waren. Hij zat in een koets die werd getrokken door acht witte paarden en werd gevolgd door een stoet van zesduizend militairen, die er volgens een ooggetuige drie kwartier over deden om voorbij te trekken.

Het aardige is dat enkele decennia later pal aan de andere kant van de stad de Haarlemmerpoort is gebouwd als triomfpoort voor koning Willem II, die in 1815 nog had deelgenomen aan de Slag bij Waterloo, waar Napoleon definitief verslagen werd. Eigenlijk heet dit bouwwerk dan ook Willemspoort; het verving de drie jaar eerder gesloopte Haarlemmerpoort. Het bouwsel deed vervolgens in de loop der jaren dienst als accijnskantoor, brandweerpost, schuilkelder, waarna het gekraakt werd en ten slotte gerenoveerd en geschikt gemaakt voor bewoning: 'Van triomfpoort tot hat-eenheid,' zo vat Van Reijn het raak samen.

Talloze, vermoedelijk alle, van dergelijk weetjes over de oude stadsmuur zijn in dit verrukkelijke boek terug te vinden. Je leert het oude Amsterdam mooi kennen, van de zijkant als het ware, vanuit de coulissen. Je leest over de vele randverschijnselen en halftoelaatbare en overlastgevende bezigheden die net buiten de muren toch getolereerd konden worden.

Maximiliaans muur

Veel plaats voor heroïek is er in dit boek niet, daarvoor is Amsterdam toch te veel een Nederlandse stad. De Amsterdammers hoefden in eerste instantie ook niet zo nodig een muur. Maar toen Maximiliaan, keizer van het Heilig Roomse Rijk waar het graafschap Holland tot 1648 deel van uitmaakte, de stad in de zestiende eeuw bezocht was hij verbijsterd dat deze rijke handelsnederzetting door niet meer dan een aarden wal beschermd werd en verordonneerde hij de stad een stenen muur op te trekken. Nadat Amsterdam in de zeventiende eeuw een enorme groeispurt doormaakte en de stad 'uitgelegd' werd, was er zelfs geld voor heuse verdedigingswerken met wallen, muren en bolwerken. Om deze stadsmuur gaat het in dit boek. Er is vrijwel niets meer van over, maar met De ommuurde stad kun je toch van West naar Oost langs lopen, grofweg van de Haarlemmerpoort naar de Muiderpoort. Behalve een geschiedenisboek, is het boek ook een wandelgids: in zesentwintig hoofdstukken loop je langs evenzovele bolwerken.

De muur als symbool

Een Franse markies die eind zeventiende eeuw Amsterdam bezocht was weinig onder de indruk van de bolwerken. Ze hadden veel geld gekost, maar waren niet veel meer dan 'versierselen van de stad'. Eigenlijk waren de vestingwerken bij Amsterdam nogal overbodig volgens de Fransman, omdat het land om de stad makkelijk onder water kon worden gezet, wat een veel betere bescherming tegen aanvallen bood dan welke bouwwerken ook.

Dat had die markies goed gezien. De muur heeft eigenlijk nooit dienst gedaan als bescherming tegen aanvallers. Een muur is er dan ook niet alleen om de stad te beschermen, maar vooral om een onderscheid te maken tussen diegenen die erbij horen en die er niet bij horen: tussen poorters en buitenlui. Bovendien is de vraag of je zo geringschattend kan doen over de muur als versiersel. Een stadsmuur is sowieso niet zozeer praktisch, als wel symbolisch van grote waarde.

Een hypothese voor de eeuwigheid

Peter Sloterdijk wijdde in zijn meesterwerk Sferen terecht een hoofdstuk aan 'Arken, stadsmuren, wereldgrenzen, immuunsystemen. Over de ontologie van de ommuurde ruimte'. De stadsmuren van de eerste steden in het Midden-Oosten waren volgens Sloterdijk niet in eerste instantie bedoeld om de stad te beschermen, maar om aandacht trekken, om voorbijgangers de ogen uit te steken. Bij de Mesopotamische koningssteden is volgens Sloterdijk 'God muur geworden, en hij woont onder ons voor zover we achter die muur wonen. […] Wie in zo'n stad leeft, die bewoont een hypothese van de eeuwigheid'. En:

'Juist voor de externe beschouwer van de stad-verschijning staat in elk geval zoveel bij voorbaat vast: wie achter zulke muren woont moet zich niet alleen beschermd en geborgen voelen, maar ook opgeladen weten - hij moet van hen bezeten zijn. Hij moet zijn leven door deze muren op het spel hebben gezet, ten eerste om ze op te trekken, ten tweede om hun voortbestaan te willen en ten slotte om hun aanspraak op roem en eerbetoon te bevredigen.'

Zo indrukwekkend is de Amsterdamse stadsmuur nooit geweest. De moeizame relatie met haar stadsmuur zegt misschien veel over Amsterdam: een nogal goddeloze, althans calvinistische stad waarbij rijkdom en overvloed niet zozeer aanleiding geven tot trots en opschepperij, maar eerder tot onbehagen.

Uiteindelijk is het meest opvallende aan dit boek dat het laat zien hoe ontzettend klein Amsterdam is geweest tot bijna 1900, en hoe enorm de stad sindsdien (uit zijn jas) gegroeid is. Maar vanuit Sloterdijkiaans perspectief is Amsterdam weinig veranderd, altijd klein gebleven. Waarbij misschien nog opgemerkt moet worden dat het vierde bolwerk - Sloterdijk geheten - niets over is gebleven.

Pieter Hoexum  is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofenverscheen in 2003, in 2014 verschijnt Kleine filosofie van het rijtjeshuis. Hij heeft nu een website, pieterhoexum.wordpress.com.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum