Recensie: De Bijbel voor ex-gelovigen

19 juni 2014 , door Pieter Hoexum
| | |

Het eerste boek dat ik las nadat juffrouw Lodeweges mij in de eerste klas van de lagere school had leren lezen, was het boek waarvan ik vermoedde dat het dé reden was waarom we eigenlijk moesten leren lezen: de Bijbel. Nou ja, dat was voor kinderen natuurlijk niet te doen, dus werd het het Kleutervertelboek voor de bijbelse geschiedenis van Anne de Vries. Gelovig ben ik er niet van geworden, maar ik geniet nu wel weer volop van Guus Kuijers De Bijbel voor ongelovigen (nu ook toplijst AKO Literatuurprijs). Het project van Kuijer is ook zeer aan te bevelen voor ex-gelovigen.

'Verbazende vertelkracht'

Het verhaal uit de kinderbijbel van Anne de Vries dat op mij de meeste indruk maakte, was het verhaal van Jacob, die met zijn moeders hulp zijn vader en tweelingbroer bedroog en die een hele nacht worstelde met God – letterlijk, niet figuurlijk. Kuijer merkt in zijn nawoord terecht op dat dat toch een van de meest verbazingwekkende scènes uit Genesis mag heten. Ik sloeg mijn De Vries er nog maar eens op na... Maar daar bleek het niet in te staan! Dat was wellicht niet geschikt voor tere kinderzieltjes?

‘De mannen stompten en sloegen op elkaar in, dan weer draaiden ze hun armen in een wurggreep om elkaars nek, ze zweetten, spuugden en bloedden. Nadat ze elkaar urenlang beurs hadden gestompt en geschopt, drong het onverhoeds tot Jacob door dat geen gewone man was, zelfs geen mens. Hij was aan het worstelen met God zelf!’

Misschien werd het als te raadselachtig beschouwd, onbegrijpelijk zelfs voor volwassenen? Toch heb ik als kind het verhaal vaak genoeg gehoord en meebeleefd, want iedere schooldag begon met het vak Bijbelse geschiedenis, daarnaast las mijn vader iedere dag na het eten voor uit de Bijbel en dan was er natuurlijk nog iedere zondag de kindernevendienst in de kerk; dat gold trouwens voor de meeste kinderen in de klas: jaarlijks werd de bijbel er bij ons in drievoud ingegoten. En net als Kuijer kijk ik daar vooral met weemoed op terug. Bijbelse geschiedenis was mijn favoriete vak, niet uit vroomheid, maar vanwege de, zoals Kuijer schrijft, 'verbazende vertelkracht' van de Bijbel.

Kuijer buit die vertelkracht bijzonder geraffineerd uit. Hij versterkt die namelijk door hem te bundelen en er echte vertellers aan toe te voegen. Het hele boek Genesis laat Kuijer vertellen door een handvol figuren. Het begint met 'Het verhaal van Adam' en eindigt met 'Het verhaal van Benjamin' (Benjamin was de jongste zoon van Jacob). Het tweede deel, over de uittocht uit Egypte en de intocht in Israël, wordt door twee vertellers verteld en het derde deel, over Saul, David, Samuel en Ruth zelfs door maar één. Die laatste is Seraja, een slechts terzijde genoemde figuur die bij Kuijer de rol van droevig-wijze verteller krijgt. Seraja valt met deur in huis:

‘Wanneer de hele bevolking van een stad last krijgt van aambeien, is het de vraag of dat een straf van de goden is of dat bij toeval gebeurt. Hetzelfde geldt voor andere plagen, want Asod werd niet alleen geteisterd door aambeien, maar ook door muizen. Een belangrijke vraag, want wanneer het toeval bestaat zou dat betekenen dat er behalve de kracht van de goden nog een andere kracht aan het werk waarvan wij de bron niet kennen.’

Lessen in menskunde

Jacob hield een mank been over aan de worsteling die hij niet verloor maar ook niet won. Erg heldhaftig komt hij sowieso niet uit de verhalen naar voren. Eigenlijk zijn er in de hele Bijbel nauwelijks echte helden-uit-een-stuk te vinden. Stuk voor stuk blijken de hoofdfiguren menselijk-al-te-menselijk. Kuijer heeft gelijk, Genesis is 'een beschrijving van de menselijke aard, een "zie de mens" in zijn grootheid, maar zeker ook in zijn kleinzieligheid'. Onze lessen Bijbelse geschiedenis waren lessen menskunde.

Een uitzondering is misschien Ruth, zij is toch een heldin en niets dan goedheid en dapperheid? Ik verheugde me dan ook op het derde deel. Kuijer volgt, zoals meestal, vrij getrouw de Nieuwe Bijbelvertaling: 'Toen Boaz na het eten ging slapen op een bed van gerstestro, sloop Ruth naar hem toe, sloeg de deken aan zijn voeteneind terug en ging liggen.' Dat was niet alleen dapper van Ruth, maar toch ook een wat beschamende actie, waardoor het personage Ruth net dat stukje karakter meekrijgt zonder welke ze een cliché was gebleven. Nu is ze net zo verlegen als bijdehand.

Ik kan nauwelijks wachten op de andere delen van Kuijers Bijbel voor ongelovigen. Wat zou hij van Jonas maken? En van Esther?

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen kwam uit in 2003, onlangs verscheen zijn Kleine filosofie van het rijtjeshuis. Hij heeft ook een website: pieterhoexum.wordpress.com.

pro-mbooks1 : athenaeum