Recensie: De daders van genocide beter begrijpen

30 november 2015 , door Maarten Muns
| | | | | | |

Aan Abram de Swaans indrukwekkende Compartimenten van vernietiging gaan twee namen en een enorme hoeveelheid massamoorden vooraf: Hannah Arendt en Stanley Milgram. Toen de Joodse filosofe en journaliste Hannah Arendt in 1963 de rechtszitting tegen nazi-misdadiger Adolf Eichmann in Israël volgde, viel haar meteen een ding op: wat een onbeduidend, miezerig mannetje was die Eichmann eigenlijk. In haar verslag met de beroemd geworden ondertitel Een verslag over de banaliteit van het kwaad, beschreef ze hem als burgerlijk, gewend om bevelen op te volgen en niet om zelf te veel na te denken. Door maarten muns.

Banale bureaucraat of fanatieke jodenjager?

Die beschrijving was volledig in de geest van haar tijd: in de jaren vijftig en zestig werd de nazimentaliteit alom bespot met de ironische slogan Befehl ist Befehl. Eichmann was dan mede-verantwoordelijk voor de Holocaust, aan zijn karakter was niets bijzonders te ontdekken. Het was een doodnormale man die slechts deed wat hem was opgedragen.

Maar zelfs in 1963 waren er al bewijzen dat Eichmann alles was behalve een ‘banale’ bureaucraat die enkel bevelen opvolgde. Hij was een van de meest fanatieke jodenjagers van het naziregime. Dag en nacht werkte hij door om de logistiek rond de Endlösung der Judenfrage zo soepel en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Dat de Holocaust in plaats daarvan chaotisch en uiterst wreed ging lag eerder aan het feit dat er tegelijkertijd een oorlog bezig was dan aan de onvermoeibare Eichmann. Arendt viel voor de verdedigingstechniek die veel nazi’s na de oorlog hanteerden: het afschuiven van persoonlijke verantwoordelijkheid door te verwijzen naar bevelen van hogerhand. Veel daders van de Holocaust hadden eerder op deze wijze strafvermindering gekregen.

Maar Arendt’s Banaliteit van het kwaad werd een regelrechte bestseller. Eichmann als belichaming van de gezichtloze, gedachteloze moordenaar bleef in het populaire vertoog hangen. Als deze banale persoonlijkheid een geïndustrialiseerde massamoord kan plegen, dan is misschien wel iedereen tot eenzelfde kwaad in staat.

Milgram: u en ik, kampbeulen

Ook in 1963 publiceerde de Amerikaanse psycholoog Stanley Milgram de resultaten van zijn psychologische onderzoek waarbij vrijwilligers elektrische schokken moesten toedienen aan een ‘student’, in werkelijkheid een acteur, telkens wanneer die een fout maakte in het reproduceren van woordcombinaties die hij uit zijn hoofd had moeten leren. Een kleine meerderheid van de deelnemers ging door met het opvoeren van het voltage van de schokken, ondanks steeds harder geschreeuw van de acteur. Simpelweg omdat de onderzoeker, een autoriteit in een witte jas, het ze opdroeg.

De combinatie en vulgarisatie van het werk van Arendt en Milgram, later aangevuld met talloze andere studies leidde tot een nog altijd populaire manier van denken over genociden: potentieel zijn alle mensen genocidale daders, ze hebben alleen nooit in een situatie verkeerd waarin dat zou blijken. In de juiste omstandigheden zouden ook ‘u en ik’ een kampbeul kunnen zijn, wordt vaak gezegd. Deze manier van denken leidt vaak tot de mooiste en aangrijpendste oorlogsromans, zoals het recente Goede mensen van de jonge Israëlische schrijver Nir Baram.

De Swaan: situatie én persoonlijkheid maken de massamoordenaar

Maar het is ook een cliché vol met verborgen aannames en vreemde gedachtenkronkels, stelt Abram de Swaan nu in Compartimenten van vernietiging. Ruim een derde van de vrijwilligers van Milgram weigerden op een zeker moment sterkere schokken tot te dienen, en kozen ze daar heel bewust voor. Is het dan niet vreemd dat Milgram slechts één conclusie trok? Namelijk dat het vooral de situatie was, niet de persoonlijkheid, die bepalend was of iemand doorging met het toedienen van de schokken?

Onderzoek naar daders van genocide is moeilijk, geeft De Swaan direct toe. Tijdens de misdaad hebben buitenstaanders geen toegang tot de daders en achteraf hebben ze er het grootste belang bij hun daden te verbergen en de waarheid te verdraaien. Maar, zo is de opzienbarende conclusie van De Swaan, een goed sociologisch onderzoek naar daders van genocide is nog nooit uitgevoerd. In de mensenwetenschap moeten mensen begrepen worden in de context van de specifieke situatie waarin zij zich bevinden én in termen van hun individuele persoonlijkheid. Maar voor genocide-daders gaat dit blijkbaar niet op, stelt De Swaan. Wat we denken te weten van genociden hangt daarom al te vaak van clichés aan elkaar.

Het uitsluiten van groepen, het duiden van daders

In Compartimenten van Vernietiging doet De Swaan een dappere poging om hieraan voorbij te gaan. Centraal bij vrijwel elke genocide – De Swaan haalt er verschillende uitgebreid aan – staat het psychologische proces van compartimentalisering; het in- en uitsluiten van bepaalde groepen of individuen. Compartimentalisering moet als eerste begrepen worden, wil je ook maar iets zinnigs kunnen zeggen over het ontstaan en verloop van genociden en de handelswijze van daders.

Zijn onderwerp is en blijft gevoelig, en dat beseft De Swaan heel goed. Compartimenten van Vernietiging is namelijk een boek over daders, massamoordenaars zelfs. Maar dat wil niet zeggen dat het niet op dezelfde manier onderzocht kan en moet worden als andere verschijnselen in de sociologie.

Stilistisch zeer sterk, meeslepend en op een opvallend nuchtere manier ontkracht De Swaan oude verklaringsmodellen, zoals bij het Milgram-experiment:

‘De “onderzoeker” prest zijn deelnemer om door te gaan met de schokken en zegt: “U heeft geen keus.”
En de man antwoordt: “Hoezo? Ik heb heel veel keuzes.”
En hij stopt. Een gewoon mens, “net als u en ik”, weigerde onder dezelfde omstandigheden een ander mens leed toe te brengen.’

De Swaan stelt nieuwe, onverwachte vragen aan zijn onderzoeksobject. Maar een definitief antwoord komt er niet, waarschuwt hij al in de inleiding. Want elke vraag leidt weer tot nieuwe vragen, sommige vragen moeten open blijven, en er bestaan alleen maar ongemakkelijke antwoorden.

Maarten Muns is historicus en wetenschapsjournalist, voor onder andere Kennislink en NRC Handelsblad. Hij is ook boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel.

pro-mbooks1 : athenaeum