Recensie: De kracht van verhalen

30 november 2015 , door Korneel de Ruiter
| | |

Sociologe Christien Brinkgreve begint haar nieuwste boek Vertel. Over de kracht van verhalen met het door haarzelf geschreven motto 'Mensen maken verhalen, verhalen maken mensen', en daarmee zet ze direct de toon: mensen kunnen niet zonder verhalen. Haar werk is dan ook een sterk pleidooi voor het vertellen en schrijven daarvan. Op het snijvlak van sociologie en psychoanalyse schrijft ze een prikkelend betoog vanuit een onvoorwaardelijk geloof in het kleine, persoonlijke verhaal - maar worden verhalen idealiter niet ook gehoord en gelezen? Door korneel de ruiter.

Grote en kleine verhalen

Brinkgreve begeeft zich in haar werk tussen de sociologie en psychoanalyse in. Deze twee verschillende, schurende, misschien wel conflicterende disciplines, bevatten elk hun eigen verhalen en manieren van naar verhalen kijken. Daarom maakt Brinkgreve - in navolging van de postmoderne filosoof Jean-François Lyotard - het onderscheid tussen grote en kleine verhalen. De eerste nemen de vorm aan van ideologieën en vervullen zodoende de behoefte aan waarheid en richting. Tegelijkertijd zijn deze grote, collectieve verhalen altijd eindig. Brinkgreve gebruikt het krachtige beeld van het grote verhaal als bouwwerk, waarvan de fundering weliswaar hetzelfde blijft maar dat constant gerenoveerd moet worden, tot de uiteindelijke onvermijdelijke instorting en desillusie. Maar waar Lyotard een einde van de grote verhalen zag, meent Brinkgreve dat er altijd behoefte blijft aan deze vergezichten: uit het puin zal altijd een nieuw verhaal komen.

Behalve dit collectieve verhaal zijn er de persoonlijke narratieven. Door zelf verhalen te vertellen, zo meent Brinkgreve, kunnen we onszelf oriënteren in de wereld, de chaos bedwingen en zodoende ons eigen houvast creëren. Vanuit psychoanalytisch perspectief maakt ze inzichtelijk hoe we, door te vertellen, grip kunnen krijgen op onze emoties en andere onbewuste processen. Daarnaast is er het sociologisch perspectief: met behulp van persoonlijke verhalen zijn we in staat ons te verplaatsen in anderen en zodoende een nieuw zicht te krijgen op de grote lijnen, de dynamiek van de verhoudingen.

Grip krijgen

Brinkgreve legt zo op toegankelijke wijze verbanden tussen sociologie, psychologie en het verhaal, zonder daarbij te blijven hangen in zweverige termen. Vooral haar analyse van het persoonlijke verhaal als tegelijkertijd subversief - als sociologisch verschijnsel - en hoopgevend - binnen een psychoanalytisch perspectief - is waardevol. Daarbij schuwt ze het persoonlijke niet als het gaat om het illustreren van de kracht van verhalen: door middel van het schrijven van een persoonlijk verhaal was Brinkgreve zelf in staat grip te krijgen op een lastige familiesituatie.

Deze dagboekvertelling over de ziekte van haar eigen moeder wordt door Brinkgreve in de oorspronkelijke, ongepolijste vorm in Vertel opgenomen. Het verhaal ontleent zijn kracht aan de, vrij plotselinge, persoonlijke draai die het aan haar werk geeft, maar tegelijkertijd rijst de vraag waarom we dit - als buitenstaanders - willen en moeten lezen. Niet om de literaire verbeeldingskracht in ieder geval: het is een puur feitelijk relaas, zonder enige verdere pretentie.

Datzelfde probleem speelt als Brinkgreve vertelt over haar ervaring als initiatiefneemster en begeleidster van een cursus verhalen schrijven voor migrantenvrouwen. Die bleken erg geholpen door het formuleren van hun verhaal, maar als ze dit willen publiceren gaat het mis. Diverse verhalen blijken niet goed genoeg, en de vrouwen zelf weigeren redactionele hulp. Uiteindelijk worden de verhalen in hun oorspronkelijke vorm gepubliceerd. Eind goed al goed, maar voor mij als literatuurwetenschapper is het even slikken, het pretentieloze zelfhulpproza waar Brinkgreves pleidooi in dit geval toe leidt. Want Brinkgreve meent, terecht, dat verhalen ook gehoord en gelezen moeten worden. Ze schrijft: 'Zonder luisteraar geen verhaal; het is de basis van psychotherapie, en van de sociologie: een verhaal ontstaat in een relatie, in een context.' Het probleem is dat ze voor deze werking alleen uitgaat van de schrijver of verteller; de lezer is niets meer dan therapeutisch hulpmiddel.

De lezer

Het is jammer dat Brinkgreve lijkt te vergeten dat verhalen ook gelezen kunnen en moeten worden; sterker nog, dat er ook hoop en zingeving uit het lezen van verhalen kan worden gehaald. Juist daarbij kan de literaire kracht van verhalen van waarde zijn. Brinkgreve toont zich echter voornamelijk menswetenschapper. Dat blijkt misschien nog wel het duidelijkst uit haar analyse van Anil Ramdas' Badal, waarin ze geen onderscheid maakt tussen literatuur en een persoonlijke monoloog. In haar lezing lopen schrijver en personage, feit en fictie door elkaar heen. Het is deze beperkte visie op verhalen die het grootste manco van Vertel vormt; het pleidooi van Brinkgreve is prikkelend en prettig optimistisch, maar voor mij als literatuurwetenschapper te eenzijdig.

Korneel de Ruiter studeerde Literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en liep stage bij Athenaeum.nl.

pro-mbooks1 : athenaeum