Recensie: De stukjesschrijver en het einde der tijden

30 november 2015 , door Miriam Rasch
| | | |

Jonathan Franzen is bekend als schrijver van Grote Amerikaanse Romans, en als Grote Internet Hater. In lange artikelen (online te lezen) fulmineert hij tegen Twitter, Facebook, de verderfelijke invloed van internet op de literatuur, op de maatschappij en op de mens in het algemeen. Karl Kraus, Oostenrijks auteur uit het begin van de twintigste-eeuw, door Franzen voor Het Kraus-project vertaald en becommentarieerd, stond in zijn tijd bekend als De Grote Hater - hij haatte alles, van media en medemens tot het jodendom en het antisemitisme (zelf was hij joods). Een mooi koppel dus, Franzen en Kraus. Door miriam rasch.

N.B. Deze recensie is een uitgewerkte versie van Miriam Rasch' live bespreking tijdens de Amsterdamse Boekennacht.

Anders dan al het andere

En wat een raar boek, Het Kraus-project. Raar, intrigerend, merkwaardig, anders dan al het andere dat je van de boekhandeltafels plukt. Wat krijg je? Twee lange essays van Karl Kraus in vertaling, aangevuld met drie kortere stukken. Je krijgt nog langere voetnoten van Franzen, waarin hij de hermetische teksten van Kraus uitlegt, soms op woordniveau, en waarin hij essayerend de schuimbekkende stukken van Kraus tegen media en journalistiek in verband brengt met media en journalistiek in onze tijd; en daardoorheen vervlochten een autobiografisch relaas over Franzens tijd als twintiger in het Berlijn van 1982, waar hij Kraus ontdekte. Dat is niet alles. Twee namen ontbreken op de omslag: van de welbekende schrijver Daniel Kehlmann, Krausliefhebber; evenals van Paul Reitter, kenner van Kraus en de Duitstalige cultuur rond het fin de siècle in het algemeen. Zij assisteerden Franzen en droegen bij aan voetnoten.

We hebben dus 1912, het jaar waarin Kraus het grote essay 'Heine en de gevolgen' publiceerde, waarmee het boek opent. We hebben 2012, het jaar waarin Franzen schrijft aan Het Kraus-project. En de (papieren) ontmoeting van de twee Haters in 1982 in Berlijn. Franzen maakt zijn reputatie waar, hij zet meteen hard in met zijn beschrijving van Twitter, Facebook, Google en Amazon als de vier ruiters van de Apocalyps, maar het gaat over veel meer. (Dit is niet zomaar een beeld dat Franzen gebruikt, hij gelooft echt dat we in apocalyptische tijden leven, waarover later meer.)

Feuilleton

Kraus is niet de makkelijkste om te lezen - dat was hij niet voor contemporaine lezers, en nu al helemaal niet. Dan schrijft hij ook nog over twee auteurs die hier in Nederland niet algemeen gelezen worden: Heinrich Heine, die kennen we nog wel, maar Nestroy - een Oostenrijkse toneelschrijver gespecialiseerd in volkse kluchten? 'Heine en de gevolgen' is het eerste essay, een anti-Heine-stuk waarin Kraus 'de gevolgen' van Heine, dat wil zeggen de stukjesschrijvers van zijn tijd… ik wilde zeggen met de grond gelijk maakt, of nee in mootjes hakt, er geen spaan van heel laat… ware het niet dat precies dit soort staande uitdrukkingen reden zijn voor Kraus om diezelfde stukjesschrijvers aan te vallen. Ze zijn ten strengste verboden. Denk even twee keer na over hoe je de taal gebruikt, wil hij zeggen, en bedenk dan dat je iemand niet met de grond gelijk maakt, niet in mootjes hakt, er geen spanen zijn om heel te laten. Goed, laat ik dan zeggen: door de historische lijnen tussen de romantische dichter Heinrich Heine en de Oostenrijkse pulpjournalistiek van rond 1912 bloot te leggen, laat Kraus zien dat die stukjesschrijvers geen flauw inhoudelijk benul hebben, wat ze koppelen aan een taalgebruik dat draait op clichés.

Feuilleton is het scheldwoord dat Kraus hiervoor over heeft. Alles, zo laat hij zien, is feuilleton. Literatuur is feuilleton, journalistiek is feuilleton (door Franzen genoegzaam in verband gebracht met de blogs van tegenwoordig): snel gepende korte stukjes, waarin non-nieuws wordt opgeblazen tot enorme proporties (haast apocalyptisch, zou je zeggen) of waarin écht groot nieuws wordt geïroniseerd en gereduceerd tot flauwe woordspelingen. Uitwisselbare content, met als enig gebruikte stijlfiguur het cliché. 'Het formaat staat strikt vast, ongeacht de inhoud,' schrijft Kraus. Ik moest denken aan de stukjes op nos.nl en op de satirische site De Speld, die soms een en hetzelfde lijken - geen wonder dat mensen ook op de satire serieus reageren. Uiteindelijk is er alleen maar een steeds stromende woordenbrij, waarin journalisten denken dat ze literatuur bedrijven en literatoren het liefst van al hun naam in de kranten zien. De journalistiek, aldus Kraus, 'heeft de literatuur geplunderd - zij is gulhartig en geeft haar haar eigen literatuur'. Ook herkenbaar. Lijkt het soms niet alsof het doel van de schrijver is om een column te bemachtigen, en van de columnist om een boek te schrijven? Opnieuw Kraus:

Dit type [de feuilleton-journalist] is ofwel een waarnemer die in overdadige bijvoeglijke adjectieven rijkelijk compenseert wat de natuur hem aan substantieven heeft ontzegd, of een estheet, die uitblinkt in liefde voor kleur en gevoel voor nuance en de dingen in de wereld om hem heen net zo diep weet te doorschouwen, als vuil dat onder een vingernagel kruipt. Daarbij hebben ze een ontdekkerstoon, die een wereld oproept die pas net is geschapen, toen God de zondagsbijlage schiep en zag dat het goed was. (dit citaat strekt zich uit van pagina 36 tot 41, vanwege de voetnoten die ertussen staan)

Het einde der tijden

Het getier van bloedbroeders Franzen en Kraus doet denken aan Alessandro Baricco die in De barbaren iets soortgelijks constateert: onder de oppervlakte waarover we met z'n allen 'surfen' is niets te vinden dan het… niets, en de middelen om dat te verhullen zijn emotie in plaats van inhoud, cliché in plaats van taalvernieuwing, snelheid in plaats van vertraging. Moeiteloos over alle onderwerpen heen fladderen op de vleugels van de decoratieve stijl en dan doen alsof je inhoudelijk of kunstzinnig bezig bent. Baricco noemt deze tijd een overgangstijd - een nieuwe mens ontstaat, eentje met kieuwen, die in het water van de mediazee weet te ademen (dit is mijn eigen parafrase). Franzen noemt het in navolging van Kraus, die ook een apocalyptische blik op de aanstormende technologie van zijn tijd had, geen overgangstijd, maar het einde der tijden. Hij gaat zover om een 'rechtstreeks verband' te zien tussen Amazon-baas Jeff Bezos en het verdwijnen van de Amazone (een lotsbestemming in naam, zoals W.F. Hermans die zag in Absalom - kapsalon. Die Bijbelse figuur móest wel aan zijn haren sterven). Ach ja, soms moet je met gestrekt been erin gaan om een punt te scoren, als ik zo vrij mag zijn cliché op cliché te stapelen. Ook dat heeft Franzen van Kraus geleerd.

Het gekke is natuurlijk dat de publicatie van een boek als dit - zeker in Nederlandse vertaling! - het tegenbewijs vormt voor Franzens angst dat alles alleen nog maar oppervlakkig mag zijn en dat er alleen voor literatureluur nog plaats is. Nog gekker is dat hij dat zelf niet ziet. En, terzijde, dat hij niet ziet dat de vorm van Het Kraus-project bij uitstek geschikt is voor een vernieuwend en verdiepend e-book. Maar het is ook uitstekend in papieren vorm te nuttigen.

Miriam Rasch studeerde literatuurwetenschap en filosofie en werkt als redacteur en docent media/filosofie bij de Hogeschool van Amsterdam. Ze schrijft voor verschillende websites, zie www.miriamrasch.nl.

pro-mbooks1 : athenaeum