Recensie: Duitsland, het land van de politieke kunstenaars

11 november 2013 , door Maarten Muns
| | | |

Hoe kon een cultureel hoogstaand volk als de Duitsers toch ineens achter Adolf Hitler, die gesjeesde korporaal zonder opleiding, aanlopen? Over die vraag hebben historici zich jarenlang het hoofd gebroken. Frits Boterman, emeritus hoogleraar modern Duitse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam draait de vraag op een intrigerende manier om. In Cultuur als Macht, een boek dat met recht zijn magnum opus genoemd mag worden, stelt hij dat de diepzinnige Duitse cultuurtradities het succes van de nazi’s juist mogelijk maakten. Weimar en Buchenwald liggen dichter bij elkaar dan meestal gedacht.

De Duitse cultuur bleef bestaan

In de Duitse historiografie worden cultuur en politiek vaak gescheiden behandeld. Als er al een Deutsche Sonderweg is, het idee dat Duitsland een afwijkend pad in de Europese geschiedenis volgde, zijn die afwijkingen altijd van politieke aard. Autoritaire tradities, het Pruisische militarisme, het gebrek aan een democratisch-liberale revolutie in de negentiende eeuw. Maar tegenover alle fouten die er op politiek gebied gemaakt zijn stond altijd de hoogdravende Duitse cultuur. Goethe, Beethoven en Schiller toonden aan dat er ook een ander, beter Duitsland bestaat.

Zie daar de eeuwige tegenstelling tussen cultuur en politiek, tussen Geist en Macht. Maar dat wil zeker niet zeggen dat de Duitse intellectuelen dus unpolitisch waren. Dat is volgens Boterman niet meer dan een mythe die nodig ontkracht moet worden, wil je de Duitse geschiedenis begrijpen.

In Cultuur als Macht schetstBoterman een volk dat worstelt met zijn identiteit. Wegens gebrek aan politieke macht in het autocratische Duitsland nam de gebildete elite zijn vlucht in de cultuur. Neem bijvoorbeeld Friedrich Schiller, die rond 1800 als een van de eersten met het idee van de Duitse Kulturnation kwam. Duitsland was toen politiek nog versnipperd en dreigde onder de voet gelopen te worden door Napoleon. Het Duitse Rijk ging ten onder, maar de Duitse cultuur, maar de echte Duitse waardigheid zat in de cultuur, schreef hij in een onvoltooid gedicht. Duitsland was dan (nog) geen politieke eenheid, de culturele eenheid was hechter dan ooit. Dat bood de Duitse burger perspectief in moeilijke tijden.

De romantiek van het Derde Rijk

Als reactie op het kille, rationele verlichtingsdenken van de Franse Revolutie, de ‘onttovering van de wereld’, in de woorden van Max Weber, omarmden de Duitse intellectuelen de idealen van de Romantiek. De romantische elite legde de nadruk op kunst, muziek, literatuur en ‘het innerlijke’, als manier om zich af te schermen tegen de civilisatie, de democratie en de politiek. Rationalisering en industrialisatie zouden uiteindelijk het ‘diepere geheel’ van het leven kapot maken, zo was bij vele intellectuelen de overtuiging. Die hang naar romantische waarden speelt in de Duitse geschiedenis een hoofdrol.

Het helpt ook het aanvankelijke succes van het Derde Rijk, in de woorden van Boterman ‘een laatromantisch Gesamtkunstwerk van de politieke kunstenaar Hitler’, te verklaren. De machtsovername van Hitler was in de eerste plaats een culturele revolutie.

De bevrijding van de Duitse cultuur

Nergens is juist met cultuur zoveel politiek bedreven als in het land van dichters en denkers, stelt Boterman.In het geval van Karl Marx, Martin Heidegger en nazi-ideoloog Alfred Rosenberg mag het misschien duidelijk zijn. Maar Botermans werk staat ook volmet portretten van onbekendere Duitse intellectuelen, schrijvers, filosofen, die allemaal op hun eigen manier hun niet zelden romantische, conservatieve denkbeelden in politiek, in daden probeerden om te zetten.

Zo begroetten de meeste intellectuelen in augustus 1914 hartstochtelijk de Eerste Wereldoorlog. Duitsland zou moeten vechten voor zijn vrijheid en geestelijke onafhankelijkheid, legden zij uit. De strijd werd door academici en intellectuelen niet alleen gezien als een verdedigingsoorlog, die gevoerd moest worden tegen een vijand die de Duitse cultuur dreigde te verpletteren, maar ook als een bevrijdingsoorlog die de westerse verdorven materiële cultuur uit eigen land moest verdrijven. Ze deden dat met argumenten die teruggingen op de tijd rond 1800 en de Bevrijdingsoorlogen tegen Napoleon.

Boterman laat zeer overtuigend en met vlotte pen zien dat veel leden van de Duitse cultuurelite veel nauwer bij de duistere kanten van de Duitse geschiedenis betrokken waren dan vaak wordt gesteld. Het waren het tenslotte studenten en hoogleraren die in mei 1933 de boekverbrandingen in Berlijn organiseerden. De oude geest moest letterlijk verbranden, zodat uit de as een nieuwe wereld kon voortkomen, gebaseerd op de romantische, völkische idealen van de nazi’s. Boterman laat bovendien zien dat ook na 1945 die relatie tussen Geist en Macht immer complex blijft.  

Schitterend gedocumenteerde reis

Toegegeven, Cultuur als Macht is niet het type boek dat je zomaar even tussendoor leest.  Boterman brengt hiermee namelijk niets minder dan de allereerste algemene cultuurgeschiedenis van onze oosterburen. Het is natuurlijk verleidelijk om uit een lijvig, bijna negenhonderd pagina’s tellend overzichtswerk de aspecten te pikken die je het interessantst vindt. Dat is in dit geval heel goed mogelijk, maar niet aan te raden. Door je vanaf 1800 te laten meevoeren in Botermans schitterend gedocumenteerde reis door de Duitse cultuurgeschiedenis ga je het land en zijn geschiedenis namelijk écht begrijpen. 

Maarten Muns is historicus en wetenschapsjournalist, voor onder andere Kennislink en NRC Handelsblad. Hij is ook boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel.

pro-mbooks1 : athenaeum