Recensie: Een smeltkroes van geluk

30 juli 2014 , door Emmi Schumacher
| |

‘Mijn vader was een vat vol etiquette en grote ideeën geweest, Iris was een vaas met glamour, en ik was de kleine kroes met zorgen.’ Zo beschrijft Eva Acton haar kleine maar opmerkelijke gezin. Moeder verliet vader, haar getrouwde minnaar, toen zijn vrouw overleed. En Iris is haar lesbische halfzus. Amy Blooms Wij geluksvogels (Lucky Us, vertaald door Paul Syrier) is het verhaal van dit dynamische trio en hun omzwervingen in een door de Tweede Wereldoorlog van kust tot kust geschokt en herschikt Amerika. 

Grote zus, kleine zus, hun liefdes en hun woede

In hun trotse traditie van de grote-zus-kleine-zusdynamiek is Eva lange tijd vooral het hulpje van Iris, die haar zinnen heeft gezet op een carrière als actrice. Ze naait de lovertjes aan Iris’ jurken, moedigt haar aan en volgt haar gewillig naar Hollywood, waar het echte leven moet beginnen. Als Iris door paparazzi-foto’s van haarzelf en haar eerste vriendin ten val wordt gebracht, verhuizen grote en kleine zus naar New York. Daar begint voor Eva haar eigen leven, waar een hele reeks minder en meer geliefde mensen in- en uitlopen: Francesco, een talentvolle make up-artiest, zijn zussen Bea en Carnie, een weeskind dat Danny heet, en Gus, de man van Reenie, een Italiaanse waar Iris tot over haar oren verliefd op wordt.

Bloom staat vooral bekend als een schrijfster die de emoties van haar personages tot op het bot kan blootleggen. In Wij geluksvogels is dat niet anders: de woede die Eva bijvoorbeeld voelt tegenover haar moeder en haar pogingen over haar verdriet heen te komen (‘ik zocht naar moeders zoals een alcoholist naar een café’) zijn mooi en pijnlijk om te lezen. Iris herkent de lezer al gauw aan haar melodramatische uitbarstingen, Francesco aan zijn wrange realiteitszin en Danny aan zijn hoopvolle maar terughoudende toenaderingspogingen.

De hele wereld, gefilterd door tijd en energie

Maar Wij geluksvogels is ook een boek dat het net wijd uitgooit. Dat komt terug in Iris’ confrontatie met homofobie en preutsheid in Hollywood, maar ook in bijvoorbeeld de ervaringen van Gus, die in de laatste maanden van de oorlog in Duitsland terecht komt, middenin de geallieerde bombardementen. Die grote kwesties blijven klein doordat ze gefilterd worden door het perspectief van personages die de tijd of energie niet hebben verder te kijken dan hun eigen dagelijkse zorgen. Dat is misschien beperkt, maar het voelt ook realistisch aan. De reis (en thuiskomst) van elk van Blooms personages, in emotionele én geografische zin, scheppen zo een beeld van een Amerika dat hevig in beweging is maar bijna achteloos verandert.

‘De joodse veteranen brachten hun zwangere vrouwen onder in huizen met drie slaapkamers die heel erg leken op de huizen met drie slaapkamers links en rechts ervan. Op zomeravonden stroomden er vijfentwintig lawaaierige joodse kinderen, en zo nu en dan een Castellano of O’Brien, de brede straten op, speelden honkbalrennen of overgooien of ruilden honkbalplaatjes tot iemands kleine broertje met lege handen bleef zitten en begon te huilen. Ze renden door zes smalle achterlaantjes van het ene uiteinde van het huizenblok naar het andere, zaten achter vuurvliegjes en elkaar aan en gingen snel kijken hoe Bobby Feldman zich weer uit de wilg liet vallen.’

En nog een klein, maar betekenisvol detail: elk hoofdstuk draagt de titel van een liedje uit de tijd waarin de roman speelt. After You’ve Gone, Dream a Little Dream of Me, How High the Moon, They Can't Take That Away from Me – ze dragen niet alleen bij aan het tijdsbeeld, maar weerspiegelen ook de sfeer van de roman. Het is geen gemakkelijk leven, niet in Hollywood, niet in Duitsland en niet in New York: het noodlot slaat willekeurig toe en er vallen meer tranen dan zou moeten. Maar het zijn de mooie dingen die de lezer bijblijven, de spelende kinderen op straat, een groene kimono, een al opgegeven maar toch uitgekomen droom. Eva, Iris en de vele (im)migranten, nieuwkomers en verschoppelingen die ze tegenkomen blijven volhardend zoeken naar die kleine stukjes geluk, en zo af en toe vinden ze die ook. I’ll Get By, zullen we maar zeggen.

Emmi Schumacher studeerde Engels en Amerikanistiek. Ze is boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum