Recensie: Eigen inzicht en beleid

30 november 2015 , door Koen Kleijn
| | | | | |

Later vandaag in De Groene Amsterdammer, nu op Athenaeum.nl: Koen Kleijn over Jolande Withuis' Juliana's vergeten oorlog: 'Withuis, die bezig is met de biografie van Juliana, neemt in Juliana’s vergeten oorlog – een pakkend boekje in een uitstekende stijl, dat doet verlangen naar de complete biografie – een voorschot op rehabilitatie. Afgaande op wat ze over Juliana’s activiteiten in de oorlog heeft opgediept lijkt me dat niet onterecht.'
Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer werken samen, bijvoorbeeld in boekverkoop en een tweede gezamenlijke bijlage.

In de NTR-serie Na de bevrijding is te zien hoe de Nederlanders na 1945 snel terugkeerden naar de vooroorlogse orde van de dag. De oorlogsjaren hadden het nodige in gang gezet – de opkomst van de communisten, de ontwikkeling van een overleg­economie, de emancipatie van de vrouw, de ‘doorbraak­gedachte’ – maar veel van die ontwikkelingen verzandden, of werden de kop ingedrukt. De jeugd keerde terug in het gareel van de AJC en de padvinderij, dienstplichtigen vertrokken voor een koloniale oorlog in Indië, de CPN werd bespioneerd en verdacht gemaakt, de vrouw keerde terug naar het aanrecht.

Dat laatste lot trof ook de kroonprinses. Zij keerde in 1945 terug uit ballingschap, hopend op ‘een werkelijke rol’ in het herrezen land. Ze kreeg in februari 1947 een vierde kind, dat gehandicapt bleek; in de pers werd zij daarop vooral geportretteerd als bezorgde moeder. Dat beeld, gecombineerd met het idee dat zij een vurige maar zweverige pacifiste was, raakte volgens Jolande Withuis verankerd in het collectieve geheugen.

Withuis, die bezig is met de biografie van Juliana, neemt in Juliana’s vergeten oorlog – een pakkend boekje in een uitstekende stijl, dat doet verlangen naar de complete biografie – een voorschot op rehabilitatie. Afgaande op wat ze over Juliana’s activiteiten in de oorlog heeft opgediept lijkt me dat niet onterecht. In het bezette vaderland leefde het idee dat Wilhelmina en Bernhard in Londen het hoofd boden aan de bombardementen terwijl Juliana in Ottawa met de kinderen speelde en als een gelukkige huisvrouw zelf de was deed. In werkelijkheid had zij een drukke agenda, waardoor ze vaker op reis was dan thuis. Ze onderhield nauw contact met haar moeder, ze bezocht de Nederlandse militairen overzee, ze bereisde de Verenigde Staten en Canada van kust tot kust, ze ging naar Suriname, de Antillen (de eerste Oranje die dat deed), Haïti, de Dominicaanse Republiek en ze ging ten minste acht maal op bezoek bij president Roosevelt. Ze hield zestig redevoeringen, meestal voor de radio. En passant kreeg ze een derde dochter en had ze een miskraam. Withuis noemt het ‘een volslagen verrassing’ hoe volwassen en zelfbewust zij optrad, en hoe agressief (‘De vijand bij de keel grijpen’) zij uit de hoek kon komen. Van haar vermeende zweverigheid geen spoor.

Hoe is dat beeld dan ontstaan? Withuis schilt een appeltje met Loe de Jong, die Juliana’s activiteiten ‘welbewust gekleineerd’ zou hebben en ze kijkt ook kritisch naar het relaas van Cees Fasseur, die in Juliana & Bernhard: Verhaal van een huwelijk 1936-1956 Juliana’s oorlogsjaren ook maar summier behandelde. Withuis vindt (mét Fasseur) dat Juliana’s contacten met de Roosevelts ‘haar grootste bijdrage aan de Nederlandse oorlogsinspanning’ vormden. Ze wijst verder op een aantal kruidige toespraken, over het dappere kleine Holland, over het religieuze karakter van de oorlog én over de positie van de vrouw, die in Amerika ‘grote indruk’ maakten.

Die aanhalingstekens zijn de mijne. Het boekje roept immers de interessante vraag op hoe groot die invloed van Juliana’s werk in werkelijkheid was. Dat Juliana het koningschap zichtbaar hield, dat haar stem in de ether klonk, dat zij de Nederlanders in den vreemde een hart onder de riem stak en de strijdlust aanwakkerde, dat is duidelijk, maar het boekje suggereert ook dat Juliana concrete politieke invloed had, die zich onttrok aan de ministeriële verantwoordelijkheid. Zij zou in Amerika de geesten rijp hebben gemaakt voor de deelname van de VS aan de oorlog. Dat lijkt me te veel eer.

De vorstelijke Europese ballingen ‘liepen bij de Roosevelts de deur plat’, schrijft Withuis. Het Engelse koningspaar bezocht Roosevelt al in juni 1939, waarbij de koning zich verlaagde tot het openbaar eten van een hotdog, alles om de Amerikaanse publieke opinie voor de komende oorlog in Europa te winnen. De Noorse prinses Märthe zou zelfs zodanig innige betrekkingen met FDR hebben gehad dat ze een onderzeeboot cadeau kreeg.

De invloed van Juliana op de Roosevelts lijkt me veel kleiner dan andersom. Withuis noteert fijntjes hoezeer Juliana onder de indruk was van Eleanor Roosevelt, die een politieke macht bezat waar Juliana zelf nauwelijks van durfde te dromen. Wat Juliana’s eigen politieke opvattingen waren, daar kan ook Withuis niet echt een antwoord op geven; het blijft bij een algemeen idee over een ‘nieuw gemenebest’ waarin ‘vrede, verdraagzaamheid en eerbied voor allen’ leidende beginselen zijn.

Het positieve zelfbeeld dat Juliana ontwikkelde vormde de bron van haar naoorlogse ongeluk. Ook zij moest terug naar de keuken. Withuis meent dat Bernhard haar nieuwe zelfstandigheid niet verdroeg en dat hij zich bedreigd voelde in zijn rol als ideale schoonzoon, oorlogsheld en Don Juan. Hij is het die Greet Hofmans op het paleis introduceert, maar hij is het ook die Hofmans later in de buitenlandse pers als ‘Raspoetin’ laat neerzetten en zo doelbewust hoog spel speelt met het imago van de koningin als zweverig en beïnvloedbaar. Volgens Fasseur en ook volgens Annejet van der Zijl, in haar Bernhard-biografie, beperkte Hofmans’ invloed zich echter tot het gezin en de hofhouding, en hield Juliana haar persoonlijke en haar politieke taken gescheiden. Hofmans werd al in 1951 in de ministerraad besproken, maar kennelijk vond de regering-Drees toen ook dat er geen sprake was van wezenlijke politieke beïnvloeding. Drees greep pas in toen Bernhard de affaire in de krant had laten zetten. Hofmans verdween, Bernhard triomfeerde; tot aan haar dood moet Juliana geleden hebben onder het idee dat mensen haar niet werkelijk serieus namen.

pro-mbooks1 : athenaeum