Recensie: Het rijtjeshuis als torenkamer

26 mei 2014 , door Maarten Asscher
| | | |

Habitam ergo sum – ik woon dus ik ben – dat lijkt wel de kortste samenvatting van het boek dat de filosoof, Trouw-publicist en voormalig boekverkoper Pieter Hoexum publiceerde onder de titel Kleine filosofie van het rijtjeshuis. Het is een heerlijke reisgids voor de levenskunst uit de pen van iemand die het woord van Pascal tot het zijne heeft gemaakt, namelijk dat het ware geluk erin bestaat om het thuis naar je zin te hebben. Door maarten asscher.

N.B. We publiceerden eerder voor uit Kleine filosofie van het rijtjeshuis. Lees het fragment op Athenaeum.nl.

Buitenwijkverbeelding

In drieëntwintig hoofdstukken trekt het boek Kleine filosofie van het rijtjeshuis steeds wijdere gedachtekringen om het huis in een buitenwijk van Purmerend waar de auteur met zijn jonge gezin zich een jaar of tien geleden vestigde. Aangezien Hoexum de huisman van het gezin werd, was hij degene die het meest nadrukkelijk woonde. Nu wordt wonen gewoonlijk niet als een bezigheid gezien (‘Wat ben je aan het doen?’ ‘Ik woon’), maar bij Pieter Hoexum is het toch bepaald meer dan een simpele dagelijkse conditie. Presenteert hij in het eerste hoofdstuk zijn autobiografische woongeschiedenis nog op een tamelijk feitelijke toon aan de lezer, na het lezen van het woord ‘buitenwijkverbeelding’ in een gedicht van K. Michel, ontstak er kennelijk in hem een inspiratie die hem ertoe bracht zijn dagelijkse woonbelevenissen te verrijken en uit te breiden met observaties en associaties, met allerlei filosofische en literaire bespiegelingen en variaties. Gaandeweg wordt zijn mentale woonwijk bevolkt met de meest uiteenlopende inspirerende voorbeelden en geestverwanten als Jean-Jacques Rousseau, Stephan Sanders, Thomas Hobbes, Junichiro Tanizaki, Herodotus, Jane Jacobs, Nescio, Anton Zijderveld, Edmund Hillary, Patricia de Martelaere, Frits van Oostrom en natuurlijk Montaigne.

Rijtjeshuisgeest

De zestiende-eeuwse oer-essayist Michel de Montaigne, wiens Essays in dit verband betiteld zouden kunnen worden als een ‘kleine filosofie van de torenkamer’ verstond als weinig anderen de kunst om een boek te schrijven dat in feite over alles gaat, terwijl het eigenlijk niet echt een onderwerp heeft. Zijn onderwerp was de nieuwsgierigheid zelf, die hij aan de hand van citaten uit zijn duizend boeken tellende bibliotheek op gang bracht. Pieter Hoexum gaat op eenzelfde manier te werk. Hij is – om een andere beroemde literaire eenling te nemen – als een Robinson Crusoe die aanspoelt in een druk bevolkte Vinex-wijk. Daar neemt hij de lezer mee op een rondgang door zijn huis, zijn tuin en zijn keuken, door de straat en door de buurt. Verhuizen, verbouwen, de stoep, de voortuin en het tuinhek, de achtertuin en de schutting, de dilemma’s tussen bad en douche in de badkamer en zo meer. De lezer stijgt mee op naar filosofische hoogten, graaft mee terug in de tijd, leest mee met bekende en minder bekende schrijvers uit de boekenkast en landt tenslotte iedere keer weer netjes in de voortuin die op uitnodigende wijze wordt afgesloten door het tuinhek. De lezer wordt gaandeweg een volwaardige medebewoner die totaal opgaat in de rijke rijtjeshuisgeest die in huize Hoexum regeert.

Thuiskomst

Is bij Montaignes essays misschien wel steeds de kernvraag ‘Wat is interessant’, in Hoexums ‘mijmeringen van een bewoner’ is de centrale vraag ‘Hoe te leven?’. Traditioneel liggen daar twee wegen voor open: het actieve leven (vita activa) en het beschouwelijke leven (vita contemplativa). Bergbeklimmen of in je stoel blijven zitten? In de tuin werken of uit het raam staren? Op een lichtvoetig onderzoekende manier weet Hoexum, aan de hand van allerlei variaties op en associaties met het eigentijdse woonbestaan, die twee levenswegen tot één te maken. Zijn dagelijkse handelingen staan bol van de observaties en reflecties, terwijl zijn gedachteleven en zijn zelfbespiegelingen juist tot hun recht komen in de ogenschijnlijk banale bezigheden waaruit het dagelijks leven bestaat. Het slothoofdstuk draagt dan ook niet voor niets de titel ‘Een verlangen naar sleur’ en opent met de programmatische ontboezeming: ‘Het eigenlijke hoogtepunt van iedere vakantie is de thuiskomst.’

Levenskunst

In al zijn doordachte onnadrukkelijkheid, zijn onspectaculaire huiselijkheid, is Kleine filosofie van het rijtjeshuis een fraaie en aanstekelijke lofzang op het leven dat geleefd mag worden. Het leven, samen met enkele dierbaren en een paar goed gevulde boekenkasten, waarin een mens als mens tot zijn recht komt naar de mate waarin hij erin slaagt om zoveel mogelijk betekenissen, nuances en mogelijkheden van zijn bestaan te onderzoeken en tot hun recht te laten komen. Als iemand er dan in slaagt om dat levenskunstige programma niet alleen voor zichzelf te verwezenlijken, maar het ook nog eens zo te beschrijven dat je bijna jaloers wordt op het wonen in een buitenwijk van Purmerend, tja, dan heeft een auteur middenin in die Vinex-wijk een toren opgericht waar zelfs Montaigne met alle genoegen van de wereld naast zou willen wonen.

Maarten Asscher. Boekhandelaar en schrijver. Meest recente publicatie Appels en peren (2013).

 

Kleine filosofie van het rijtjeshuis is online te bestellen op Athenaeum.nl. We bezorgen thuis - maar u kunt uw exemplaar ook bij een van onze winkels afhalen.

pro-mbooks1 : athenaeum