De dood van een jonge, ongepubliceerde dichter kan hem van volstrekte onbekendheid in één keer naar de status van legende katapulteren. Dat gebeurde met Jeroen Mettes en zo lijkt het nu ook te gaan met Martijn Teerlinck. U kunt zijn werk kennen door de opname van twee van zijn gedichten in de bloemlezing Met dat hoofd gebeurt nog eens wat, maar het is waarschijnlijker dat u nog nooit van hem heeft gehoord. In september verscheen Teerlincks eerste bundel Ademgebed bij uitgeverij Lebowski. Door bouke vlierhuis.
Poëzieprominent Erik-Jan Harmens tekent voor een voorwoord waarin uiteen wordt gezet dat de dichter ook een begenadigd popmuzikant was en ongeneeslijk ziek. Die feiten vormen nu, want zo gaat dat, de speerpunten van de promotiecampagne voor Ademgebed, terwijl de dichter, getuige datzelfde voorwoord, juist zo graag beoordeeld wilde worden aan de hand van zijn gedichten.
Teerlinck was ook slamdichter en dan is voor een recensent meestal de centrale vraag: blijven gedichten die op het podium werken ook op papier overeind? Bij het werk van Teerlinck is het opmerkelijk genoeg andersom: je vraagt je af hoe de dichter deze verzen ooit vanaf een podium heeft kunnen overbrengen op een publiek. Dat hij, met zijn volkomen eigen, zeer betekenisdichte stijl vol dubbele bodems en taal- en klankspelletjes Nederlands kampioen poetry slam is geworden wijst erop dat hij een begaafd performer moet zijn geweest.
Wat verder opvalt aan de taal van Teerlinck is de volwassenheid ervan. In een eerste bundel verwacht je een dichter die af en toe naar woorden zoekt of op een beroemd voorbeeld leunt. Bij Teerlinck spat het zelfvertrouwen er vanaf. Deze dichter weigert zichzelf te relativeren en uit zich daardoor on-Nederlands stellig en lyrisch.
Rode draden door de bundel zijn het geloof, dat nergens expliciet beleden wordt maar toch alomtegenwoordig is, en de ziekte van de dichter. Ook die ziekte wordt niet echt benoemd, maar de aangetaste aorta die de hem fataal werd komt regelmatig langs en voor veel gedichten lijkt het witte interieur van een ziekenhuis als decor te dienen.
Toegegeven, dit taalbombardement zonder ingebouwde adempauzes was ook voor mij even wennen, maar halverwege de bundel zat ik er helemaal in en hoopte ik zelfs bij het omslaan van iedere pagina op meer en heftiger lyriek. Daarin werd ik, dankzij de zorgvuldige samenstelling van de bundel (waarvan het overigens niet duidelijk is of die door de dichter, door Harmens of door de uitgever is gedaan) niet teleurgesteld. De bundel eindigt met het titelgedicht, dat twee pagina's beslaat en zo begint:
er is troebelstad de mannen van blad de vloedende was uit de hand van de wolkmens waar rijdt de tijd heen als hij scheurt? hoe stijgt een stilte toch uit op de onderste tocht? dit is adem de adamfase van de dragende de geslagene de verlatende de verlatene er is donkeremaan de omheining van vragen en plotseling ontspringt de getto-ochtend in de horizon
Klankrijm, spel met dubbele betekenissen en nieuw samengestelde woorden vormen de ruggengraat van de stijl van Teerlinck. Die stijl voert hij door tot in het extreme. Dat is moedig en zeer te prijzen in een uitgeversmarkt die geregeerd wordt door de zoektocht naar sure shots en bekende achternamen. Het verklaart helaas ook waarom uitgevers het met deze poëzie, die de grens van wat in het huidige klimaat van lakoniek-anekdotische, cerebrale poëzie een acceptabele dosis pathos is ruimschoots overschrijdt, tot nu toe niet hebben aangedurfd. Lees bijvoorbeeld een stukje orakeltaal uit 'Stretto 1', een gedicht dat makkelijk als een poëtica is op te vatten:
martel- paal- tal van schijnwoorden, schijnkapitalen, schijnademhaling ontdaan het klaaglied, binnenin ons zwelt het op en uit de intima- mond ontsnapt uiteengetrokken schedelklank
martel- paal- tal van schijnwoorden, schijnkapitalen, schijnademhaling ontdaan
het klaaglied, binnenin ons zwelt het op en uit de intima- mond ontsnapt uiteengetrokken schedelklank
Het is niet bepaald Kopland, zoveel is zeker. Dat deze poëzie dus na (of, als je cynisch wilt zijn: dankzij) de dood van de dichter wordt uitgegeven door Lebowski, een uitgever die vaak net even meer durft dan de concurrentie, is niet toevallig. Het is ook heel fijn, want anders hadden we deze (en vele andere) regels van pijn en schoonheid moeten missen:
ook zonder monden zingen wij in onze buik kunnen wij zingen in onze slaap kunnen wij zingen in onze grond kunnen wij zingen maar er is een bloem door onze huid gestoken en wij gillen hem in bloei
ook zonder monden zingen wij in onze buik kunnen wij zingen in onze slaap kunnen wij zingen in onze grond kunnen wij zingen
maar er is een bloem door onze huid gestoken en wij gillen hem in bloei
Bouke Vlierhuis schrijver, dichter, columnist en recensent.