Recensie: Vader en zoon in de DDR

30 november 2015 , door Jerker Spits
| | |

Later vandaag in De Groene Amsterdammer, nu al te lezen op Athenaeum.nl: Jerker Spits over Uwe Kolbes Die Lüge. 'Kolbe is een van Duitslands toonaangevende dichters. In Die Lüge bewijst hij zijn kunnen als romancier. Dit boek is een van de literaire hoogtepunten in Duitsland dit jaar, wat mij betreft een groot kanshebber voor literatuurprijzen.' (Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer werken samen, bijvoorbeeld in boekverkoop en een gezamenlijke bijlage.)

‘De geschiedenis stond voor de deur als een middelgrote man’, schrijft Uwe Kolbe in zijn roman Die Lüge. Als Hadubrand Einzweck de deur van zijn woning opendoet, is hij een componist in de ddr die op het punt staat door te breken met een eigen geluid.

De man die voor de deur staat is zijn vader; een man die van West-Duitsland naar Oost-Duitsland ging, om het socialisme te dienen. Een man die werkte als officier voor de Stasi.

Als ddr-scholier geldt Hadubrand Einzweck als onaangepast. Als hij in zijn zelf versierde jeans de school binnenstapt, zegt de directeur: 'U weet dat we niks tegen jeans hebben, als ze gepflegt zijn, sauber.' Zijn vader stelt hem vragen: met wie hij omgaat, wat de ideeën van zijn vrienden zijn, waar ze samenkomen om in bandjes te oefenen. Over politiek verschillen vader en zoon van mening. 'Dat zegt mijn beetje marxisme anders', zegt de zoon. 'Jullie weten niks', zegt de vader.

Het gaat in Uwe Kolbe's roman Die Lüge over kunst in een dictatuur. Daarbij kiest Kolbe niet voor literatuur, wat voor de hand liggend zou zijn geweest, maar voor muziek. Dat is een goede en verrassende zet. Het gaat in de toegankelijk geschreven roman over seminars voor jonge componisten in de ddr, waar de oude Paul Dessau te gast is, de componist die samenwerkte met Brecht. Het gaat over toonladders en de grenzen van de tonaliteit. Over Saint-Saëns, Satie en Stravinsky, en namen waarin gehandeld wordt alsof het om verboden middelen gaat: Charles Ives, John Cage, Steve Reich.

Een man komt langs die zijn composities wil zien en die zich voordoet als een medewerker van het ministerie van Cultuur. Hij kijkt niet naar de noten, maar stelt vragen. Waar oefent u? Met wie? 'Pas op', zeggen vrienden, 'de firma.' Einzweck wordt ervan verdacht jazzavonden te bezoeken. Dat geldt als hoogst verdacht; op zulke avonden probeert de imperialistische tegenstander zijn slag te slaan. Geen probleem, zegt de firma. Hij mag die avonden blijven bezoeken. 'Wij willen alleen dat u het voor ons doet.' Hij krijgt twintig mark, als bloedgeld. Of hij een piano kan krijgen, vraagt Einzweck. 'Maandagmiddag om vier uur', is het antwoord.

Kolbe beschrijft het conflict tussen kunstenaar en staat: niet expliciet, maar door historische gebeurtenissen subtiel af te wisselen met de stappen in het leven van een jonge componist: de discussies in de familie over '53', de opstand van de arbeiders, en '61', de bouw van de Muur. Einzweck componeert eigentijdse muziek die niet begrepen wordt, werkt aan opdrachten voor het koor van de Thomaskirche, in de schaduw van Bach. Hij weigert zijn dienstplicht met wapen te vervullen. Bausoldat, ja, maar mit Waffe, nee. Na een kort verhoor wordt hij gearresteerd. 'Soldat abführen und in Arrest nehmen.'

Dat kille commando-Duits staat in schril contrast met gevoelvolle passages over het Duitse platteland en Berlijn, angst en vertrouwen, intimidatie en aanpassing. Kolbe is een dichter, en dat proef je aan zijn zinnen. Zijn toon is soms rauw, soms melancholisch. Met oog voor detail beschrijft hij het grauw van Oost-Berlijn, de lucht van rotte eieren die je zou blijven ruiken zolang 'de farmaceutische pillenfabriek tegenover de rangeersporen van het station Oranienburg nog eigendom van het volk was'.

Subtiel laat de roman de bewegingen van een kunstenaar in een kunstvijandig regime zien: het meegaan zonder een verrader te worden, maar ook de inschikkelijkheid om zelf een stap verder te komen in je carrière. Ook bij het vader-zoonconflict kiest Kolbe niet voor een eenvoudige tegenstelling, zoals die bijvoorbeeld naar voren komt in het boek Stasi-Kinder van journaliste Ruth Hoffmann. Het boek, dat in Duitsland lovend werd ontvangen, maakte pijnlijk duidelijk waar het motto van de Stasi - 'een warm hart, een helder hoofd, schone handen' - in de praktijk toe leidde. Vaders die hun dochter bewusteloos sloegen. Vaders die hun zoon liever in de gevangenis zagen dan dat hij een vrij leven in het Westen leidde. Een wereld waarin een jongen die figuurtjes van ijzerdraad knutselt en lege bierflesjes als kandelaar gebruikt - een klein stukje rock-'n-roll in een saaie socialistische flat - zijn vader al tot wanhoop drijft. Een boek ook waarin de vaders fout zijn, en de zonen en dochters onze sympathie hebben.

Kolbe schrijft literatuur, en bij hem is de scheidslijn minder duidelijk. Hadubrand en Hildebrand: ze draaien allebei, liegen en verlaten de ene vrouw voor de andere. Ze jagen hun ambities na; de vader politieke, de zoon kunstzinnige. Hadubrand en Hildebrand: het zijn de hoofdpersonen in het Oudhoogduitse Hildebrandslied (negende eeuw). Dat vertelt het verhaal van de dappere wapenmeester Hildebrand die zijn zoon Hadubrand op het slagveld ontmoet. Ze herkennen elkaar niet. 'Toen stootten ze op elkaar, de schilden weerklonken, ze sloegen angstwekkend in op blinkende schilden, tot hun lindehouten schilden klein geworden waren, gekliefd door de wapens.' Bij Kolbe komt het niet tot een openlijke confrontatie.

Uwe Kolbe (1957) werd geboren in Oost-Berlijn. In 1988 vluchtte hij naar de Bondsrepubliek. Zijn vader werkte voor de Stasi. De hierboven beschreven scène, waarin de Stasi probeert een jongeman voor zich te winnen, verscheen eerder in het boek Renegatentermine. Wie wil kan in de oudere componist Sebastian Kreisler, die de hoofdpersoon van de roman protegeert, een portret van de dichter Franz Führmann zien, de poëtische mentor van Kolbe. In de figuur Riebmann kun je de protestbard Wolf Biermann herkennen, dissident Robert Havemann heet gewoon Havemann. 'Een verzonnen herinnering', noemde Kolbe zijn roman in interviews. 'Of een herinnerd verzinsel. Een roman dus.'

Kolbe is een van Duitslands toonaangevende dichters. In Die Lüge bewijst hij zijn kunnen als romancier. Dit boek is een van de literaire hoogtepunten in Duitsland dit jaar, wat mij betreft een groot kanshebber voor literatuurprijzen.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum