Recensie: Van romantisch naar systematisch: de archeologie in zeventig persoonlijkheden

20 oktober 2014 , door Roel Salemink
| | | | | | | | | | | | | | | |

Er is altijd interesse in het verleden van de mensheid geweest, getuige antieke auteurs als Herodotus en Livius, maar deze interesse was vaak gericht op geschreven bronnenmateriaal. Aandacht voor de materiële overblijfselen van het verleden is echter een relatief jonge aangelegenheid. Pas in de achttiende eeuw werd het vakgebied van de archeologie uitgevonden en het duurde nog lange tijd voordat archeologie geen verkapt hobbyisme van rijke heren meer was. In het fraai geïllustreerde The Great Archaeologists staan zeventig persoonlijkheden centraal die de archeologie hebben gemaakt tot wat het nu is.

Het belang van de archeologie voor onze kennis van het verleden is niet te onderschatten, zeker niet voor perioden waaruit geen geschreven (literaire)  bronnen bekend zijn. Onderzoek naar materiële cultuur is voor prehistorische tijden de enige manier om informatie te verkrijgen. Ook voor de perioden waarin wel geschreven bronnen voorhanden zijn voegt archeologie een dimensie toe door te kijken naar architectuur, kunstuitingen, gebruiksvoorwerpen, voedsel  en leefomgeving. Waar literaire bronnen bijna zonder uitzondering elitair van aard zijn – alleen de rijken konden schrijven –, kan de archeologie een beeld geven van alle lagen van de bevolking, van hoog tot laag. Ook heeft archeologisch onderzoek aangetoond dat culturen op verschillende plaatsen en tijden ontstonden en dus niet per definitie met elkaar in contact hoeven te zijn geweest om tot ontwikkeling te komen.

Van rijke heren naar academici

Het boek bestaat uit korte biografieën van de markantste en succesvolste archeologen  op alle continenten en in verschillende subdisciplines. Inderdaad, Winckelmann (1717-1768), Heinrich Schliemann (1822-1890), Howard Carter (1874-1939), Arthur Evans (1851-1941), maar ook minder bekende, maar zeker niet minder invloedrijke figuren. De stukjes zijn geschreven door verschillende auteurs, de meesten van hen zijn archeoloog, en beslaan elk hooguit enkele pagina’s met biografische gegevens, belangrijkste interessegebieden, betekenis voor het vakgebied en illustraties (in totaal meer dan 200, waarvan de meeste in kleur).

Belangrijk voor de leesbaarheid is dat er geen sprake is van een encyclopedische opeenvolging van personen naar geboortejaar, maar dat persoonsbeschrijvingen zijn ingepast in zes thematische hoofdstukken. Het eerste deel gaat over de ontdekking dat de mensheid ouder was dan 4004 voor Christus, de uit de bijbel gededuceerde datum van de creatie van wereld en mensheid in Genesis. De Deen C.J. Thomsen (1788-1865) ontwikkelde begin negentiende eeuw op basis van vondstgroepen in het Deense Nationaal Museum het zogenoemde Three Age System van Steen-, Brons- en IJzertijd, en ‘realized that his Stone-Bronze-Iron scheme reached so far back in time that written history could not match it’.

Zoektocht naar antieke beschavingen

Het tweede deel gaat over de zoektocht naar antieke beschavingen, zoals Heinrich Schliemann zocht naar het Troje van Homerus. Het is een feest om te lezen hoe de vroege archeologen op avontuur gingen en nog nooit bezochte, laat staan onderzochte, plekken bereikten zoals John Lloyd Stephens (1805-1852) toen hij voor het eerst de grote, door de jungle overwoekerde Mayastad Copán aanschouwde:

‘The city was desolate. No remnant of this race hangs around the ruins, with traditions handed down from father to son and from generation to generation. It lay before us like a shattered bark in the midst of the ocean, her masts gone, her name effaced, her crew perished, and none to tell whence she came, to whom she belonged.’

Eigenzinnigheid, doorzettingsvermogen en uiteraard financiële middelen waren van het grootste belang voor de meeste ontdekkingen, niet in de minste plaats omdat het verre van vanzelfsprekend was dat men dit soort avonturen ondernam.

Het volgende deel behandelt de archeologen die de kunst van het opgraven systematiseerden en perfectioneerden. Belangrijke figuren zijn generaal Pitt Rivers (1827-1900), Mortimer Wheeler (1890-1976, de bedenker van de Box-Grid opgraving) en Flinders Petrie (1853-1942):

‘Petrie emphasized the need to treat the smallest and mundane object as significant, and employed geology, botany, chemistry and other sciences in his quest for data. He taught his students to collect evidence in a scientifically rigorous manner, always to record a find’s context, and to dig with a definite aim, and he regarded rescuing Egypt’s endangered monuments as his main objective in life. ‘

Volgende delen gaan over het ontcijferen van antieke schriften, zoals het hiërogliefenschrift door de Fransman Champollion (1790-1832) en het Lineair B door Michael Ventris (1922-1956), de interesse in de oorsprong van de mensheid en haar evolutie waarbij bijvoorbeeld het levenslange onderzoek naar de vroegste mensachtigen door Louis en Mary Leakey (1903-1972 en 1913-1996) in Afrika tot de verbeelding spreekt, en als laatste de theoretische archeologen als Vere Gordon Childe (1892-1957) die alle kennis probeerden te verbinden in modellen en paradigma’s.

Geschiedenis van de archeologie

Editor Brian Fagan, zelf een belangrijk archeoloog, heeft er voor gezorgd dat alle stukken van verschillende auteurs lezen alsof het door één iemand is geschreven. Ook omdat de thematische indeling bij de verschillende beschrijvingen doorloopt, leest het boek als een doorlopende geschiedenis van de archeologie. De korte biografieën maken het boek uiterst geschikt als introductie op de mensen die het vak hebben gemaakt tot wat het is geworden en vooral ook wat er voor nodig was om doelen te bereiken. De werken en methoden van de beschreven archeologen kunnen in sommige gevallen tot op de dag van vandaag worden beschouwd als de belangrijkste secundaire bronnen in hun vakgebied. Dit is zeker het geval als ze oog hadden voor vondstcontexten en stratigrafie en als ze hun vondsten goed documenteerden.

Zelfs voor mij als afgestudeerd archeoloog was het boek een grote bron van nieuwe informatie. Veel namen kende ik niet of slechts vagelijk. Naast dat het een mooie en enthousiaste introductie in het vakgebied is, kunnen aankomende (en gevestigde) archeologen met dit boek moeiteloos bekend raken met hun illustere voorgangers. Daarnaast kan natuurlijk iedereen met een interesse in vak van de archeoloog genieten van dit prachtige boek.

Roel Salemink is archeoloog en medewerker van Athenaeum Boekhandel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum