Recensie: ‘Woof!’

30 november 2015 , door Kelli van der Waals
| | |

Four&Sons mag bovenop de stapel. Het model op de voorkant, een dog geportretteerd als een Snoop Dogg, is een echte looker. Zijn zwarte vacht op een zwarte achtergrond en de karakteristieke kop gehuld in rookwolken is je reinste film noir. Zijn oren staan op, de witgevlekte borst vooruit, het bekwijlde randje van zijn onderlip glimt. Hij heeft je in de gaten, getuige het witte randje langs zijn ogen. Men mag zijn mond dan een bek noemen en zijn benen poten, dit is een nobel dier. En het werd tijd dat er een mooi magazine aan hem werd gewijd. Door kelli van der waals.

Een eeuwenoude band

Met de katten zat het tijdschriftsgewijs wel goed. Sinds 1974 maakt grafisch ontwerper Piet Schreuder met onregelmatige tussenpozen De Poezenkrant – een blik in het laatste nummer stuurt de lezer vormgevinsgewijs vlot terug naar dat decennium – en tegenwoordig komen daar steeds meer moderne poezenbladen bij. Zie bijvoorbeeld Cat People, [#1 is uitverkocht – red.] dat zowel in het Engels als in het Japans is te lezen, want in Japan zijn ze extra gek op katten. Maar vanwege mij onbekende redenen moesten hondenmensen het zonder lijfblad doen.

Four&Sons maakt de verloren jaren grotendeels goed, vooral als je cultureel bent aangelegd, want de ondertitel luidt ‘dogs and culture collide’. Al gaat het meer om een verbintenis tussen honden en cultuur dan een botsing, en de band gaat ver terug. Four&Sons put zich – soms iets teveel – uit in het noemen van voorbeelden: van Jeff Koons’ kunstwerk Balloon Dog en Picasso’s dachshund naar cinematische werken als Amores Perros, via Frank Lloyd Wrights hondenhok tot de woorden van schrijver Malcolm Gladwell en platencovers van David Bowie.

Fotogenieke honden

Zelf moet Four&Sons het vooral hebben van fotografie – logisch met zo’n fotogeniek onderwerp. Het coverplaatje werd gemaakt door Martin Usborne, die een melancholische serie portretten maakte van honden die op hun baas wachten in een auto. In dit nummer meer van zijn beelden, alsook desolate kiekjes die Mark Ruwedel schoot van hondenhokken in de woestijn en nostalgische, licht-surrealistische dubbelportretten van honden en kleine meisjes, door de Nederlandse Hellen van Meene.

Mijn favoriet is de serie ‘Lather, Rinse, Repeat’ van de Franse Sophie Gamand, gemaakt in hondentrimsalons. Iedereen die wel eens een hond in bad heeft gedaan zal het haat-liefde-momentje van die baddersessie in de foto’s herkennen: de haat van de hond jegens de shampoo en de ongewenste waterstraal; zijn lieflijkheid als hij eindelijk zijn weerstand opgeeft en in overgave de ogen dichtknijpt.

De bonus: Eggers en de details

Sla dit eerste nummer niet te snel dicht, want ook achterin staat veel leuks te wachten. Na een stel aardige interviews met kunstzinnige hondeneigenaars vind je een niet te missen verhaal van Dave Eggers over een vliegensvlugge bastaard. Ook leuk: zien hoe een foto van een hond de ziel van Detroit even goed kan vangen als de tekst ernaast (‘Live in Detroit’, p. 127), en hoe de hond van een kunstenaar zich als een handtekening in zijn plaatjes opdringt (‘Hide and Seek, p. 129).

Dan langs de Schotse ‘visual humorist’ David Shrigley en filmmaker-fotograaf John Dolan (expertise: underdogs) via pagina’s met hondehebbedingetjes- en doenetjes naar de achterkaft, waar een hound dog met samengetokken smoel en een ‘Woof!’ je uitzwaait tot het volgende nummer. Dat mag snel verschijnen.

Kelli van der Waals is journalist.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum