Recensie: Ménage in het Wenen van Freud en Schnitzler (David Vogel, Een Weense romance)

01 mei 2014 , door Maarten Asscher
| | |

Als verschijnsel hoort het eerder thuis in de archeologie dan in de literatuurgeschiedenis: in 2010 werden in een schrijversarchief in Tel Aviv vijftien zeer dichtbeschreven vellen papier gevonden die een volledige, tot dan toe onbekende roman bleken te bevatten van de Weens-Joodse schrijver David Vogel (1891-1944), wiens naam met de postume publicatie van zijn roman Huwelijksleven over de hele wereld al eerder een literair begrip was geworden. De nu ontdekte roman, zojuist onder de titel Een Weense romance in een Nederlandse vertaling van Kees Meiling verschenen, is minstens zo goed als Huwelijksleven. Door maarten asscher.

N.B. Wij publiceerden eerder voor uit Een Weense romance. Lees het fragment op Athenaeum.nl.

De levensloop van David Vogel, geboren in 1891 in het Podolische stadje Satanov in het toenmalige Russische rijk, tegenwoordig - maar hoe lang nog? - Oekraïens grondgebied, maakt bepaald een springerige indruk. Van het diep-provinciale Podolië naar Vilna, vervolgens naar Wenen, naar Parijs, naar Palestina, Berlijn, weer Parijs en in de nabijheid van Lyon. Op het eerste gezicht wordt niet duidelijk of hij in de drie decennia tussen zijn studententijd aan de Jesjiewe (Talmoedschool) in Vilna en zijn fatale arrestatie door de Gestapo in 1944 permanent iets najoeg dat hem dreigde te ontglippen of dat hij voor iets op de vlucht is geweest. Maar feit is helaas dat hij zich voortdurend op de verkeerde plaats bleek te bevinden: tijdens de Eerste Wereldoorlog in Wenen, waar hij als vijandelijke Rus werd gearresteerd, tijdens de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk, waar hij eerst als vijandelijke Oostenrijker werd gearresteerd en vervolgens als Jood via het beruchte doorgangskamp Drancy naar Auschwitz werd getransporteerd, om daar op 10 maart 1944 te worden vergast.

Als muziek

In Vilna beleefde de jonge Vogel een driehoeksverhouding met een meisje genaamd Channah en haar moeder. Hij refereert eraan in zijn latere dagboeken, en het moet haast wel dat de herinnering aan die ménage hem tot inspiratie heeft gestrekt bij het schrijven van Een Weense romance, waar juist zo'n moeder-dochterrelatie het uitgangspunt van is. Maar het meest basale grondpatroon van deze roman wordt, net als dat bij Huwelijksleven het geval was, gevormd door de straten van Wenen. Er wordt wat afgewandeld, gekuierd en op terrassen gezeten in dit boek, maar alle beschrijvingen munten uit door evocatieve kracht, onverwisselbaarheid en sensualiteit. Neem de volgende passage, waarin de hoofdpersoon Michael Rost door Wenen wandelt:

'Na de avondmaaltijd kuierde Rost door het stadscentrum op een ietwat steil aflopende hoofdstraat die naar het kanaal voerde. Het was een avond vol sterren, fris na de regen van voorheen. De hemel welfde zich boven de daken, trots en majesteitelijk. Nu en dan werd ergens vandaan een lichte geur van hooi meegevoerd. De zomeravond ademde onhoorbaar, de metropool lag ontbloot in al zijn naaktheid voor hem, trilde en sidderde, in verheven rust, keurig gewassen en verschoond. Over de huid van het kanaal streek van tijd tot tijd een lichte huivering, die voor een luttel moment de in het water weerspiegelde vlammetjes van de lantaarns verkruimelde. Haastige trams reden ratelend heen en weer langs de oever, sommige nagenoeg leeg en andere overvol, sloegen af naar bruggen, ontlokten daaraan een houten en ietwat hol geluid en verdwenen in het labyrint van de grote stad. Een snoer van helderblauwe elektrische vonken werd soms van boven ontstoken over het net van gespannen draden, wat gepaard ging met het knetterend geluid van dor, droog hout dat in brand vliegt. Uit het water beneden steeg een aangename, donkere koelte op, zoals die soms doorbreekt vanuit de ingang van een donkere, van zonlicht verstoken binnenplaats op een gloeiend hete zomerdag.'

Het wemelt in deze roman van dergelijke geweldige associatieve beschrijvingen, die bijna als muziek of als met verf tot stand gebracht lijken en die soms worden gekenmerkt worden door een fraai modernistisch idioom, waarbij scherpe contrasten en op het eerste gezicht onlogische verwijzingen de op te roepen beelden of sferen ondersteunen. Was in Huwelijksleven de erotiek van een bepaald onaangename en wrede slag, in Een Weense romance excelleert Vogel in trotse en wellustige beschrijvingen die het Wenen van Freud en Schnitzler in alle opzichten rechtdoen.

Drie niveaus

De bijzondere kwaliteiten van het schrijverschap van David Vogel, zoals die in Een Weense romance, al is het boek niet geheel door de auteur voltooid, volop aanwezig zijn, laten zich op drie niveaus beargumenteren.

In de eerste plaats vanuit het perspectief dat Vogel zijn romans en verhalen in het Hebreeuws heeft geschreven, een aspect dat hem als schrijver alleen al in veel opzichten apart zet. Dat betekende dat hij als niet-religieuze, niet-Zionistische Jood in isolement zijn literaire werk heeft geschreven, schrijvend in een taal die in de jaren '20 en '30 van de twintigste eeuw als literaire expressie nog allerminst ontwikkeld was. Dat verleent Vogels schrijverschap de status een bijzondere pionier te zijn geweest. Om die reden wordt hij dan ook in Israel door veel hedendaagse schrijvers als een unieke voorloper beschouwd.

In de tweede plaats past David Vogel met Huwelijksleven en nu ook weer met Een Weense romance in het groepsportret van de Duitstalige romanliteratuur uit het interbellum. Ook al schreef hij in het Hebreeuws, de geest van zijn werk is de geest een waaraan ook Arthur Schnitzler, Elias Canetti, Joseph Roth en Stefan Zweig deelhadden. Met de postume ontdekking van deze nu uitgegeven Weense roman is de positie van Vogel in dat gezelschap nog weer iets steviger geworden.

Maar wat uiteindelijk het meeste telt is dat Vogel met zijn twee romans en zijn novellen (Uitzicht op zee en In het sanatorium) Europese literatuur op hoog niveau heeft geschreven, ongeacht de precieze taal waarvan hij zich bediende. Als het niet een beetje merkwaardig zou klinken, zou je willen zeggen: David Vogel schreef over de stad Wenen even mooi als Homerus over de Middellandse Zee. Overdreven? Kan me niks schelen. Lezen, dit boek.

Maarten Asscher. Boekhandelaar en schrijver. Meest recente publicatie Appels en peren (2013).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum