Recensie: Homo homini lupus

05 november 2009 , door Bart van den Bosch
| | | | |

The Tudors are hot. De BBC heeft inmiddels drie seizoenen van de gelijknamige televisieserie uitgezonden; het leven van Elisabeth wordt met grote regelmaat verfilmd en het verhaal van The other Boleyn girl heeft het in de afgelopen tien jaar tot twee keer toe (2003 en 2008) tot het witte doek gebracht. Nu is daar de historische roman Wolf Hall bijgekomen. Het boek populariseert de gebeurtenissen in het Engeland van Hendrik VIII tussen 1520 en 1535*, en doet dat op een magistrale manier. Het is met reden dat auteur Hilary Mantel, die eerder een minstens zo indrukwekkende roman over de Franse Revolutie (A Place of Greater Safety, 1992) schreef, de Man-Booker Prize voor 2009 in de wacht wist te slepen.

Wolf Hall (de titel verwijst naar het kasteel van de Seymours, waar zich, zelfs voor Tudor-begrippen, volgens de geruchten allerlei onbetamelijks afspeelde) beschrijft het leven van Thomas Cromwell (niet te verwarren met zijn verre nazaat Oliver Cromwell) die zich op opmerkelijke wijze weet op te werken als kansarme zoon van een gewelddadige smid uit Putney tot de machtigste man van England, misschien wel machtiger nog dan de koning zelf. Dit gegeven is op zich al romanwaardig, maar het feit dat Engeland in de periode van Cromwells groeiende politieke macht verwikkeld is in een strijd op leven en dood met Rome en met zichzelf, maakt dit boek onweerstaanbaar.

Mantel heeft het boek in de tegenwoordige tijd geschreven, wat een enorm dynamisch effect heeft. De lezer heeft het gevoel over de schouders van de hoofdrolspelers in real time mee te gluren. De interne monologen en dialogen zijn altijd uitstekend en bij vlagen briljant, bijvoorbeeld in een gesprek tussen hofschilder Hans Holbein en Cromwell:

'"But if I paint Henry, I must flatter, I suppose. Show him how he was five years ago. Or ten."
"Stick to five. He will think you are mocking him."
Hans draws his finger across his throat, buckles at the knees, thrusts out his tongue like a man hanged; it seem he envisages every method of execution.
"An easy majesty would be called for," he says.
Hans beams. "I can do it by the yard."'

Naast de literaire kwaliteiten van Wolf Hall voegt Hilary Mantel een aantal opmerkelijke historische interpretaties toe. Thomas Cromwell wordt in de historiografie vaak afgeschilderd als een brute, meedogenloze machiavelist, niet alleen verantwoordelijk voor de definitieve breuk van Engeland met het katholicisme, maar ook als wegbereider voor wetgeving die uitingen van kritiek op de koning als hoogverraad interpreteerde. Deze visie op Cromwell wordt bevestigd door het portret dat Holbein van hem maakte. Hij zou, met zijn dikke nek en gluiperige blik, zo uit een aflevering van The Sopranos kunnen zijn gestapt.

Mantel dendert echter in Wolf Hall dwars door dit clichébeeld heen. Zij beschrijft de Lord Chancellor en latere Earl of Essex als een zeer getalenteerde en veelzijdige, bijna moderne Realpolitiker. Die eigenschappen waren hem al eerder toegedicht, maar in dit boek krijgt Cromwell een geloofwaardig menselijk gezicht. Wolf Hall opent met Cromwell als 15-jarige die door zijn dronken vader bijna dood wordt geschopt en ternauwernood het vege lijf kan redden door naar het continent te vluchten. Het hele verhaal door leeft de lezer mee met de gedachten, de overwegingen, de ambities, maar ook de twijfels en het verdriet van Thomas. Een prachtige rode lijn door het boek is de onzekerheid over zijn schurkachtige uiterlijk wat Cromwell kwelt. Regelmatig vraagt de machtigste man van het land aan de ondergeschikten in zijn huishouden of ze hem er echt als een moordenaar vinden uitzien.

'Gregory [zijn zoon - BvdB] stands at his shoulder. His eyes rest on the portait. He doesn't speak.
[...]
He [Cromwell - BvdB] turns to the painting. "I fear Mark was right."
"Who is Mark?"
"A silly little boy who runs after George Boleyn. I once heard him say I looked like a murderer."
Gregory says, "Did you not know?"'

Het is een briljante zet van Mantel om juist datgene — zijn ongure uiterlijk — dat haar hoofdpersoon door de eeuwen heen werd aangerekend en als bewijs voor zijn perfiditeit werd beschouwd, op deze manier te gebruiken voor de vermenselijking van haar protagonist. Even overtuigend is haar beschrijving van het diepe leed dat Cromwell met zich mee torst na het overlijden van zijn vrouw en twee jonge dochtertjes ten gevolge van de mysterieuze sudor anglicus die Londen in 1528 teisterde. In het boek speelt zijn familie sowieso een belangrijke rol. Cromwell creëert een extended family om zich heen die hem troost biedt en waaruit hij zijn meest getrouwe assistenten rekruteert. Uit Mantels beschrijvingen van de omgangsvormen, het vertrouwen, de humor en de liefde tussen de leden van de Cromwell-clan wordt duidelijk dat de man niet simpelweg als wrede ploert kan worden weggezet.

Een andere opvallende herinterpretatie die Wolf Hall de lezer biedt, is die van Thomas More. Thomas More, humanist en vriend van Erasmus, de man die vanwege zijn trouw aan Rome en zijn weigering in te stemmen met de seperatistische Act of Supremacy op het schavot belandt. More is een Martelaar, niet alleen voor Katholieke Geloof, maar ook voor de Rede en het Humanisme. Mantel moet van dat beeld niets van hebben, en ontdoet hem van zijn mythe. Wat er overblijft is een arrogante crypto-flagellant die over lijken gaat om het tij van het protestantisme te keren. Ze schildert More af als een man die zijn eigen familieleden koeioneert (het contrast met Cromwell en diens familie is groot) en hen door zijn principiële weigering de koning boven de paus te stellen in gevaar brengt.

Als Mantels beeld van More niet verder zou gaan dan dat, zou zij zich aan een vergelijkbare simplificatie schuldig maken die haar Cromwell altijd ten deel is gevallen. De kracht van Wolf Hall is nu juist gelegen in het feit dat zij ieder personage (tientallen passeren de revue) dat ze presenteert in zowel diens zwakheid als kracht toont. Dat maakt hun handelen en denken geloofwaardig, zelfs als het niet altijd begrijpelijk of invoelbaar is. Thomas More is meer dan zijn mythe en Mantels ge-debunkte versie spreekt veel meer aan dan welke een-dimensionele hagiografie dan ook.

Biedt Wolf Hall de lezer het ware beeld van Thomas Cromwell of Thomas More? Nee, natuurlijk niet, maar het geeft wel aannemelijke en verdedigbare nuanceringen van deze belangrijke historische personages, die al veel te lang in zwart-wit termen, in goed en fout zijn geïnterpreteerd. Waar academische historici zich dergelijke vrijheden in hun beschrijvingen van historische actoren zelden of nooit (durven te) permitteren, kunnen auteurs van historische romans dit wel en dat kan zoiets prachtigs als Wolf Hall opleveren.

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof. Hij is tevens redacteur van het Historisch Café

* Hilary Mantel is inmiddels bezig met het vervolg op Wolf Hall.

pro-mbooks1 : athenaeum