Recensie: Een kookpot in een sneeuwlandschap

01 juli 2013 , door Daan Stoffelsen
| |

'Wat is het toch met het verhaal? Met die nooit eindigende behoefte tot het vertellen, herschikken of in rangorde plaatsen van geschiedenissen?' Het is een belangrijke vraag, gesteld door de vertelster in een van Manon Uphoffs verhalen in haar nieuwe bundel De zoetheid van geweld. Het antwoord blijft uit en dat is symptomatisch. De schrijfster kietelt je, ergert je, stelt je maar kort op je gemak en sleurt je mee in geschiedenissen van familie en geweld, van geluk dat niet zonder haat kan.

N.B. Lees ook onze voorpublicatie uit De zoetheid van geweld.

Uphoff vraagt zich meer af: 'Die noodzaak om allerlei woorden in zinnen te plaatsen tot ze een geheel vormen dat ons allemaal transformeert tot tovenaars, zangers, profeten en alchemisten rond een vuur waarboven in een pot het verhaal borrelt, gist en suddert?'

Het is niet zomaar een vraag, want ze roept in 'Iconen' precies die magie op die ze hier beschrijft. En dat terwijl de aanleiding een gruwelgeschiedenis is, beschreven door Coen van Zwol (NRC), nee, ze roept er precies de magie mee op die ze mysterieus noemt. Het is een kort bericht. Het is een kerstverhaal. Haar kerstverhaal. Het verhaal van Nicolaas II. Van de 'weinig betoverende plek' Nejvo-Sjitanski. Van zelfbedrog en onschuld. Het verhaal van de wandeling van twee moordenaars op weg naar hun moord. Van een jonge priester, een idealist. Van kathedralen in en om Jekaterinenburg. Van een verkrachting. Van hoe Russisch-orthodoxe iconen gemaakt worden. Van een katholieke vader. Van de priester die naar een afspraak in de kerk gaat. Van atheïsme. Van de geweldsdaad. Van een geest die boven zijn eigen sterven zweeft.

Wat is er nu herschikt of in rangorde geplaatst, vraagt u zich af. Alles blijkt met elkaar te maken te hebben, en door zo de gebeurtenissen en overwegingen te schikken illustreert Uphoff hoe iets van op grote afstand je kan raken, je kan overnemen, je eigen schuld, je eigen geloof en omgeving, je eigen slachtofferschap oproept. Dat is de kracht van literatuur.

Familiebanden

Als goede literatuur ergens over gaat, dan is het over zichzelf en over eenzaamheid, dus over verhalen en over onszelf. De zoetheid van geweld is goede literatuur. Bij een aantal van deze negen verhalen is het terugkerende thema eenzaamheid in familieverband. Het zijn dikwijls grote, bijna altijd complexe families. Wat familie betekent is voor de vertellers niet eenvoudig. In het eerste verhaal, 'Verkloot', dat overigens heel stroef en zoekend geschreven is, wordt zo'n familie neergezet. De premisse: een neef, zesendertig jaar oud, even oud als de jongste zus van de verteller, is stervende. Hij krijgt geen naam. Maar hij is zesendertig, dat herhaalt de schrijfster meermaals. En hij is stervende, dat ook. We lezen zijn levensverhaal, de familieverhoudingen, de slimme mensen, de domme, de liefdes, en dan opeens hort het: 'We mogen de neef niet, omdat, nou ja, we mogen hem gewoon niet erg.'

Zo simpel is het. Of niet? Het is toch een heel verhaal waard, een beklemmend verhaal van onvermijdelijk ongeluk. Uphoff speelt met herhaling, met tijdsvormen, met gelijkvormige zinsstructuren. Het doet allemaal heel onhandig aan, maar het intrigeert. En het besluit: 'Hoe dan ook, als je wilt weten hoe mijn eerste verhaal tot publicatie is gekomen, dit is de bron waar de verhalen uit oprijzen. Nieuwe dingen gebeuren en ik ben de schrijver van brieven. Ik ben hun toegangspoort tot de buitenwereld. Ik zou willen fantaseren en ik hou van de kleur goud. Ik heb sommige verhalen verzonnen en andere vreten zich een weg naar buiten. Ik kan het nu niet hebben over andere dingen, en ik kan het niet snijden en bewerken tot het uitstekend en geweldig is.'

Rafelranden

Waarmee vastgesteld is dat 'uitstekend en geweldig' niet altijd af of gepolijst hoeft te zijn. Dat zit ook wel in deze bundel, maar Uphoffs oog voor rafelrandjes verheft deze verhalen boven het gemiddelde, het bedachte en het echte. Haar personages zien de doden. Ze zeggen gehandicapte kinderen de waarheid. Ze twijfelen of ze nu al zelfmoord gepleegd hebben of niet. Ze hechten zich plots, of pas decennia later, aan stiefkinderen van wie ze slechts kort de opvoeder waren. Ze zijn gek en totaal geloofwaardig. Maar het zijn niet alleen haar personages, het zijn ook haar zinnen, stroeve zinnen en prachtige zinnen die eigenlijk niet kunnen, zo lang als ze soms zijn:

'Hij wilde van haar weten waarover ze giechelden, wat er zo grappig aan hem was (hij wist dat het om hem was en had het idee gekregen dat hij in essentie lachwekkend voor ze was), maar wist dat hij door hiernaar te vragen iets over ze heen zou trekken dat zou groeien en daaronder zouden zij en hij verloren gaan, en hij wilde niet dat ze verloren gingen, maar dat ze hier zaten, in de cocktailbar, en limoncello dronken en naar elkaar keken en hij wist dat ze met elkaar naar bed zouden gaan, omdat ze vriendelijk en geduldig en intelligent was en hem aardig vond, echt aardig.'

Zo lang, en zo'n gek overtuigend mengsel van het vage ('iets over ze heen zou trekken', 'verloren gaan') en concrete ('limoncello drinken'). Het is uit een verhaal, 'Regen', waarin een schrijfster als Manon Uphoff op schrijfopdracht in Hanoi de levenslijn van een expat en zijn geliefde, een tolk, doorkruist.

Of neem het slotverhaal 'De beer en het meisje' (de titel is tevens de perfecte samenvatting), dat zo begint:

'Dit waargebeurde verhaal gaat als volgt: in een huis hoog op een heuvel speelt een jong meisje tevreden met de rammelende botten van haar ouders, die ze niet herkent als van hen. Lang geleden is een beer de jagerswoning van haar vader binnengedrongen en heeft haar beide ouders gedood en opgegeten. Zij was toen nog een peuter. Later die dag klom het jong van een andere beer (wiens moeder ooit door haar vader, de jager, was afgeschoten) naar binnen. Hij klauterde door het openstaande raam en sinds die tijd leefden ze samen.'

Naïef en vlak genoteerd: waargebeurd, als volgt, lang geleden. Uphoff speelt met sprookjestaal en -motieven en weet de gruwel dusdanig te vermijden dat je in dat ongeloofwaardige volksverhaal bent, én daarbuiten: in een met harde hand herschikt en geordend gezin of in een door Bosnische Serviërs veroverd VN-compound in voormalig Joegoslavië.

Die nooit eindigende behoefte

En nee, er wordt dus amper gelachen in deze verhalen, de kou van de Russische sneeuw en de geharde nichten, zussen, stiefvaders, weduwnaars trekt in je lijf. Maar toch verwarmen ze. Het is die pot boven het vuur, het is dat borrelen, gisten en sudderen. Laat die daar maar hangen, laat dat maar doorgaan, in de tussentijd lezen en herlezen we.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel en redacteur bij Recensieweb.nl, waar deze recensie ook gepubliceerd is.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum