Recensie: Het badhuis als tijdmachine

30 november 2015 , door Bart van den Bosch
| | | |

Onbedoeld viel Molotovs toverlantaarn (Molotov's Magic Lantern) van de Engelse Ruslandkenner Rachel Polonsky (die op 28 mei  haar opwachting maakte in Spui25) de perfecte publicitaire lancering ten deel. Het boek en de auteur vormden de afgelopen maand de belangrijkste ingrediënten in een heuse academische controverse, resulterend in de smadelijke deconfiture van een van de grootste specialisten op het gebied van de geschiedenis van de Sovjet Unie, Orlando Figes. Nu de rust enigszins is weergekeerd, kan er eindelijk weer naar de merites van het boek zelf worden gekeken. Door bart van den bosch.

De Figesrecensies

De ruzie tussen Figes en Polonsky is terug te voeren tot 2002 toen Polonsky Figes' boek Natasha's Dance kritisch besprak. Met het verschijnen van Molotovs toverlantaarn zag Figes zijn kans schoon terug te slaan. Op zich niets verwonderlijks, had Figes daarvoor de gangbare kanalen gebruikt. In plaats daarvan mat hij zich enkele anonieme (maar door Polonsky na enig onderzoek gemakkelijk achterhaalde) Amazon.comidentiteiten aan waarachter hij zich verschool om enerzijds bijtende opmerkingen te maken aan het adres van zijn mede-Ruslandspecialisten (Stalinbiograaf Robert Service was bijvoorbeeld ook de klos), anderzijds zijn eigen boeken de hemel in te prijzen. Toen Polonsky deze gang van zaken onthulde, schreeuwde Figes in eerste instantie moord en brand en dreigde met smaadprocessen, vervolgens beweerde hij dat zijn vrouw achter de Amazon alias zat, om tenslotte te onthullen dat hij zelf de gewraakte 'orlando-birkbeck' en 'historian' was. Tenenkrommend allemaal, slechts overtroffen door Figes' verklaring dat zijn gedrag het gevolg was van een overmatige associatie met de slachtoffers van de Stalinterreur (!).

Terug naar the issue at hand: Polonsky's boek, Molotovs toverlantaarn. Het is een opmerkelijk en tegelijkertijd bedriegelijk boek. Om te beginnen is de titel misleidend. Iedereen die een biografie of zelfs maar een uitgebreide levensbeschrijving van Sovjet-icoon Vjatsjeslav Molotov verwacht, komt bedrogen uit. Polonsky verschaft evenmin een systematisch beeld van de Russische geschiedenis of zelfs maar van een deel daarvan. Het boek is geen roman en eigenlijk ook geen reisverslag in de klassieke zin, hoewel zij Rusland doorkruist van Moermansk tot Rostov aan de Don en van Novgorod tot Irkoetsk.

Zelfs de door de auteur in het voorwoord aangekondigde rode draad van het boek, de ontsluiting van de Russische geschiedenis aan de hand van een deel van Molotovs bibliotheek, wordt maar ten dele gevolgd. Ook de nagelaten boeken en aantekeningen van een docent Russisch in het Cambridge waar Polonsky als onderzoeksassistent komt te werken, spelen een belangrijke rol. Uit bovenstaande zou geconcludeerd kunnen worden dat Molotovs toverlantaarn vooral veel niét is. Het opmerkelijke is echter dat dit kaleidoscopische boek juist zo enorm veel wél in zich herbergt.

Walter Benjamin in Moskou

Uitgaande van de opvatting van Walter Benjamin (1892-1940) dat iemands boeken de lotgevallen van de eigenaar illustreren, lijkt Polonsky aanvankelijk Molotovs bizarre leven te willen reconstrueren. Hoewel Polonsky Benjamins aanwijzing maar in zeer beperkte mate volgt, geven haar associatieve gedachten en impressionistische observaties een prachtig beeld van Stalin loyaalste dienaar. Al snel verplaatst haar aandacht zich naar de geschiedenis van het Moskouse appartementencomplex (Gebouw nr. 3) waar de zo ongeveer de hele partij-nomenclatoera kortere of langere tijd heeft gebivakkeerd. Ze beschrijft aan de hand van haar bewoners het heden en verleden van deze lieu de memoire en creeërt daarmee een prachtige dwarsdoorsnede van het 19de-, 20ste- en 21ste-eeuwse Moskou. Ook hier vormen persoonlijke associaties, historische anekdotes en literaire citaten een meanderende leidraad die nog het meest doet denken aan de beschrijvingen van Parijs in het Passagewerk van de eerder aangehaalde Walter Benjamin.

Zulke beschrijvingen — qua vorm weldadig, maar qua inhoud soms zeer gewelddadig — kom je tegen in alle in totaal veertien hoofdstukken van Molotovs toverlantaarn. Rachel Polonsky reist Rusland niet alleen geografisch, maar vooral cultuur-historisch door. Elke hoofdstuk is verbonden met een plaats, meestal een stad of een dorp, maar soms met een straat, een huis of een banja, een badhuis, en telkens is de compositoire verhouding tussen het persoonlijke, het historische en het literaire anders; soms overheerst de ene component, dan weer de andere. In de beste hoofdstukken treft de auteur de optimale balans.

Zo behandelt zij de teloorgang van de sovjetwetenschap onder Stalin vanuit een verblijf in de datsja-kolonies waar ooit gevierde onderzoekers hun vakanties doorbrachten. De gebroeders Sergej en Nikolaj Vavilov, de een natuurkundige, de ander bioloog, werden beiden slachtoffer van de Terreur. Nikolaj delfde het onderspit tegen zijn voormalige assistent, de landbouwkundige Trofim Lysenko, en diens waanzinnige ideeën over de genetica van planten en gewassen. Fysicus Sergej slaagde er niet in om de onvoorspelbare quantummechanica in overstemming te brengen met het principieel voorspelbare materialisme van het marxisme-leninisme. Sergej overleefde weliswaar, maar kon niet voorkomen dat zijn broer na elf maanden marteling door de NKVD geëxecuteerd werd.

Novgorod en de ambivalentie tegenover het Westen

Polonsky snijdt in elk hoofdstuk belangrijke thema's aan. De aloude kwestie over de Russische identiteit, samengevat in de tegenstelling tussen de slavofielen en de zapatniki of westerlingen behandelt ze prachtig aan de hand van de lokaties Novgorod en Staraja Roessa, die een ware belichaming van die tegenstelling zijn. Novgorod was groot geworden dankzij de handelscontacten met het Westen, maar de vijand uit datzelfde Westen in de Tweede Wereldoorlog maakte de stad praktisch met de grond gelijk. Niettemin groeide Novgorod, maar vooral het nabij gelegen Staraja Roessa, uit tot het thuisland van de ware, oer-Russische ziel, inclusief bijpassende blut und boden-theorie en -symboliek waar ook Vladimir Poetin niet vies van blijkt te zijn.

Ruslands ambivalente verhouding tot het Westen, de gewelddadige erfenis van de Kozakken, de springlevende sjamanistische traditie, de invloed van Ruslands onmetelijkheid op de psyche van de bevolking, de zuiveringen onder Stalin, de burgeroorlog tussen de Witte en de Rode legers, het uiteenvallen van de Sovjet-Unie; het komt allemaal langs, geïllustreerd met de 'kleine' geschiedenissen zoals verwoord door dichters als Akhmatova en Tsvetajeva, schrijvers als Babel en Tsjechov, wetenschappers als Pavlov en Sacharov maar ook door nukkige museumbeheerders of over-enthousiaste badmeesteressen.

Naast haar reislust is Polonsky's belezenheid, zowel literair als geschiedkundig, indrukwekkend. Gekoppeld aan een prachtige schrijfstijl heeft dat alles een uitzonderlijk verhaal opgeleverd. Of het boek geworden is wat de auteur zich er vooraf van had voorgesteld, zal misschien onbeantwoord blijven. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het in een eerder stadium meer aan de persoon Molotov verbonden had moeten worden en in een volgende fase meer Benjamin-achtig bedoeld was. Het lijkt alsof de auteur daarna haar draai gevonden heeft. In de prachtig geschreven verhandeling over de banja-cultuur ontstond bij mij de sensatie het Rusland zoals Polonsky dat klaarblijkelijk in haar vingertoppen voelt, binnen te treden. Wat een genoegen!

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum