Recensie: Leeuwenstrijd tegen hindoefundamentalisme

31 augustus 2009 , door Lodewijk Brunt
| | | | | | |

In 1997 won Arundhati Roy de Booker Prize met haar debuut The God of Small Things. Ze werd in één klap rijk en beroemd, maar heeft de belofte van een groot romanschrijfster nooit ingelost. In plaats van romans schrijft ze politieke pamfletten en journalistieke reportages. De afgelopen tien jaar heeft ze zich met passie gekeerd tegen het Narmadaproject, de kernbewapening, de verwoesting van het milieu en het hindoefundamentalisme. In haar nieuwe bundel, Listening to Grasshoppers. Field Notes on Democracy (vertaald door Lidy Pol als Luisteren naar sprinkhanen), gaat ze vooral in op dat laatste onderwerp.

 India is diep verdeeld. Roy schrijft over de Indiase bevolking die achterop een eindeloze colonne vrachtwagens heeft plaatsgenomen. Op een splitsing is het voorste deel van de rij rechtsaf geslagen, het achterste deel linksaf. Het welgestelde gedeelte van de Indiase samenleving - de gigantische stedelijke middenklasse - heeft zich met huid en haar uitgeleverd aan de mondiale consumptiemaatschappij, de grote massa van de bevolking verdwijnt in armoede, obscuriteit en vergetelheid. De religieuze tegenstellingen zijn niet minder diep.

India wordt de grootste democratie ter wereld genoemd, de verkiezingen vormen een schouwspel met honderden miljoenen hoofdrolspelers en figuranten, maar Roy laat zien dat de macht in handen is van een kleine bovenlaag die het land verkwanselt aan het internationale roofkapitalisme. Rivierbeddingen worden verlegd, bossen worden gekapt, het grondwater vervuilt - als het al niet verdwenen is -, zandstranden worden afgegraven, chemisch afval sijpelt de aarde in, bodemschatten verdwijnen, flora en fauna worden bedreigd en vele miljoenen mensen verliezen hun middelen van bestaan en worden tot een pauperbestaan gedwongen in de snel groeiende steden van het land - Delhi, Kolkata en Mumbai horen tot de tien grootste en smerigste megasteden van de wereld.

In Listening to Grasshoppers beschrijft Roy de opkomst van het hindoefundamentalisme en de bedreiging van de islamitische gemeenschap - ruim tien procent van de totale bevolking - die er het directe gevolg van is. De 'hindoefamilie' omvat tienduizenden organisaties en miljoenen volgelingen. De fundamentalistische ideologie is geïnspireerd door Mussolini en Hitler - in de loop van de jaren hebben diverse fundamentalistische leiders hun bewondering uitgesproken voor de Duitse 'oplossing van het Jodenvraagstuk'. Ex-premier Vajpayee en zijn rechterhand L.K. Advani , de Shiv Sena-voorman Bal Thackeray of de chief minister van Gujarat Narendra Modi zijn meedogenloze moslimhaters, voor een bloedbad meer of minder draaien ze hun hand niet om.

De van bovenaf geleide pogroms tegen moslims die begin 2002 plaatsvonden in Gujarat zijn een schandvlek in de recente geschiedenis van India. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen werden over de kling gejaagd door fanatieke hindoebendes, ondersteund door de politie en gedekt door de autoriteiten. Moslimwinkels werden geplunderd, bedrijven ontmanteld. Tot op de dag van vandaag zitten er tienduizenden totaal onschuldige moslims in troosteloze vluchtelingenkampen. Foute politiefunctionarissen zijn gelauwerd en bevorderd, chief minister Modi is met overweldigende meerderheid herkozen. Vele hopen dat hij de BJP ook nationaal weer aan de macht zal brengen. Roy wijst er overigens terecht op dat de Congress Party evenmin een poot heeft uitgestoken naar de slachtoffers van dit verschrikkelijke geweld. Krokodillentranen zijn er geplengd, in het beste geval.

De onontwarbare kwestie Kasjmir gaat terug op dezelfde religieuze tegenstellingen. Roy's hoofdstuk over de vervolging van de Kasjmiri Mohammad Afzal, verdacht van de spectaculaire aanslag op het Indiase parlement in december 2001, is onthutsend. Ze tovert een spektakel voor, dat iedere verbeelding tart: autoriteiten die over hun eigen benen struikelen door vooringenomenheid, incompetentie, brute machtswellust, corruptie, verwarring, benepenheid. In concrete reportages als deze,  die over Gujarat of de terroristische aanval op Mumbai (november 2008), is Roy op haar best. Ze weet door haar eigen actieve betrokkenheid vaak precies waar ze het over heeft en kan de feiten laten spreken, zoals dat heet. Als ze zich wijdt aan beschouwingen - over 'grote kwesties' als democratie, vooruitgang, nationalisme - krijgt haar toon iets galmends. Een predikant. Inclusief herhaling, steeds kloppen op datzelfde aambeeld.

Die indruk wordt versterkt door de uitgeverspolitiek. In Listening staan stukken die ook al in andere bundels hebben gestaan (onder andere 'Democracy') en over een bepaalde kwestie worden ál haar stukken - geschreven voor verschillende kranten en tijdschriften - afgedrukt, ook al heeft ze niets nieuws te vertellen. De herhaling gaat dan ten koste van de diepgang. De gebeurtenissen in Gujarat waren schandelijk, dat mag wel een paar keer worden gezegd - maar in hoeverre staat Gujarat model voor heel India? En: is de Congress Party van Sonia Gandhi en Manmohan Singh écht inwisselbaar met de BJP van Advani en Modi? Ik vrees dat je voor zulke subtiliteiten niet bij Roy terecht kunt. Maar haar signaalfunctie is belangrijk genoeg. Er staat in India veel op het spel. Wie zich durft uit te spreken zoals Roy dit gedaan heeft, moet over leeuwenmoed beschikken.

Lodewijk Brunt is stadssocioloog.

pro-mbooks1 : athenaeum