Recensie: Midnight in Montmartre

30 november 2015 , door Nina Kuin
| | |

Montmartre als kunstenaarskolonie: als je je tussen de massa’s mensen bevindt die heden ten dage door de nauwe straatjes van deze wijk trekken, is het lastig om Montmartre voor te stellen als een trekpleister voor jonge kunstenaars. Sue Roe beschrijft in In Montmartre levendig tien jaren uit de geschiedenis van deze Parijse buurt. Ze neemt je mee naar het Montmartre van 1900 waar kunstenaars als Picasso, Braque en Matisse samenkwamen. Met Roe wandel je langs viezige ateliers, kleine galerieën met prullaria, de terrassen waar de absint rijkelijk vloeide, en natuurlijk, de Moulin Rouge. Door nina kuin.

De Moulin Rouge was een van de plekken waar het voor net gearriveerde buitenlandse kunstschilders als Picasso goed toeven was. De molens van Montmartre waren niet alleen een plaats om samen te komen maar fungeerde voor veel schilders ook als inspiratiebron; de meisjes van het cabaret en hun vaste klanten zijn vaak genoeg vastgelegd in een portret. Maar de bars in Montmartre waren niet alleen een plek om onderwerpen voor schilderijen te vinden, ook ontstonden op deze plek in het begin van de twintigste eeuw nieuwe ideeën over kunst.

Vernieuwende kunst

Als de Belgische schilder Maurice De Vlaminck na een dag schilderen aan de Seine een bistro instapt om een witte wijn met soda te drinken, valt zijn oog op twee kleine beeldhouwwerken achter de bar. Hij neemt de beeldjes mee in ruil voor een rondje drank voor de hele bar. Dit gebaar zette een verzameldrift in gang bij veel schilders in Montmartre en luidde hiermee de op Afrikaanse kunst geïnspireerde schilderijen in (waaronder Les Demoisells d’Avignon van Pablo Picasso) en daarmee het kubisme. Maar niet alleen de cabarets en bistro’s inspireerden de modernisten. Roe beschrijft dat de toenemende bioscopen in de wijk en het neerstrijken van het circus in Montmartre net zoveel invloed hadden op de vernieuwende schilders.

Naast een geschiedenis van een wijk in Parijs is In Montmartre immers ook een groepsbiografie van een aantal rebelse kunstenaars die in deze periode hun eigen stijl ontwikkelden. Je zou het boekdaarom ook kunnen zien als een beschrijving van een coming of age. Kees van Dongen, Pablo Picasso, Georges Braque, Henri Matisse, Maurice de Vlaminck en André Derain woonden en werkten allemaal in dezelfde periode in Montmartre en beïnvloedden niet alleen de status van de wijk maar ook elkaars werk. Levend in Montmartre in de schaduw van de Sacre-Coeur aten en dronken de schilders met dezelfde galeriehouders, kunstenaars en verzamelaars, waaronder Gertrude en Leo Stein.

Het netwerk

Zij waren een verenigende kracht in de buurt. Picasso en zijn geliefde van dat moment Fernande Olivier waren graag geziene gasten bij de diners van de Steins. Picasso toonde hier zijn nieuwe werken en de Steins showden hun nieuwe aankopen. Ook Henri Matisse, Picasso’s aartsvijand nummer een, kwam geregeld langs bij de salons die in deze periode voor het eerst werden gehouden.

Sue Roe beperkt zich bij haar beschrijving van de wijk en haar kunstenaars dus niet tot de schilders maar geeft rekenschap aan alle invloedrijke personen in deze periode in Montmartre. Zo was ook de Rus Sergei Diaghilev van de Ballets Russes een graag geziene bezoeker van de wijk. Hij promootte de Russische kunst en organiseerde in 1906 hierover een tentoonstelling in Parijs. In 1913 werkte hij zelfs met Picasso samen voor het decor en de kostuums van het ballet.

De kleren van Derain

Roe beschrijft aantrekkelijk hoe de groep kunstliefhebbers zich op deze speciale plek ontwikkelden van jonge mannen tot gevestigde namen in de kunstwereld. Ze kleedt haar verhaal aan met veel details uit rijk bronnenmateriaal waarmee ze de periode en de schilders tot leven laat komen. Zo beschrijft ze de iets te vooruitstrevende kledingstijl van Derain, die bij zijn vrienden veel hilariteit veroorzaakte, en geeft ze precies aan hoe de schilderijen van Picasso tijdens zijn eerste expositie te zien waren (in rechte rijen omhoog tot aan het plafond, de meeste zonder lijst en anderen zelfs op de grond gezet als platenhoezen zodat de bezoeker er doorheen kon bladeren).

Deze leuke anekdotes en details zijn tegelijk ook de zwakte van het boek. Roe dwaalt geregeld af van haar hoofdlijn met een terugblik of een lange anekdote. Het is daardoor soms lastig hoofdzaak van bijzaak te onderscheiden en dat leidt ertoe dat het moeilijk is de aandacht erbij te houden. Daardoor zijn er grote verschillen tussen de leesbaarheid van de verschillende korte hoofdstukken. Desalniettemin verlang je na het lezen van In Montmartre nostalgisch naar deze belangrijke jaren in de ontwikkeling van de kunstenaars en hun plaats in de wijk.

Wonen en werken

Want wat vooral duidelijk wordt uit het boek is dat Montmartre tussen 1900 en 1910 bovenal een goede (thuis)basis was voor kunstenaars. In de straten van deze wijk draaiden de kunstenaars in cirkels om elkaar heen, zittend in dezelfde cafés, werkend met dezelfde inspiratiebronnen (en zelfs dezelfde modellen). Het waren concurrenten die elkaar soms het licht in de ogen niet gunden maar tegelijk ook niet zonder elkaar konden. Elk nieuw schilderij of elk nieuw idee veroorzaakte een kettingreactie bij de rest van de kunstenaars in de wijk.

In Montmartre laat daarmee zien dat een verblijfplaats niet alleen belangrijk is voor de totstandkoming van het werk zelf maar ook voor de ontwikkeling van kunst in de algemene zin. Deze wisselwerking reikt volgens Roe zelfs nog verder. Sommige schilders verbleven geregeld momenten buiten de wijk en namen hun ervaringen uit Parijs en omgeving mee, en vice versa. Matisse en Picasso werden bijvoorbeeld geïnspireerd door hun reizen naar Zuid-Frankrijk en Spanje, om altijd terug te keren naar Montmartre met nieuwe schilderijen voor de verzamelaars. Roe bewijst hiermee hoe belangrijk een woon- en werkplek kan zijn voor de totstandkoming van kunst.

De interactie tussen de wijk Montmartre en de kunstenaarsgroep komt echter rond 1909 tot een einde wanneer velen uit het stadsdeel vertrekken. Bij het toenemende succes van hun kunst en het geld dat hiermee verdiend werd, hoorde een nieuwe woonstandaard. De kunstenaars verhuisden en masse naar de wijk Montparnasse, aan de andere kant van de stad, waardoor Montmartre leeg en uitgewoondachterbleef voor de toeristen. Zal Sue Roe een vervolg schrijven op deze geschiedenis met de nieuwere meer statige wijk Montparnasse in de hoofdrol? Mijn zegen heeft ze.

Nina Kuin studeerde geschiedenis en boekwetenschap en werkt bij de Athenaeum Rijksmuseumwinkel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum