Recensie: De geldwolven doorgelicht

16 november 2009 , door Lodewijk Brunt
| | |

Op 13 november 2007, op de kop af twee jaar geleden, viel justitie binnen bij meer dan honderd personen en bedrijven. Het was de grootste operatie in z’n soort ooit in Nederland uitgevoerd. Er waren meer dan zeshonderd bijzondere opsporingsambtenaren bij betrokken, plus vele tientallen leden van het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. Een ‘militaire operatie’, volgens de Financieel Dagbladjournalisten Vasco van der Boon en Gerben van der Marel in hun zojuist verschenen verslag, De vastgoedfraude: ‘alle verloven werden ingetrokken’.

De eerste dag van de ‘operatie Klimop’, zoals de affaire door de fiod-ecd (Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst en Economische controledienst) wordt genoemd, was ook het startsein voor de beide journalisten om de gang van zaken en de achtergronden in kaart te brengen. Daar zijn ze nu mee klaar, vlak voordat de eerste processen gevoerd gaan worden. Eens te meer blijkt dat de top van het Nederlandse bedrijfsleven, in het bijzonder de financiële sector, geteisterd wordt door dodelijke ziekten.

De wereld van het vastgoed en bijna alles wat eromheen zit aan banken, makelaars, projectontwikkelaars, pensioenfondsen, aannemers, architecten, notarissen, bestuurders en commissarissen, hangt van corruptie, fraude, intimidatie, diefstal, valsheid in geschrifte, leugens en misleiding aan elkaar. En dat alles op het hoogste niveau. Bij Klimop gaat het niet om kleine scharrelaars die een partijtje stenen meejatten van een bouwproject, maar om de bazen en directeuren — mannen in strakke pakken, snelle auto’s, en patserige villa’s in oorden als Wassenaar, Heemstede of het Gooi. Brutaal, gewetenloos, onverzadigbare geldwolven. Van der Boon en Van der Marel zijn voorzichtig: de hoofdrolspelers van hun verhaal zijn nog niet veroordeeld — het is zelfs de vraag of dat ooit zal gebeuren — dus strikt naar de letter mag je ze niet als criminelen beschouwen. Maar het materiaal dat ze verzameld hebben — ze hebben de strafdossiers kunnen raadplegen, inclusief de verslagen van afgeluisterde telefoongesprekken — is onthutsend en vernietigend.

De vastgoedfraude concentreert zich op Jan van Vlijmen en zijn trawanten. Als directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, eind jaren negentig, verduisterde de vrome katholieke huisvader uit Heemstede, samen met zijn louche oom Nico Vijsma, vele miljoenen en bereidde hij projecten voor die hij als zelfstandige ondernemer onder zijn hoede nam. Hij kocht een aantal directeuren van het Philips Pensioenfonds om en wist ze over te halen om oude voorraden vastgoed tegen spotprijsjes te verkopen en voor nieuwe projecten veel te veel te betalen. De verschillen, bij commercieel vastgoed loopt dat al gauw in de tientallen miljoenen, werden afgeroomd en kwamen onder merkwaardige titels bij allerlei bedrijfjes terecht; daar vandaan lieten Van Vlijmen en Vijsma het geld later weer overschrijven op de rekeningen van hun eigen ondernemingen.

Het criminele netwerk werd met zorg samengesteld, wie meedeed kon rekenen op extravagante buitenlandse reizen, uitnodigingen voor exclusieve feestjes, schitterende cadeaus en beloften om van te watertanden. Een directeur van Philips Pensioenfonds vroeg een bed van twintigduizend euro en kreeg met Kerstmis een doos vol peperdure horloges. Maar er bleef iets te wensen over: kon Van Vlijmen er voor zorgen dat ook het huis van zijn zoon nog werd geschilderd?

Het onderzoek laat zien dat alle plannen en projecten waar Van Vlijmen als directeur van Bouwfonds mee te maken heeft gehad, zo’n vijfhonderdvijftig, vermoedelijk frauduleus zijn geweest. En het gebeurde straffeloos, niemand hield toezicht. Commissarissen (waaronder Hans Wiegel) hadden belangrijker zaken aan hun hoofd en De Nederlandsche Bank keek stelselmatig de andere kant op. Naar de totale omvang van de fraude kun je raden, maar het bedrag zal zeker honderden miljoenen bedragen.

Het Openbaar Ministerie heeft momenteel honderdtwintig verdachte personen en bedrijven op het oog, maar de schrijvers van De Vastgoedfraude zeggen terecht dat het aantal betrokkenen een veelvoud moet zijn. Ze schrijven: ‘Iedere verdachte heeft wel een partner, een notaris, een advocaat, een accountant, een makelaar, een boekhouder en/of een fiscalist die mogelijk onregelmatigheden heeft kunnen vermoeden of heeft kunnen zien langskomen’. Maar of de operatie Klimop iets zal opleveren, is de vraag. De bewijsvoering zal aan alle kanten worden aangevochten door slimme advocaten en de verdachten lijken niet bepaald onder gewetensnood gebukt te gaan. Uit afgeluisterde telefoongesprekken komt naar voren dat fraudeonderzoekers worden gezien als ‘nazi’s’ of ‘klojo’s’ of ‘weekdieren zonder ruggengraat’, die de ‘vinkentering’ zouden moeten krijgen, of tenminste een ‘schop onder de kloten’.

De Nederlandse vastgoedwereld is gesloten en ondoorzichtig, ‘ons-kent-ons’. Hoe prijsvorming tot stand komt, weet niemand precies. In De vastgoedfraude wordt dit met grote kennis van zaken uit de doeken gedaan. Een prachtboek. Maar de auteurs laten ook zien dat er de laatste jaren fenomenale bedragen omgaan; wie de juiste contacten heeft, is snel binnen. Alles draait om ‘exhibitionistische zelfverrijking’: steeds duurdere huizen, boten, auto’s, reizen. Zolang dit zo is, moeten we vrezen, zal een maandje op water en brood niemand afschrikken.

Lodewijk Brunt is stadssocioloog.

pro-mbooks1 : athenaeum