Thomas Korsgaard en Paul van Ostaijen: over het vertalen van Mocht er iemand langskomen, door Lammie Post-Oostenbrink

17 april 2024
| | | | |

Lammie Post-Oostenbrink vertaalde Thomas Korsgaards roman Hvis der skulle komme et menneske forbi als Mocht er iemand langskomen. Op ons verzoek licht ze haar vertaling toe. Volg haar gedachtekronkel (Paul van Ostaijen in Denemarken), hoe Korsgaards hoofdpersoon kijkt en hoe je ‘bedstemor’ moet vertalen.



Tue observeert

Thomas Korsgaard behandelt grote thema’s in zijn zogenaamde Tue-trilogie, waarvan het eerste door mij vertaalde deel, Mocht er iemand langskomen, nu in de boekwinkel ligt: armoede, de arbeidersklasse op het platteland, rouw. Maar voor mij sprong er één thema uit: zien. Het verhaal staat bol van de observaties en daarin deed het me denken aan ‘Marc groet ’s morgens de dingen’ van Paul van Ostaijen. Al is Tue het tegenovergestelde van de kleine, vrolijke Marc die alles wat hij ziet enthousiast en liefdevol begroet. Bij Van Ostaijen gaat het om ‘het eerste zien’ van het jonge kind, de ongefilterde blik. Je kunt argumenteren dat Tue, ondanks dat hij al pubert, ook de dingen om hem heen voor het eerst echt ongefilterd ziet, na het verlies van zijn zusje. Die gebeurtenis heeft hem overigens ook veranderd, maar dat ziet hij zelf niet.

Tue observeert. Zijn vader en moeder, zijn oma en bestemoeder, de vrienden van zijn moeder, de schooldirectrice en zijn klasgenoten. Hij ziet zijn moeder rouwen om zijn zusje, hij wil helpen, maar weet niet hoe. Hij is nog maar een kind, constateert hij zelf, wat kan hij nu eigenlijk doen? Tue ziet hoe de omgeving reageert op zijn moeders verdriet, hoe het wordt gebagatelliseerd (waarschijnlijk ook omdat niemand weet hoe je op zo’n verlies moet reageren): ‘een mens moet verder’, ‘het leven gaat door’. Maar Tues moeder zit stil. Letterlijk.

Bedstemor en mormor

Tue ziet dat de familieverhoudingen op scherp staan. Vooral zijn vader en zijn broer Chresten, Tues oom, leven op gespannen voet met elkaar. Mede dankzij de bemoeienissen van bestemoeder, Tues oma. Waarom ze zo wordt genoemd? Omdat ze vindt dat ze een goede moeder is. De beste.

Dat was overigens het woord waar ik het meest mee geworsteld heb, want in principe vertaal je bedstemor met het neutrale Nederlandse woord grootmoeder. Een beetje achtergrondinformatie: in het Deens heb je drie woorden voor oma: bedstemor (grootmoeder), farmor (de moeder van vader) en mormor (de moeder van moeder). Als vertaler verwacht je dan dat Tue de moeder van zijn vader farmor noemt. Maar nee, het neutrale bedste(mor) wordt gebruikt, dus daar moest een reden voor zijn. Ik vroeg het na bij Thomas Korsgaard en kreeg als antwoord dat zij zich beter voelt dan anderen, de beste zelfs. Dat moest in de vertaling terugkomen. Een speurtocht in woordenboeken volgde. Zou in het Nederlands het woord bestemoeder bestaan, en zo ja, wordt het voor oma’s gebruikt? Volgens Van Dale wel. De website van het onvolprezen Instituut voor de Nederlandse Taal (ivdnt.nl) bevestigde het.

En dus werd het niet oma of opoe, maar bestemoeder. Neutraal, afstandelijk, kil. Niet gezellig zoals de andere oma van wie Tue heel veel houdt en bij wie hij graag op bezoek gaat. Haar noemt hij gewoon mormor, zoals het hoort. Zij steekt hem constant geld (en niet zo’n beetje ook) en snoep toe. Tue is duidelijk haar favoriete kleinkind, maar dat mag niemand weten. Hij vreest de dag dat ze dood gaat, want hij beseft dat het zo afgelopen kan zijn. De dood zweeft boven de familie sinds ‘dat ene’ met zijn zusje.

Tue ziet

Tue ziet hoe zijn ouders uit elkaar groeien. Waren ze ooit echt gelukkig, vraagt hij zich af. Nu kunnen ze elkaar in ieder geval niet luchten of zien. Geldzorgen spelen een rol, zijn moeders depressie ook. Af en toe proberen ze er nog wat van te maken, vooral zijn vader, maar iedere poging tot gezelligheid eindigt in een fiasco. De behoefte van zijn vader om te domineren, om te laten zien dat hij evenveel waard is als zijn succesvolle broer, leidt niet zelden tot desastreuze beslissingen. Tues vader wil het graag goed doen, hij verdient lof voor alle moeite die hij doet om het gezin te onderhouden (vindt hij zelf). Hij verlangt naar waardering van zijn moeder die weinig belangstelling voor hem toont, behalve als ze hem de les wil lezen of als ze Tues moeder zwart kan maken. Tue ziet dat bestemoeder altijd met haar oordeel klaar staat. En dat ze altijd probeert de sfeer te verpesten en het om haar te laten draaien als er wat gevierd wordt.

Tue ziet hoe de leerkrachten en zijn klasgenote op hem reageren. Tue komt uit een arm boerengezin en staat daardoor op school onderaan in de pikorde. Vrienden heeft hij niet, niet echt. Het kan hem niets en wel ook weer wel wat schelen. Hij hangt een beetje de clown uit om toch wat op te vallen, al was het maar negatief. De directrice probeert hem te motiveren, maar het heeft allemaal weinig zin. Hij telt de dagen tot hij van school kan.

Tue wordt gezien

Dan gebeurt er iets: hij wordt gezien. Door Iben. Ze worden vrienden en halen allerlei streken uit, de ene nog gevaarlijker dan de andere. Iben ziet hem echt, ze ziet dat Tue probeert anders iemand te zijn dan hij is en dat vindt ze maar niets. Tue moet zichzelf zijn, ook als dat leidt tot negatieve reacties thuis. Tue vindt vanbinnen misschien dat ze gelijk heeft, hij kan er gewoon in de praktijk niets mee. Want het gevaar bestaat dat zijn leven op zijn kop komt te staan als zijn ouders, en met name zijn vader, hem echt zien. Hij blijft liever onzichtbaar. Dat snapt Iben niet, maar ze heeft geen weet van hoe het bij Tue thuis is, want daarover laat hij niets los. Dat hoeft zij dan weer niet te zien.

Lammie Post-Oostenbrink (1970) studeerde Scandinavische Talen en Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2010 vertaalt ze fictie, non-fictie, kinderboeken en poëzie uit het Deens, Noors en Zweeds. Ze vertaalde al meer dan twintig boeken, waaronder Zegeningen van Caroline Albertine Minor [lees haar vertalerstoelichting], de Kopenhagen-trilogie van Tove Ditlevsen en haar boek Gezichten [vertalerstoelichting], en werk van Maja Lunde [vertalerstoelichting] en Niklas Natt och Dags romans [lees haar toelichting bij 1793 en 1974].

pro-mbooks1 : athenaeum